Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Met de helm geboren (1949)

Informatie terzijde

Titelpagina van Met de helm geboren
Afbeelding van Met de helm geborenToon afbeelding van titelpagina van Met de helm geboren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.86 MB)

Scans (45.41 MB)

XML (0.29 MB)

tekstbestand






Illustrator

H. Perdok



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

historische roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Met de helm geboren

(1949)–Simon Franke–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Frederik vertelt een mop

Het werd een vrolijke avond aan de kromming.

De speelman vertelde van het grootste schip ter wereld, hij had er zelf op gevaren.

Joost luisterde met allebei zijn oren open.

‘Dat schip’, zei Frederik ‘lag met zijn boegspriet bij de Maasmond en het achterschip dobberde omtrent de Schelde. De kapitein heette, nou ja, dat doet er ook niet toe hoe zijn naam was.

Ik was nog zo'n jochie als Joost nu is en ik had mijn zinnen gezet op de zee.

Ik zei: ‘Kapitein, kun je een lichtmatroos gebruiken?’

‘Hij zei: ‘Als je in de mast kunt klimmen, ja, dan wel.

Ik zeg: ‘Dat kan ik schipper.’ Meteen gooide hij de loopplank uit.

Ik stapte aan boord en toen zei de ouwe: ‘Laat maar eens zien, hoe het staat met je zeemanschap, joch, daar staat de grote mast. Op de derde verdieping weiden de koeien, die moest je maar eens gaan melken.’

[pagina 73]
[p. 73]

Nou had mijn vader een koe, die heette Geertje; daar, bij dat beest had ik melken geleerd.

Ik zeg: ‘Goed kappie, ik zal je scheren.’ Ik nam het melkblok, het spantouw en de emmer en begon te klimmen.

Het was een hele hijs, Joost, naar de derde verdieping.

Op de eerste verdieping logeerden de mariniers. Het was een soort van platform, om de mast heen gebouwd met een soortement koepel er over heen.

Die mariniers hadden vrij van wacht die dag, omdat ze de vorige dag een kaper geënterd hadden en nu dus een beetje moe waren. Een speelde op de harmonika, het Meisje Loos. Een ander danste de hak-en-tone. Anderen dronken bier uit hun zeelaarzen.

Ze keken raar op toen ze mijn hoofd boven het luik uit zagen kijken.

‘Wat kom jij doen?’ vroeg de hak-en-tone-danser, ‘je komt ons toch niet in de ijzers sluiten?’

Ik zei: ‘Nee, marinier, maar ik moet naar de derde verdieping om de koeien te melken.’

‘Ga je gang’, zei die, ‘hier heb je het leertje voor de tweede.’

Ik klauterde bij het leertje op naar twee hoog.

Zo hoog was ik reeds gestegen, dat ik Antwerpen kon zien liggen. Duidelijk zag ik de Vlaamse Reus over de Keizerlei lopen. Hij stak zijn tong naar me uit; ik maakte een lange neus tegen hem.

Doodmoe kwam ik op twee hoog aan.

Daar waren de varkenshokken.

De dieren, die er woonden, dachten, dat ik om spek kwam. Ze knielden voor me neer en smeekten me als het ware, genoegen te nemen met hun hammetjes.

Ik zei: ‘Hoor eens, dames en heren, om jullie is het niet

[pagina 74]
[p. 74]

te doen, maar om de koeien. Ik ga ze melken, want de schipper wil wat drinken.’

Ze stikten haast van het lachen, die zwijnen.

De oudste beer lachte minzaam tegen me en geleidde me hoffelijk naar het touwtje, waar ik bij op moest klimmen om bij de koeien te komen, zei hij. Hij ging bokkie staan voor me, zodat ik het touw kon grijpen en wenste mij een goeie reis.

Het touw was een beetje glad, van de melkjongens, die er in de loop der jaren bij opgeklommen waren, maar ik kwam toch waar ik wezen moest.

En daar, op het derde platform, vond ik niet de koeien, maar een vreemd heerschap. Hij zat gebogen over een geel vlammend vuurtje. Later merkte ik, dat het een zwavelbrandje was. Vriendelijk nodigde hij me uit, bij hem te komen zitten; als ik het niet deed, zou hij me de halsbreken.

Ik merkte op, dat hij een staart had en een bokkepoot.

‘Ja’, zei hij grijnzend, ‘je bent bij de duivel te gast, snotaap, maar maak je niet bezorgd, we zullen het wel vinden samen. Je komt om melk, begrijp ik!’

‘Ja, mijnheer.’

‘Zeg maar Duvel hoor, zo noemt iedereen me hier aan boord. Je kunt die melk krijgen, maar voor wat, hoort wat.’

‘Wat zal het zijn, Duvel?’ vroeg ik brutaal weg; ja, ik dacht, ik ben nu eenmaal toch verloren.

‘Een schijntje, jongen, je zieltje, anders niet.’

Daarop lachte hij akelig, het ging me door merg en been.

‘Je hoeft niet bleek te worden, betalen komt later. Ik kom hem wel halen, als je de laatste adem uitblaast.’

Daarna blies hij zijn wangen op en liet een stormpje waaien over het zwavelvuurtje.

[pagina 75]
[p. 75]

Dat vlamde hoog op, alletwee stonden we er midden in. En we verbrandden niet eens. Integendeel, ik had het erg koud in die duivelsvlammen. Ik had nog altijd niets gezegd, want ik kon gewoonweg niks uitbrengen.

Dat begon hem te vervelen, daarom drong hij er op aan, dat ik ja of nee zou zeggen. In het eerste geval zou hij de koe roepen, in het andere mijn hals omdraaien.

Ik koos het eerste.

Hij lachte breed en floot op zijn vingers.

Dadelijk daarop verscheen de roodbonte.

Die gaf gehoorzaam een emmertje melk en ik kon me langs het touwtje naar beneden laten glijden.

De varkens grijnsden vals, toen ze me zagen, maar de mariniers waren bang voor me. ‘Je ruikt naar zwavel’, zeiden ze.

Maar de kapitein was in zijn schik. ‘Je valt me mee, joch’, prees hij, ‘ik neem je aan als scheepsmaat op het grootste schip van de wereld. Je gage beloopt tien klappen per dag met de kattestaart op je achterste; je box mag je aanhouden. Bovendien deel je in de buit. We gaan dadelijk op de kaapvaart. Haal de ankers op en zet de zeilen bij, ahoi!’’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken