Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Brieven van Nonkel Pastoor (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van Brieven van Nonkel Pastoor
Afbeelding van Brieven van Nonkel PastoorToon afbeelding van titelpagina van Brieven van Nonkel Pastoor

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.52 MB)

ebook (2.79 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Brieven van Nonkel Pastoor

(1935)–Emiel Fleerackers–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 81]
[p. 81]

Bertje vindt het zeer vervelend te moeten studeeren... En hij is weer ontmoedigd...

Nonkel antwoordt:

Beste Bertje,

 

't Was een verschot van belang toen ik uw brief te lezen kreeg! Ik zou er niet van verschieten dat wel nooit zulk een desperate brief op mijn ouwe pastorij binnenliep. Ik mag natuurlijk niet overdrijven, maar ik zakte door mijn knieën, persies of de facteur me daar 'ne kring uit Dante's hel thuisbracht; den kring nl. waar ze de lafaards verdoemen. En een van die verdoemde lafaards waart gij zelf!...

Dat's niet verkwikkend voor 't hart van 'n Nonkel, Bertje!

[pagina 82]
[p. 82]

Zoodus, ge zijt zestien jaar oud - en ge zijt ontmoedigd. Ziedaar de vlakke, blakke, strakke waarheid. En dat 's erg, Bertje!... En ik vraag me zelf af: als het hem op zestien zoo zit, hoe zal 't hem op zestig gaan zitten? - Inderdaad, als ik nog hair genoeg had, zou ik het 'ns te berge laten rijzen van ontzetting; zooals in de feuilletons.

'ne Jongen van zestien jaar! - dat is ontmoedigd!... En me dunkt, ik zie daar in de studie een studentje zitten, met, laat me zeggen, 'ne Xenophon vóór zich; en bleek, en flauw-turend, en melankoliek; hij ziet niets! maar niets gebeuren van den heerlijken tocht der Tienduizend. En hij laat ze maar loopen en marscheeren; en hij zit daar zoo maar te kijken, en te mijmeren, zoo flepsch en zoo flauw als een weemoedig meisje, in den maneschijn, onder een triestigen treurboom, op een stil kerkhof. Och armkes toch! En Pater Surveillant, die 't sport in de motjes heeft, peinst zoo; ‘Maar wat is er toch met Bertje Bartholomeeuwissen?... Zit hij met inspiratie of met tering?’ -

Niemendallen, Eerwaarde Pater, Bertje is ontmoedigd!... Bertje glijdt stillekes af naar 't pessimisme. En schud Bertje maar 'ns dapper bij zijn ooren, of Bertje schuift nog uit in 't Nirvana.

Bert-jongen, dat moet veranderen! Dat moet veranderen!... Laat Nonkel dat in uw ooren huilen uit de steile hoogte van zijn Nonkelschap! u dat toefluisteren uit de stille diepte van zijn Nonkelhart!... Dat moet veranderen!... Hoort ge 't?...

En als ge niets doet met uw zestien jaar, geef ze

[pagina 83]
[p. 83]

aan mij... Ge krijgt er mijn zestig voor... 'k Heb u dat vroeger al 'ns voorgesteld.

Natuurlijk, iedereen kan wel 'ns ontmoedigd zijn. Ik zelf b.v. - Tijdje geleden was ik mijn zieken gaan bezoeken, langs den Heikant. En 't regende... Wat?... Natte zeelen. En 't waaide... Wat? Natte lakens tegen mijn gezicht. En toen ik thuiskwam, doodmoe, slapnat, - juist toen ik de pastorij binnenwilde, frrt!.., mijn tikkenhoed was weg; rap en ver!... En plots zoo! levensmoedeloosheid zonk in mijn hart, in mijn knieën. Of de gansche schepping van onder mijn voeten wegzonk!... Maar ging ik erbij zitten, weemoedige jeremias? Neen toch; ik reageerde dadelijk; en 'k ben mijn hoed achterna geloopen langsheen de slijkwegen van mijn eigen parochie, een kwartier verre, tot waar hij in een elzestruik zat vastgeraakt, de sloeber! - Ge ziet: 'ne mensch moet er den fut inhouden, Bertje!

Ik vertel u dat natuurlijk niet om te boffen; 'k zeg maar alleen dat er soms wel redenen bestaan tot moedeloosheid...

Maar vooreerst, die moedeloosheid mag niet duren; vooral niet blijven duren, en ten tweede; ùwe reden, de reden die gij aangeeft, deugt niet, Bertje!

De reden nl. dat ge studeeren moèt!...

Welhoe dan, Bertje! u wordt een kans geschonken onder duizenden, een kans om eens 'ne man te zijn, - iemand! - en ge verliest er den moed bij!... Uw eigen vader had ze niet, die kans; maar u wordt ze thuisgebracht, wel en warm, op een schoteltje der Voorzienigheid!... Gij hebt maar te bijten en te slik-

[pagina 84]
[p. 84]

ken! En gij hebt er den moed niet toe!? - o Bloode en bloote kieken dat ge zijt! en als ge maar eens willen wilt, dan groeien arendsvleugelen uit uw schouderplaten: ‘Majores nido paterno’, grooter dan 't vaderlijke nest - en ge zucht: Ik ben ontmoedigd!...

En zooveel duizenden jongens van uw jaren staan reeds in den strijd van 't leven om met hun handen hun dagelijksch brood te verdienen; en gíj moogt studeeren!... En ge klaagt: Ik moet studeeren!...

Dat moèten, nie' waar, Bertje?... Wat is moèten een wreed ding. - 't Aangenaamste ding wordt een last, als er moèten mee gemoeid is. De menschen zouden van nature uit, gaarne belastingen betalen, als 't Gouvernement hun maar zei: ‘Ge móógt belastingen betalen!’ En als 't Gouvernement hun zei: ‘Ge móógt geen belastingen betalen’, 't ware revolutie! - En revolutie ware 't ook geweest, als het Gouvernement, in plaats van stemrecht te schenken, stemplicht had opgelegd!

Zoo is 'ne mensch gemaakt! - En 't ware voldoende dat onze burgemeester op zijn heide een plaatje hing: ‘Hier moet ge jagen’ - opdat niemand naar zijn konijnen zou omkijken; maar nu hangt er een plaatje: ‘Verboden jacht’ - en met geen geweld kan hij er de wildstroopers uit weg houden... En in de studentenwereld als ik zei: ‘Nu moet ge football spelen!’ de studenten zouden er de gloeiige smoor aan hebben; evenzoo ware 't misschien psychologischer aan Bertje Bartholomeeuwissen te zeggen: ‘Gij moogt niet studeeren!’ 'k Zou

[pagina 85]
[p. 85]

er niet van verschieten dat ge 't dan pas zoudt doen...

Bertje, jonk! uw toekomst ligt in uw handen!... De toekomst met een heele boel mooie dingen en geluk... En als ze u zeggen, dat de jeugdjaren de schoonste zijn van uw leven, dan moet ge dit niet te rap gelooven. De beste dingen liggen niet achter ons, maar vóór ons. Het schoonste seizoen moet nog komen; maar, beste Bertje, ge moet er zelf een beetje voor zorgen, dàt het schoonste seizoen nog komen moet.

En dat gaat wel, als ge maar wilt!... En nù willen, in uw jeugd! Vele jonge gasten zouden wel gaarne een Kristoffel Kolombus zijn, maar ze hebben den den moed niet om een Kristoffel Kolombus te wórden. En toch, wilt ge een pionier zijn, Bertje, dan moet ge toch eerst een pionier worden; en wilt ge boontjes maaien, moet ge eerst boontjes zaaien. Die redeneering klopt als een bus!

Nu weet ge 't. Vooruit nu maar. Ge kent uw werk; doe dit werk. En steek er een ideaal in. En zelfs als er van 't ideaal niet veel terecht komt, 't en doet er niets toe. 't Is beter een arend te missen dan een konijn niet te missen.

Macte nova virtute, puer! Sic itur ad astra!

 
Goeien moed! zoo gaat ge verre...
 
als het lukt, tot in de sterren!

En aanhouden! Niet opgeven!

Gutta cavat lapidem non vi, sed saepe cadendo!

En vertaal me dit versje zelf 'ns, tot uw zalige penitentie.

[pagina 86]
[p. 86]

En als antwoord verwacht ik van u een ander briefje, Bertje, - een briefje nl. dat me 'n kring meebrengt uit Dante's Paradijs!

'k Heb dezen brief aan Sofie voorgelezen, ze zegt dat ze er niets van begrijpt. Die zal van haar eigen zelve verschieten, als ze ooit verstand krijgt! ...Ik vlei mezelf met de zoete hoop, Bertje, dat gij hem ten minste zult begrijpen... Com-pre-hen-dere!

En van de koster heb ik sedert veertien dagen niets gedaan gekregen. Die zit met zijn vrouw den godganschen dag koffieboontjes te tellen voor den prijskamp van ‘De Standaard’. -

Ik zend u een kruisje; en moge O.L. Heer dat kruisje laten gedijen.

 

Nonkel Pastoor


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken