Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lente van het hart. Brieven van Tijl aan Neleke (1946)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lente van het hart. Brieven van Tijl aan Neleke
Afbeelding van Lente van het hart. Brieven van Tijl aan NelekeToon afbeelding van titelpagina van Lente van het hart. Brieven van Tijl aan Neleke

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.92 MB)

Scans (10.91 MB)

ebook (4.32 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Illustrator

Arm.-Modest Van den Haute



Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lente van het hart. Brieven van Tijl aan Neleke

(1946)–Joos Florquin–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 43]
[p. 43]

Op kerstavond

In den gang naar het einde van het jaar ligt er een zekere moeheid, die me drukt. Het is het uur der onzekerheid, dat me in de afzondering gevangen houdt en me licht en geluid doet schuwen. Ik houd van dit droomuur op den kerstavond, dat telken jare weer een afrekening wordt met de vele dagen die onverschillig langs de kleeren zijn gegaan, of de andere die tergend en uurvast geduurd hebben. Het kan je bang om het hart worden, wanneer je zoo een levensjaar afweegt en wanneer de scherven van zooveel schoone dingen je ter verantwoording roepen. En dan zit je daar hulpeloos en klein, zoo klein dat je wel wenschte ook nog onmondig te zijn, om de pijn van dit hoopje stukgeslagen illusies en verwachtingen niet zóó aan te voelen.

In de vaagheid van dit schemeruur krijgen vele gebeurtenissen opnieuw gestalte. Oude pijn wordt weer herboren en vecht met de herinnering aan stonden der vreugde die je, God zij er om geloofd, ook langs je weg gevonden hebt. Het is in den strijd van deze twee ge-

[pagina 44]
[p. 44]

voelens dat je hart naar evenwicht zoekt en zekerheid. Je hebt dit oogenblik voelen komen terwijl je den kerstboom aan het hakken waart, of terwijl je het stalletje hebt klaargetimmerd, en nu je handen rusten, weet je dat je dit eerst moet doormaken eer voor jou het kerstfeest begint. Het is goed dat deze mijmering, waarin je met je verworvenheden en verlies voor jezelf gaat staan, je in de milde schaduw van de kerstkribbe vindt, omdat je raadt dat straks het licht de donkerte zal overwinnen.

Er is dit jaar weer zooveel en zoo weinig. Je zat hier verleden jaar op dezelfde plaats met dezelfde gedachten bezig, en toch zijn er sedert dingen in je doodgegaan, waarom je getreurd hebt, en werden er nieuwe geboren, die je vreugde brachten. Het valt je zeer moeilijk zelf te schatten of je bij deze wisseling gewonnen of verloren hebt, maar toch ben je rechtvaardig genoeg om te erkennen, dat je niet heelemaal gegroeid bent zooals je had willen worden. Je hebt al de goede voornemens van het vorige jaar lang niet uitgewerkt, omdat je nalatig was of zorgeloos, of omdat het te moeilijk was. Je hebt je vaak door den loop van het leven laten buigen in plaats van zelf aan het roer te gaan staan en ten minste te probeeren of je niet sterk genoeg was om zelf den koers te kiezen. Wat je niet gedaan hebt, schijnt veel gewichtiger dan al de handelingen die je hebt gesteld: en je wordt ontnuchterd door de vergelijking van den langen tijd met je weinig activiteit.

En er is geen terrein waarop je dezen achterstand hebt ingeloopen. Waar je aan jezelf niet genoeg gebouwd

[pagina 45]
[p. 45]

hebt, had je misschien voor anderen iets kunnen doen, maar ook voor de menschen die rondom je leven, had je meer kunnen zijn. Het had je zeker wel niet veel moeite gekost, jij die jong bent en het nog goed hebt, die vreugde rond te dragen waarnaar zooveel menschen verlangen en waarop sommigen wellicht te vergeefs een heel leven wachten. Terwijl ze in je nabijheid waren, heb je hun den lach en het voorbeeld niet gegeven die hen misschien hadden opgemonterd. Of draag jij ook geen deel in de schuld, dat er leege plaatsen zijn in de rij van je enkele goede vrienden? Het ware toch zoo moeilijk niet geweest het goede woord te spreken, of het gebaar te stellen dat de harten naderbrengt. Maar je kan in de eerlijkheid van deze biecht wel bekennen, dat het gemakkelijker was niets te doen en dat je je gekwetste ijdelheid hoog hebt aangeslagen.

Wanneer je zoo al je gebreken samenziet, ga je het bijna natuurlijk vinden dat het leven zich op jou een beetje gewroken heeft. De droomen over de liefde hebben zich wellicht in ijl-schoone woorden uitgesproken, maar de haven, waarnaar ze zoo vurig gehunkerd hebben, wisten ze nog niet te bereiken. Kristal-broze paleizen hebben ze opgetrokken, maar aan het huis der werkelijkheid konden ze geen steen bijbrengen. In den haard van je kamer brandt nog niet de vlam als symbool van de liefdegave. En toch, hoe lief was je deze zielswensch niet en hoeveel uren heeft hij niet gevuld? Maar de realiteit der dagelijksche dingen was sterker dan de vlucht van je verlangens. Je werk, het schoone en dwingende werk, heeft je opgeëischt en daarna de

[pagina 46]
[p. 46]

vele materieele zorgen om het brood en het bestaan. Je moest leeren, dat het primum vivere en het lieve geld twee dingen zijn die nauw samengaan, en zoo moest je ook het cijferen in je woordenschat opnemen. En het heeft je dikwijls pijn gedaan niet of niet genoeg te kunnen helpen, daar waar je wist dat de nood in huis was. Ook den vrede heb je hartstochtelijk gewenscht, voor je medemenschen en voor jezelf, maar nog klinkt de taal der wapenen in de heele wereld.

Je zou nu wel moedeloos worden als je op deze balans terugkijkt. Maar hoor, de kerstengels gaan hun liederen aanheffen en meteen zingt er ook iets in je na van de schoonheid van het afgeloopen jaar. Was jij daar niet, met je verre of nabije aanwezigheid, als een lichtende leidster in goede en kwade dagen? Heb ik me aan je mildheid niet steeds opnieuw mogen laven en schonk je me niet de schoonste uren van geluk? Waren er geen trouwe vrienden die altijd naast je gestaan hebben en heb je met hen en om hen geen vreugde genoten? Heb je hier en daar geen beetje goed kunnen doen en al niet eens den weemoed bij iemand weggenomen, die dreigde ten onder te gaan? Heb je niet het schoonste stuk van je geloof bewaard en is de veerkracht van je jeugd, je stoere jeugd, niet ongerept? Ben je nog altijd niet overtuigd dat je kracht genoeg bezit om eens bergen en dalen te verzetten naar je wensch? Brandt in jou nog immer niet dat heilige vuur, dat wel eens kan smeulen, maar nooit gedoofd wordt? Wat stormen nu ineens de ontelbare redenen op je aan die je ten overvloede bevestigen, dat je reden genoeg hebt om blijen dankbaar te zijn,

[pagina 47]
[p. 47]


illustratie

ook in dezen tijd? Hoor je in de verte de engelen zingen? Hoor je ze Gods woord verkondigen en begrijp je ook dat ze tot jou spreken, als ze op aarde den vrede brengen aan de menschen van goeden wil? Neleke, hoor je ze?

Goed, kom dan naast mij staan, dat ik door den geur van je haar je naast mij voel. Maak je nu maar klein en kniel naast mij voor de kribbe. Toe, bloos nu niet en denk niet dat zoo een jonge dame als jij zich niet meer zoo kinderlijk mag aanstellen. Ach, in den kerstnacht zijn we allen graag opnieuw kind, om ons dichter bij het Kind te voelen. Kom, vouw nu je handen als ik het doe en laat ons in simpele woorden bidden. Kom, ik zeg het je voor:

Kerstkindje, Jij ook weet wat een onvolmaakt stukje mensch ik ben. Ik heb mijn goede en slechte dagen en soms vergeet ik weleens te doen wat mijn plicht is en onderhoud ik zelfs Je schoonste gebod, dat der liefde, niet. Maar ik wil als mensch van goeden wil weer van voor af aan beginnen en de toekomst beter maken dan het verleden. Geef Jij me de genade om Je te kunnen aanbidden met den eenvoud des harten, waarmede de herders dezen nacht tot Jou gekomen zijn. Schenk me de gave van het betrouwen op Jou, waarmee de Drie Koningen zich op weg begeven om Jou eer te bewijzen. Leer me danken voor Jouw goedheid, zooals Maria dankte toen de tijden vervuld waren en ze Jou als haar zoon mocht baren. Heb meer meelij met onze schamel-

[pagina 48]
[p. 48]

heid, dan de menschen van Bethlehem die aan Je voedstervader een plaats in hun huis weigerden. Maak het mogelijk, dat de wereld door Jouw komst tot den vrede gebracht worde en dat al de mannen, die ver van huis over heel de wereld leven en lijden, welbehouden naar hun haardstee mogen terugkeeren. Zegen mijn familie en mijn vrienden, mijn land en mijn volk en vooral de kinderen van mijn volk, opdat kou en honger hen niet mogen benaderen. En zegen ook den levensweg van de twee groote kinderen die hier voor Jou geknield zijn, en zich in dezen kerstnacht aan Jou toewijden. Amen.

Zalig Kerstfeest, Neleke.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken