Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lente van het hart. Brieven van Tijl aan Neleke (1946)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lente van het hart. Brieven van Tijl aan Neleke
Afbeelding van Lente van het hart. Brieven van Tijl aan NelekeToon afbeelding van titelpagina van Lente van het hart. Brieven van Tijl aan Neleke

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.92 MB)

Scans (10.91 MB)

ebook (4.32 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Illustrator

Arm.-Modest Van den Haute



Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lente van het hart. Brieven van Tijl aan Neleke

(1946)–Joos Florquin–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 39]
[p. 39]

De winter voor de deur

Jackie zei me vanmorgen dat er sneeuw in de lucht zat. Onze kleine kerel heeft voor dergelijke weersveranderingen een wonder aanvoelingsvermogen en op sommige dagen merken we waarachtig aan zijn druk gedoe, dat er regen of sneeuw op komst is. Toen hij me dan met den wijsgeerigen blik, dien Mercator altijd gebruikt om diepzinnige dingen aan den man te brengen en dien onze pientere rakker levensecht kopieert, - op de hoogte bracht van zijn vooruitzichten betreffende de weersgesteldheid, - heb ik met een bedenkelijk gezicht naar den hoop hout gekeken die nog ongezaagd, ongekapt en onbeschut in het vrije stond. We zijn zoo wel ongeveer klaar met de inrichting van ons winterkwartier, maar met sneeuw hebben we zoo vroeg niet gerekend, al kregen we enkele dagen na Allerheiligen een sneeuwstorm die gelukkig niet aanhield. Omdat de dagtaak ons in den namiddag respijt gunde, zijn we met macht en man - daarmee zijn bedoeld Mercator, Jackie en ik, - aan het wegwerken van onzen houtstapel getogen en we

[pagina 40]
[p. 40]

konden deze operatie vóór het avond werd tot een goed eind leiden.

Er hangt hier in de kamer een houtgeur, waarvan ik hou. Hout is een goede kameraad. Het komt je steeds met zijn onuitputtelijke mogelijkheden helpen, verrassen en verblijden. Zijn kwaliteit waarborgt de eerlijkheid van zijn gebruik, maar je moet het vertrouwelijk kennen en geen dennenhout gebruiken waar eik moet

illustratie

gebezigd worden, want dan gaat het als bij de menschen die hun rechte plaats niet konden veroveren in de wereld, ze deugen er niet. Ach, hout. Het zijn de boomen die je met hun geur en kleur als vrienden begroeten wanneer je langs den boschweg loopt, of die je gezellen zijn op je tochten in het wijde woud. Het is het mooie blad van je schrijftafel, het geboende parket van je werkkamer of de zwarte balk waarmee je een vlonder legt. Het zijn de brandhoutblokken die naast het vuur liggen, en die mee deelen in de vertrouwelijke mijmering van het avonduur. Ze kruiden de lucht met hun gezonden en zuiveren geur en geven je de gezellige warmte van hun vlam.

Door tusschenkomst van den notaris hadden we aan een voordeeligen prijs drie wisschen hout kunnen koopen. Dat we er maar twee thuisgebracht kregen, doet niets ter zake. We hadden toch brandhout! Van dezen welgekomen voorraad hebben we vandaag het laatste deel

[pagina 41]
[p. 41]

brandvaardig gemaakt. Het was een drukte van belang op ons erf en de schaarsche voorbijganger die over de hoogte zijn weg ging, keek glimlachend naar onze nijverige bezigheid. ‘Rust in den storm’ staat in de streek goed aangeschreven, Neleke, en de levenswandel van de daar alleen-huizende twee vrijgezellen, die we zijn, wordt vrij sympathiek en met veel nieuwsgierigheid gevolgd.

Nu is het avond, en we genieten van de voldaanheid der afgedane taak. Mercator heeft zich met een grooten atlas en een blocnotes in den ruimen zetel ingewerkt. Ik zit onder de lamp voor het witte papier en geniet de vreugde van het schrijven. We praten nog even over de bezigheden van den dag en over onzen materieelen toestand, nu we weldra weer meer zullen afgesloten liggen van de wereld en het vervoer moeilijke dagen zal kennen. Het is goed die sfeer van veilige gezelligheid aan te voelen, nu de luiken gesloten zijn en we dadelijk aan het werk zullen gaan. Wat er voor den winter te bezorgen was, hebben we naar beste vermogen in orde gebracht. Onze aardappelen zijn geborgen en ons rantsoen kolen wordt morgen besteld. Ook appelen en ajuin hebben we ingeslagen en nog een paar andere dingetjes waarop we de hand konden leggen. Voor de rest betrouwen we op Gods milde hand en de vrijgevigheid van de boeren in den omtrek, als ze dorschen en slachten! We zijn wel een beetje overmoedig als we over vrijgevigheid spreken, maar het kan toch weleens gebeuren, dat we op een buitenkansje vallen. En dat is er noodig als je b.v. denkt, dat we Mercator's naamhei-

[pagina 42]
[p. 42]

lige pas gevierd hebben, Sint Niklaas dezer dagen ontvingen en de heilige Lucia in de bloempjes zetten. In deze maand schijnt het noodig te zijn, dat ieder van ons gedurig aan en dan nog stiekem met een plannetje rondloopt. Op Jackie's welwillende medewerking mogen we gelukkig steeds rekenen, maar de vrouwenhand, Neleke, de gezegende vrouwenhand ontbreekt ons toch zoo dikwijls. Wat ben je niet hier om de hemelsche rozen, waarvan de dichter spreekt, in ons aardsch leven te vlechten...

Zoo sta je ineens weer levend in de kamer. Ik voel bijna je aanwezigheid wanneer ik naar je prachtige foto kijk, je weet wel die, die je me tijdens het verlof hebt gegeven en waarop je zoo heerlijk-jong en mooier dan ooit staat, met dien zonnedoek over je haar en je prettigmilden glimlach... Ik hoor zoo je stem, wanneer ik droomend in het open haardvuur kijk en ik voel een nood waarvoor ik geen naam weet, maar die me een oogenblik met triestigheid overweldigt. Waarom moeten er vele dingen zóó zijn? Maar daar draait Mercator het blad en kijkt me zacht glimlachend aan... en ik glimlach terug en dank dat hij naast mij staat.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken