Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Brieven van Nonkel Pastoor (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van Brieven van Nonkel Pastoor
Afbeelding van Brieven van Nonkel PastoorToon afbeelding van titelpagina van Brieven van Nonkel Pastoor

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.52 MB)

ebook (2.79 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Brieven van Nonkel Pastoor

(1935)–Emiel Fleerackers–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 37]
[p. 37]

Bertje heeft om een vulpen geschreven, liefst 'ne Waterman. Daar wint hij tijd mee uit. -

Nonkel antwoordt:

Beste Bertje,

 

't Is wel zoo: aan 't geluk van een schepsel schiet altijd iets tekort; en perfectie is op aarde niet te vinden... 'k Heb eens iemand hooren uitmaken voor ‘perfecten idioot’. En dat was een leugen, want, ik zeg, perfectie bestaat niet op aarde; en over alle ziel hangt heimwee. En 't gelukkigste schepsel op aarde is waarschijnlijk wel 'ne muilezel. Die, Kent, Zijn, Geluk, Niet. Maar ook bij 'ne muilezel ontbreekt één hairtje aan zijn perfect geluk. Namelijk: dat-ie toch maar 'ne muilezel is. Stilaan begon ik mezelf met de zoete hoop te vleien, dat gij ten minste

[pagina 38]
[p. 38]

perfect gelukkig waart; maar 't was erneven gevleid; en ge vraagt om een vulpen; liefst 'ne Waterman...

Ik moet bekennen, Bertje, gij geeft er een prachtige reden voor op: ge wint er tijd mee uit. En dat ge zóó gierig op uwen tijd uitslaat, - dàt, Bertje, maakt me gelukkig; en ik zing het uit: Hosanna! lapis revolutus est, hosanna! ab ostio monumenti, hosanna!... De logge steen is weggerold!... van Bertje's luiaardij, hosanna!... en ziet! Bertje gaat verrijzen!

Hoe die verandering, - laat me zeggen: die bekeering in u bewerkt is geweest, zeg me dat niet!... Ik wil niet weten, op welk paard, naar wat voor een Damas rijdend, gij, door welken donderslag getroffen, op welke straatsteenen terecht gekomen zijt. Vertel me dat niet, Bertje! Dat zijn dingen tè diep, tè mysterieus, tè psychologisch. Ik ben reeds gelukkig genoeg te vernemen dat het zóó is, en de reden van die zóóheid kan me niet gelukkiger maken.

Ge zijt den kwaaie door, proficiat! Hoe dikwijls heb ik u vroeger niet gezegd: Geef mij uw 15-16 jaar, en gij krijgt er mijn 60 voor... Maar nu is een licht opgegaan in uw speelziek brein; gij hebt de waardetafels opnieuw onderzocht, en gezien, eindelijk dan toch, wat voor een kostbaar ding de tijd is.

 
Gij zijt niet meer
 
zooals weleer
 
een wufte spruit!
 
Dat is er uit!...
 
Want, naar ik hoor,
 
Gij hebt de smoor
 
aan 't dolce far niente van het zuid!...
[pagina 39]
[p. 39]

'ne Mensch wordt er lyriek bij.

Gij, Wilt, Dus, Tijd, Uitwinnen...

Tijd is een eigenaardig ding, Bertje. En 't staat me nog heel goed voor, wat tijd wij er in de filosofie op versleten hebben, om eens voorgoed er achter te geraken: wat tijd eigenlijk wel mag zijn; en of de tijd vooruitspringt met kleine rappe schokjes of vloeit als een waterke... En 'k weet nog dat 'ne zekere Kant beweerde dat er geen tijd bestaat, de sloeber! maar 'k zal liever die theorie maar van kant laten, want we zouden op hooge torens geraken.

En tijd is een nuttig ding. Wat zouden wij in 's Hemelsnaam gaan doen, als we geen tijd hadden?... Tijd is geld, zegt de Engelschman, en zoodus is in Engeland de luiste mensch de rijkste. Met het geld, dat de tijd is, kunt ge de eeuwigheid verdienen, maar dan moet het goeie geld zijn, echte munt. O.L. Heer, zoo min als onze koster, neemt verroeste centen aan; en ze hebben allebei gelijk.

Ik zou er niet van verschieten dat ge zelf al die beschouwingen maakte, toen ge me zeide dat ge tijd wilt uitwinnen.

En ge vraagt dus een vulpen, liefst 'ne Waterman. Inderdaad, met een vulpen moet ge geen inkt soppen; en dat's telkens zóóveel tijd gewonnen. Heere-God!... Wat moet er, sedert Adam, tijd verloren gegaan zijn en wat zouden wij, als wij al die ontelbare sop-sekondetjes aan elkander voegen, wat zouden we tijd hebben!...

Eigenlijk geloof ik toch, Bertje, dat er nog andere middelen bestaan om tijd uit te sparen. - B.v. el-

[pagina 40]
[p. 40]

ken morgen één uur vroeger opstaan. Wel ja, veronderstel eens dat 'ne mensch, in plaats van 9 u. te slapen wat te veel is, er 8 slaapt, wat voldoende is; of in plaats van 8... 7! wat genoeg is; dan wint die mensch per jaar de totale somme van 365 u! Dat gaat zoo iets zijn in den aard van 15 dagen van 24 uren; of een goeie twintig dagen van 16-17 uren... Reken eens uit, Bertje, wat die mensch uitwint op 10, 30, 50 jaar!... En time is money, Bertje! -

Maar gij wilt tijd uitwinnen met een vulpen. Dat's ook een systeem. En 't kan zelfs lukken.

En nu ik het fijn overdenk, zou ik er niet van verschieten dat ge er ook inspiratie mee gaat winnen, met een vulpen.

Want, ziet ge, als 'ne mensch te schrijven zit, en de scheut zit erin, en de inspiratie laat hem niet los, en zijn kokende genie broebelt in zijn brein, en zijn schrift houdt zijn drift niet bij, - kortom, hij zit volop in de vaart van de schepperijë... voorwaar! dan werkt daar niets zoo desperaat als maar telkens die scheutige vaart te moeten onderbreken om uit een miserabel potje een zwarte smerigheid te soppen.

'k Heb zoo eens een schoone snelkoers zien verliezen, hier, op 't dorp, met 'ne kermis. 't Was iets van een drie kilometers, en Sjareltje Tikkes liep mee. Sjareltje is 'ne felle looper, vooral als er 'ne gendarm achter loopt; maar dien dag was 't miserabel; hij kwam 9e aan op de tien, en dan moet ge nog weten dat de 10e onderwege in een herberg was gaan zitten. Maar zie! elke tien stappen ging Sjareltje zijn schoennestel los; met al dat bukken en buigen

[pagina 41]
[p. 41]

en binden verloor Sjareltje zijn tijd, zijn scheut, zijn vaart en - den prijs!... Ik meen dat ge de vergelijking ziet, nie'waar?...

En ik ondervind dat zelf ook wel, als ik een sermoen opstel. 't Gebeurt me dan soms dat ik een oratorische subliemeteit ga rooven op haar nest, maar juist moet ik dan inkt doppen... en pas gesopt, de subliemeteit is weg! 't Zit hem soms in de wereld zoo nip!... En een ongeluk ligt soms op zoo'n klein plaatske, zooals de man zei die met een meisje getrouwd was van Zoetenaeye.

't Blijft natuurlijk een open kwestie, Bertje, of ge dan al of niet inspiratie hebt; maar dàt wil ik best van u gelooven, ook al bewijst ge 't niet.

Voor één ding, - nl. een illusie, - moet ik u op voorhand waarschuwen, Bertje!... Ga namelijk niet gelooven, als ge een vulpen hebt dat ge 'ne genie zijt... 't Genie zit niet in de pen, Bertje. 't Zit aan den anderen kant van den pennestok. - Genies schrijven meesterstukken met miserabel pennen, heldendichten met een domme ganzeveer; en Kwinten Metsijs smeedde zijn ornementeelen put, vóór de Kathedraal van Antwerpen, met een hamer en een trektang. 't Slimste dat een gewoon mensch al doet met die twee instrumenten dat is: een nagel trekken met de trektang, dien hij met den hamer scheef sloeg.

En werk maar door, Bertje! En verlies uw tijd niet meer... De zee is diep, Bertje! En een luie hond krijgt schurft op zijn lijf; en een luie mensch krijgt schurft op zijn lijf en ziel. En wie niet werkt, moet niet eten, zegt S. Paulus; en dat's me dunkt, heel fijn gerede-

[pagina 42]
[p. 42]

neerd. En om één die luiert in 't land, is er één die honger lijdt. En doe altijd iets, al jaagt ge maar de vliegen van de siroop. En in alle geval, doe nooit niets... En als ge met methode werkt, zal 't nog beter gaan. Vraag eens apropo aan uw professor, dat hij u zoo een methoodje aanschaffe. Die mannen kennen dat. 't Is hun vak. Laat Nonkel u dezen éénen raad geven. Ik geloof dat het een goeie is. Namelijk van twee dingen, begin altijd met het lastigste. Eerst azijn, dan wijn. Eerst een rouwbrief, dan een trouwbrief. En toen ik nog jong was, mocht ik 'ns gaan ja gen met mijn vader-zaliger; dat is eigenlijk dezelfde als uw grootvader zaliger. En we moesten door een doornhaag; en 'k zei zoo: ‘Kruip maar eerst, vader. Ik zal wel volgen. Vaders voorop!’ - Dat was eerbied, Bertje, en methode. En cfr. het 4e gebod...

Toekomende week moet ik naar stad en zal eens uitkijken naar 'ne Waterman. Als ik Sofie om 'ne Waterman uitzend, dan komt ze nog met 'ne pompier terug.

En als ge nu met de vakantie thuiskomt, gaat Tistje de patatten uitsteken in den tuin; en dan moogt gij ze rapen, zooals Cincinnatus. Nooit niets doen, zei Cincinnatus, en time is money, - en recht van 't oorlogsveld, met de lauwerieren van de victorie nog op zijn hoofd, ging Cincinnatus zijn patatten uitdoen.

Ik zend u een kruiske, Bertje, en moge Ons-Heer dit kruiske laten gedijen!

 

Nonkel Pastoor


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken