Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Aleid (1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van Aleid
Afbeelding van AleidToon afbeelding van titelpagina van Aleid

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.07 MB)

Scans (2.61 MB)

ebook (3.00 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Aleid

(1930)–Ellen Forest–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 155]
[p. 155]

Hoofdstuk IX

TOEN maanden daarna Aleid Rein in Londen zag, was deze nog wel vervuld van hetzelfde vertrouwen en dezelfde illusie, maar toch begon in dien tijd reeds iets als twijfel te knagen aan zijn hart.

Hij had zijn toespraken gehouden tot het volk van Parijs, maar zonder veel succes. Een paar badeaux waren blijven staan gapen, jonge meisjes gichelden om zijn gebrekkig Fransch, maar werkelijk bereikt had hij niets in die groote wereldstad. Alleen had hij op een avond een Engelschman ontmoet, die hem gezegd had, dat Londen een veel vruchtbaarder bodem was voor zijn idealen. Hij zelf voelde niet veel voor Londen. Maar hij had nu eenmaal het idee, dat hij alles moest beproeven om te bereiken wat hij eens gehoopt had. En zoo ging hij naar Londen en sprak op een avond in Russell Square midden tusschen het rosse leven van de nachtelijke metropolis, tusschen het coquet heen-en-weer gedraai der cocottes en het sluwe loeren der souteneurs.

Op een avond stond hij daar op een vluchteilandje en begon zijn rede over het geluk. De Engelschman scheen gelijk te krijgen. Langzaam vormde zich om hem een menigte menschen, die stil en aandachtig toehoorden. Het trof hem wonderlijk, dat onder zijn gehoor zooveel geblankette en opgemaakte vrouwen waren. En, terwijl hij sprak, golfde, in onderstroom, de gedachte: ‘Ze hebben het tòch noodig, anders stonden ze niet hier.’

[pagina 156]
[p. 156]

Een politie-agent, groote, stoere kerel met een Romeinsch profiel, bleef even aan den zelfkant van de menigte staan; en toen hij zich rekenschap er van had gegeven, dat het hier niet ging om opruierij tegen den Staat of een pleidooi voor ontoelaatbare dingen, glimlachte hij bemoedigend en ging zijns weegs.

Een paar potsierlijke negers drongen langzaam naar voren, keken naar Rein met hun porseleinen oogen, waarin de zwarte, doorzichtige pupillen draaiden en kwamen na afloop naar hem toe om hem de hand te geven. Een van beiden was een neger-missionaris en begon dadelijk Rein voor zich zelf te vergoelijken. - Natuurlijk, hij had niet het ware geloof, maar de missionarisziel had toch wel iets goeds ontdekt in zijn toespraak. -

Rein keek hem diep in de oogen, werd kwaad en zei:

‘Man je liegt. Jij stondt er niet om mij te hooren, je stondt er om je eigen goedheid te peilen en je hebt niet eens begrepen, dat ik met dat gedoe van jou niets uitstaande heb.’

Een hatelijk gesprek volgde. Rein te goedertrouw en kwaad, de ander zoetsappig en valsch.

Van zoo'n avond bleef niets over dan een beetje weemoed over de mislukking.

Hij had gesproken bij de Marble Arch onder anderen op den morgen, waarop Aleid hem gehoord had. Zijn overtuiging maakte nog altijd indruk op de anderen; op hem zèlf niet meer. Hoe langer hoe meer zag hij de wereld als een hopeloozen janboel, de menschen als een aantal egoïsten, elk op hun eigen plaatsje in hun eigen cirkeltje van prikkeldraad. Dat prikkeldraad was hun gevoeligheid, hun kwetsbare plekken en tevens die dingen, waarmede zij anderen pijn

[pagina 157]
[p. 157]

konden doen als het noodig was. Langzaam, maar zeker, wanhopig zeker, drong de overtuiging zich aan hem op, dat niet alleen hij niets kon doen, maar dat tienduizend menschen zooals hij, samen niets konden doen. Dat wij verdoemd zijn van de geboorte af, omdat het leelijke aantrekkelijker voor ons is dan het mooie en omdat het onoverwinnelijke ‘ego’ zoo absoluut is. Dat we ons zèlf niet redden kunnen en dat geloof aan hooger en hoop op beter alleen iets voor ons vermogen. Als hij daar stond en de menschen gevangen hield in zijn stillen blik voelde hij het beste wat hij in zich had naar boven komen, maar als zijn gevoel op zijn mooist was, wist hij met wreede helderziendheid, dat dezelfde Rein, die daar de godheid in zich liet spreken, ook den duivel in zich had. En op een goeden dag werd hij wakker met het besluit er een einde aan te maken. Wat drommel, wat deed hij eigenlijk? Hij was de behoorlijke, geordende maatschappij ontvlucht. Hij had het dierbaarste, wat hij had, opgeofferd aan een utopie en tijdens zijn lange opofferings-periode was langzaam in hem de erkenning, gestegen, dat de maatschappij die hij eerst verfoeid had om haar orde en haar vastgelegde etikette, haar onontkoombare wetten en haar wreede heerschappij, slechts zoo was omdat door de tijden heen de noodzakelijkheid van dit alles gebleken was, wilde men de menschen nog tot eenige goedheid verplichten. Toen was dadelijk de vraag gerezen: waarheen en wat te doen?

Hoewel hij het nut zag van de wetten der samenleving, kon hij er zich nog niet aan onderwerpen. Zooals in volle vrijheid het beste zich in hem ontwikkelde, zoo - dat wist hij zeker - zou in gevangenschap al het concrete, het slechtste in hem

[pagina 158]
[p. 158]

noodzakelijkerwijze naar voren treden. Hij was niet bang voor Rein den zwerver; hij was wel bang voor zich zelf als medicus, keurig gevestigd, met het lot en het leven van menschen in zijn handen.

Hij besloot voorloopig nog niet naar Holland terug te gaan en maar te gaan dwalen met een leeg hart en een vol hoofd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

landen

  • Groot-BrittanniĆ« (en Noord-Ierland)

  • China