Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Met de helm geboren (1949)

Informatie terzijde

Titelpagina van Met de helm geboren
Afbeelding van Met de helm geborenToon afbeelding van titelpagina van Met de helm geboren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.86 MB)

Scans (45.41 MB)

XML (0.29 MB)

tekstbestand






Illustrator

H. Perdok



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

historische roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Met de helm geboren

(1949)–Simon Franke–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 112]
[p. 112]

Hoe zul je drinken, als je tanden klapperen?

Al die tijd lag Joost, gekluisterd bij de verstekelingen, in dezelfde, donkere ruimte. Hij voelde, hoe het schip heen en weer geslingerd werd door de woedende golven. Hij kreeg het benauwd.

De twee mannen eveneens.

Het waren volleerde zeelui, ze begrepen, dat het er op of er onder ging. Als ze bleven waar ze waren, zouden ze als ratten verdrinken in het geval er iets met het schip gebeurde.

Een van hen hees zich bij het touw op, naar de losse plank, boven hem. Hij lichtte haar op en slingerde zijn benen over het gat.

Een lichtstraal viel in de donkerte.

Joost zag, dat de tweede man bij het touw opklauterde en door de opening verdween.

Nu lag hij daar alleen.

Het was een verlichting, dat de twee blinde passagiers er niet meer waren, maar tegelijkertijd voelde hij zich als een verlatene. Nu was er niemand meer om hem heen. De bemanning, aan dek, dacht niet aan hem, de matrozen hadden het te druk met het schip. Straks zou de driemaster misschien vergaan en dan zou hij, Joost, niet eens zijn armen en benen uit kunnen slaan om te trachten zich te redden. Ook kon hij niet om hulp roepen, de prop in zijn mond sneed alle geluid onherroepelijk af.

Ach, de arme Joost, die zo makkelijk door de wereld dacht te komen, alleen door Uilenspiegeltje te spelen.... Wat hielp het hem, of hij zijn oren al kon laten wippen en de boeren kon beduvelen met zijn waarzeggerij? Hij scheen hopeloos verloren. Hij kon het niet helpen, maar hij ver-

[pagina 113]
[p. 113]

langde terug naar oom Govert. Hij had het er niet best gehad, nee, maar Govert stopte hem, midden op zee, in een vliegende storm geen prop in de mond en bond hem niet aan handen en voeten. Oom Govert gaf hem lang niet altijd te eten en dikwijls een pak rammel, maar hij sloot hem niet op in een donker hok, waar hij misschien nooit meer uit zou kunnen komen.

Hij verlangde niet alleen terug naar oom Govert, hij kreeg ook tranen in zijn ogen, brandende tranen, die hij niet eens weg kon vegen, want zijn handen had hij niet tot zijn beschikking. Ze rolden langs zijn oren, die hij zo dikwijls had laten wippen. Hij had er de touwbaas mee aan het lachen gemaakt en er soms een duit mee verdiend, nu werden ze nat van zijn tranen.

Een overkomende zee spoelde Frederik tegen de verschansing.

Die zee kon zo gauw geen uitweg vinden door de kluisgaten en zocht dus andere wegen. Frederik voerde hij met zich mee.

Die twee, Frederik en de golf, vonden de opgelichte plank en stortten zich in de opening.

Er was een oorverdovend geraas.

Joost werd opgelicht en ergens tegen aangesmeten.

Wat er verder gebeurde, ging zo gauw in zijn werk, dat hij het niet volgen kon.

Er was een schok, die het schip scheen te kraken.

Een ogenblik later lag hij, met Frederik, op het tussendek.

Een ogenblik slechts. Dadelijk daarna werd hij opgenomen en opnieuw ergens tegen aangesmakt.

Frederik sneed zijn banden door en trok de prop uit zijn mond.

[pagina 114]
[p. 114]

Joost wilde iets zeggen, maar hij vond er de tijd niet voor. Het schip helde zo over, dat hij naar de andere kant gleed, samen met de vioolspeler.

Daarna rolde een klomp vechtende mannen over het tussendek.

Woeste kreten verwaaiden in de storm; ponjaarden blikkerden op.

De man met het houten been greep iemand bij de nek. Het was een van de verstekelingen, Joost herkende hem.

De Eénoor maakte zich meester van de tweede.

Frederik ontfermde zich verder over Joost, die zich bijna niet bewegen kon, zo zeer deden hem benen en ledematen. Hij bracht hem naar de kombuis, waar de dikke kok hem wat te drinken gaf.

Drinken is erg lekker, als je dorst hebt en heel goed, als je een beetje van streek bent, maar o zo moeilijk, als je tanden maar niet anders doen dan klapperen. En hoe zul je de kroes aan de lippen houden, als het schip als een razende Roeland op de golven danst?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken