Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Heiruiker (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van Heiruiker
Afbeelding van HeiruikerToon afbeelding van titelpagina van Heiruiker

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.77 MB)

ebook (2.87 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

verhalen
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Heiruiker

(1935)–Emiel Fleerackers–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 9]
[p. 9]

Heiruiker

Stillekes, stillekes-aan bommelde de trein door de hei, dieper 't land in.

En we zaten gevijven in 't kompartiment: ik zelf; een commis-voyageur die 't zeer druk had met zijn sigaretjes; een werkman, die in de Sportwereld met de krachtmannen uit de Vlaanders op de ronde van Frankrijk meereed; een zware heer, die met ‘Le Soir’ op de knieën, mond-open te slapen lag, en telkens de trein ophield, opschokte, wilddwars rondkeek alsof hij plots in zijn doodskist wakker schoot. En de vijfde persoon...

De vijfde persoon, - jawel, - was een hupsche dame uit Brussel.

Ik zei daar: hupsch; en 't staat er nu; en we zullen daar verder niet over redetwisten. Maar uit Brussel wàs ze.

Dat ze uit Brussel was, 't lag te lezen op haar fif gelaat.

[pagina 10]
[p. 10]

hing te kijken aan de ‘coupe’ van haar kleed, zweefde te geuren in de parfumerie rondom haar hupsigheid. En klaarder nog uit haar woorden zelf, toen ze namelijk een tiketje had gevraagd naar Brussel...

Als reisgoed had ze een zwart-blinkend ‘réticuletje’, dat ze wel eens opende, zoodat er een plots wolkje eau-de-Cologne-geur uit opsloeg; en een parasol, boven in 't rekje veilig-uit-de-voeten weggelegd; - en een ruiker heibloemen!... een grooten, breeden ruiker! een armvol purperen bloembelletjes met ruig bruingroen struiksel ertusschen... en 't was een heerlijkheid!

't Was een héérlijkheid!...

 

En stillekes, stillekes-aan bommelde de trein door de hei, dieper 't land in.

En van tijd tot tijd, de dame opende haar handtaschje, rommelde achter zakdoekje, muntdoosje, geldbeugeltje, geurfleschje; de commis-voyageur had het heel druk met een sigaretje; de werkman zat te zweeten om 't kampioenschap in de groote ronde; de dikke heer sliep; en stil, kretselend soms bij beweging, lag, schuins voor mij, op de knieën van de dame, de bloeiende heerlijkheid van de roospurperen heibloemekes...

 

***

 

...Heel mooi en menschelijk vind ik het wel, vanwege die dame, dat ze zoo gaarne heibloemen ziet; en voor ons simpele menschen uit de Kempen, is het een troost, dat de hooge menschen uit Brussel zooveel voor ons overhebben...

En, Madame! wij vergeven het U groothartig, dat U bij ons aan de heibloemen komt zitten.

Gij echter, heibloemekes, gij zijt er het ergste aan toe. Want die dame met haar zoete gebaren en geganteerde handen, heeft barbaarschheid jegens u gepleegd: ze wenscht u te verplanten; en daar is inderdaad niets ter wereld zoo droe-

[pagina 11]
[p. 11]

vig als verplant te worden, - weg van moeder! al is die moeder dan ook maar de hei, de arme Kempenhei.

Verplant te worden, ontworteld, - dat is zoo een beetje verloren loopen in de maatschappij; zoo een beetje, banneling worden; en verloren loopen en banneling zijn, dat 's altijd doodelijk. Ge sterft ervan, - aan een hartziekte.

Botanica leert het ons zoo klaar: verplanten gebeurt op omzichtige, bijna menschelijke wijze. Namelijk: u moet veel aarde laten rond de wortelen, als u wenscht te verplanten...

Dat 's voor 't sap, zeggen de materialisten. Maar bijlange niet voor 't sap; 't is uit liefde... Niet het lichaam van de plant heeft die aarde-rondom noodig; de ziel van de plant heeft ze van doen. De ziel moet blijven en leven, daar, in dien grond, waar God ze stelde.

Een plant inderdaad heeft iets noodig lijk die ouwe Moejik Hoe-heet-hij-ook-Weerski, die naar Amerika trok met over den schouder, een zakje russische moederaarde... Als hij dan sterven moest, weet-je, ginder, over de zee weg, verre van huis en ouder, toch zou er in 't vreemde graf wat van de overduurbre aarde gestort, - en de lange slaap zou er zachter om zijn - en heiliger!

En waarom zou die Moejik niet even zacht - en even heilig! - rusten in echt-Amerikaansche aarde?... Welja, even zacht en even heilig! Maar ziet ge? zijn hart, zijn ziel, zijn beste zelf heeft grond van doen uit het vaderland.

Net zoo met planten; net zoo met heistruiksel, Moejik der planten... Maar lacy, heibloemekes, en waart ge maar verplant! Maar 't is gebroken en afgerukt, dat ge zijt!... en dit is heel wat doodelijker...

Verplant te worden, - dat kan meenen: sterven. Afgerukt, - dat is sterven vooraleer ge dood zijt. - En dat is onnatuurlijk.

 

- De trein rommelde, remde, stond... De commis-voyageur rutselde met zijn pakje sigaretten; de werkman rolde

[pagina 12]
[p. 12]

al maar door, in de Pyreneën nu; de dikke heer sliep in de zaligheid van zijn rust; de dame verlei haar réticuletje, verlei den heiruiker...

En we bommelden voort - naar Brussel. -

 

***

 

En nu dan, heibloemekes, gaat gij ons voor goed verlaten? Gaat ge nu voor goed naar Brussel?

Vaarwel...

Mijn heel gemoed vreest dat het u een antithesis wezen zal - een tegenstelling van belang...

Want, bloemekes, toen ge nog in de hei... of liever, - want de antithesis komt me klaarder voor, en schriller - en schreeuwender! - zóó, met twee kolommen: hanger en tegenhanger:

HANGER: Gij stondt, o heibloemekes, te groeien en te TEGENHANGER: Ge zult staan te dorren in een salonnetje -
bloeien onder Gods oog en zon in de hei, esthetiek guéridonnetje -
op de open vrije vlakte van de goede oude parfumerie - guimauve, ma chère!...
gemoedelijke hei; in de vinnige, mannelijk kristallen vaasje -
gezonde harslucht van de mastboomen! bestoft, dor, dood -
Groeiend en bloeiend mei heel uw open hartjes, Fransch van Petrus Beulemans en zijn
omhoog uit het gouden zand; ‘neerstig van de dochters -
bie bezocht’ lijk Gezelle dit ons kerkhofblomt; tamme papegaai -
drinkende dauw en regen; hoorende de ouwe Madelon; premier Soupir -
stoere taal van de Kempische boeren en de alles mekaniek! alles gefrutseld! alles gemaakt!... en alles gevloekt!...
Kempische deernen, 't lied en den slag van  
vink en merel, den volstatigen galm der  
klokken uit de dorptorens en de volbreede  
muziek en 't windgewaai in de bruisende bosschen  
... alles natuur! alles gekomen! alles geboren!  
... alles van God gezegend!...  

***

[pagina 13]
[p. 13]

Maar hanger of tegenhanger, weet ge wat, bloemekes?... Ginder, in 't Brusselsche, doet uw best; en houdt uw princiepen. Hei, blijf hei!

Misschien, met stillekes uw best te doen, uw hei-best, en daar zoo maar te staan, in dit geparfumeerd boudoirtje of salonnetje, op dat krakkemikkig guéridonnetje, in dat esthetiek vaasje, - daar zoo maar te staan, zeg ik, stil, simpel, armoedig, hei uit de hei, - wie weet? doet ge misschien een massa goed aan de familie Beulemans.

Want een geheim is 't niet, nie-waar? dat ze 't broodnoodig heeft, die familie, al vermoedt ze 't zelf niet... dés te broodnoodiger, dát ze 't zelf niet vermoedt.

Wat Mr. Petrus Beulemans en familie hoogst broodnoodig heeft, dat is 'ne preek en een voorbeeld van eenvoud, van kristelijken ernst, van zedigheid en zedelijkheid, van armoedsliefde, van misprijzen voor ijdelheid en boulevarderie; 'ne preek, die zoo een soort moderne omzetting zou wezen van de oude bergrede...

Gij, heiruiker, breng hem dien preek en dit voorbeeld eens binnen zijn huis, - in zijn salonnetje... Gij kunt dit; gij zijt er voor geschapen en geboren... ‘le physique de l'emploi’...

Inderdaad, als ge daar zult staan, in die guéridonnetje's glorie, geaureoold met guimauve en zweempjes eau-de-Cologne, toch zult ge blijven de heistruik arm en dor en heerlijk, - arm en woest en subliem als de Boetprediker, - gij, Joannes de Boetgezant redivivus!

Want ook die groote Voorlooper, gekleed met kemelshaar, en met een lederen gordel om zijn lendenen, en levend op sprinkhanen en wilden honing, hij was de ruw-ruige heistruik, uit de moederwoestijn overgeplant naar de moeder van alle grootsteden en Brussels, - die is: het heidendom; - vóór de voeten van den grootvader aller lichtwuftigheid en boulevarderie, - bonpapa Herodes...

Met dit verschil: Gij, bloeiende heihoofdjes, prijkt op een

[pagina 14]
[p. 14]

guéridonnetje; 't bloedende heihoofd van den ouderen boetgezant prijkte op een - esthetieke schotel.

Hoe groot het verschil is, 'k en wete...

 

Wat en hoe gaat ge daar zoo al prediken, heibloempjes?

Ge zoudt b.v. kunnen nemen: de acht zaligheden te pas gebracht op het leven en de werken van de familie Beulemans; met als inleidenden tekst: ‘Vanitas vanitatum!... 'k En zie hier niets dan ijdelheid...’

En zoo dan beginnen:

- ‘Zalig zijn ze, die nederig - héél nederig zijn van hart en gemoed, Mr. Beulemans, want die kennen zich zelf en schatten zich zelf naar wat ze waard zijn...

Zalig zijn ze, die simpel en eenvoudig... o! zóó simpel en eenvoudig van harte zijn, Mevrouwe Beulemans, want die weten de wegen van hun huis en eten hun brood niet in ledigheid...

Zalig zijn ze, die schoon gaan met de schoonheid die de natuur hun gaf en met de genade, die God hun schonk, Juffrouwen Beulemans... en wat zal het, Gods-Heere! helpen uw modiste-majesteit langs de boulevards te laten bewonderen en gepelsd en gepereld in de hel te recht te komen?

En zoo voort, heibloemekes!

 

Wel ja, predikt maar straf door uw hei-Evangelie, - en al wat de filosofen noemen: de paradoxen en de Antinomieën van 't Kristendom; de Akademiekers: de schijnbare tegenstrijdigheden van 't Katholicisme; - en de boeren uit de Kempen: 't oud-Kastelsch geloof!...

Waarvan enkele puntjes zijn:

 
de rijkdom der armoede;
 
de hoogmoed van de nederigheid;
 
de liefde voor het lijden;
 
de schoonheid der zedigheid;
 
de vreugde der zuiverheid;
[pagina 15]
[p. 15]
 
de ijdelheid der tastbaarheden;
 
de tastbaarheid der ijdelheden;
 
de zinneloosheid van 't Kruis
 
en de schande der heiligheid...

Zal Mijnheer luisteren?... Ik vreeze... Zal Mevrouwe 't hooren?... 'k En wete... Zullen de Juffrouwen... 'k En wete... Wat er van weze, gij zult uw best hebben gedaan, heiruiker!... en beter dan zijn best kan, zoo min als een mensch, een heibloemeke uit de Kempen’...

 

- De trein rommelde, remde, stond. Fini!!!... De Soirslaper ontwaakte, plots, in een doodskist; de ronde van Frankrijk was af en de kampioenen liepen Parijs binnen; de commis-voyageur stak een versch sigaretje tusschen de lippen; de dame zei me: ‘Pardon, Monsieur l'Abbé’... en 'k liet ze beleefd door... En de ruiker ruischte kretselend langs mij heen - en nooit viel me een heiruiker zoo heerlijk - zoo heilig...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken