Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Met de helm geboren (1949)

Informatie terzijde

Titelpagina van Met de helm geboren
Afbeelding van Met de helm geborenToon afbeelding van titelpagina van Met de helm geboren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.86 MB)

Scans (45.41 MB)

XML (0.29 MB)

tekstbestand






Illustrator

H. Perdok



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

historische roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Met de helm geboren

(1949)–Simon Franke–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 135]
[p. 135]

Geduld, raadde Frederik

De kruik was al lang leeg en nog altijd geen land in zicht.

De twee waren zeer verzwakt, ze zouden het niet lang meer kunnen houden.

Achter, bij het roer, hing een lijn overboord. Die slingerde maar zo'n beetje achter de boot aan. Van een oude spijker had Frederik een soort van haak gemaakt en boven die haak had hij een tinnen lepel gebonden.

‘We gaan snoeken, jongen. Eens kijken, of ze zonder aas ook willen bijten.’

Nu, snoeken waren er niet in de Noordzee, dus kans om er een te vangen was er niet, maar je kon niet weten. ‘Misschien is de een of andere schellevis zo gek’, zei Frederik, ‘of een weitinkie of een kabeljauw.’

Al dagen hing die lijn buitenboord. De bruinvissen hadden er wantrouwig naar gekeken, maar ze waren op een eerbiedige afstand gebleven.

‘Die gaan liever gewoon dood’, spotte Frederik, ‘gelijk hebben ze.’

Frederik bedoelde grappig te zijn, maar het ging hem niet al te best af. Joost kon er dan ook geen lachje om krijgen. Die had in 't geheel geen vertrouwen in de hengel van Frederik. Toen de lijn voor het eerst uitgeworpen werd, had hij er grote verwachting van gehad. Er zou wel eens een vis komen, die de haak inslokte, maar die vis kwam niet. Lang had Joost gehoopt, dat het toch nog gebeuren zou, maar eindelijk had hij het opgegeven.

Frederik eigenlijk ook. Zeggen deed hij dat echter niet. Die Frederik hield zich groot. Hij diste lange verhalen op over vele weken, die hij eens, in een open sloep, rondgezworven had met niets te eten en te drinken. En toch

[pagina 136]
[p. 136]

was hij er goed doorgekomen, omdat hij vissen gevangen had met precies zo'n lijn als hij nu uitgeworpen had. ‘Het is maar een kwestie van geduld, jongen.’

‘Ja’, antwoordde Joost, maar hij kon niet geloven, dat het deze keer net zo zou gaan. Hij was er te uitgeput voor.

Frederik was ook bijna aan het eind. De grote, sterke man was bleek en mager geworden. Hij scheen moeite te hebben om rechtop te zitten. Hij deed alle moeite om het te verbergen, maar Joost zag het toch wel.

Opeens nam de lijn een gier. In plaats van gehoorzaam achter de sloep aan te zeulen, zoals zij dagen achtereen gedaan had, schoot zij met een vaart opzij uit.

‘Beet!’ zei Frederik en meteen begon hij de lijn in te palmen, voorzichtig, bang als hij was, de buit nog te verliezen.

De vis, aan de haak, zig-zagde door het water. Eens schoot hij zelfs voor de boot uit.

Joost was overeind gekomen van de dennings. Hij hees zich op zijn knieën om overboord te kunnen kijken. Het viel hem zwaar. Ach, die Joost had niet veel meer te vertellen. Hij was al zo ver, dat hij geen honger meer voelde, enkel nog maar dorst. Hij was zo moe, zo ongelooflijk moe.

Maar wat hij zag, gaf hem kracht. Ja, want Frederik, die al zijn krachten inspande, slingerde een vis binnen boord, waar ze dagen lang van zouden kunnen eten. Het was een prachtig dier, met zijn grote kop, krachtige staart en sierlijke vinnen. Zijn rug was dik en glanzend, donkerder dan de buik; hij hapte met wijde bek.

‘Wat heb ik je gezegd, Joost, als je geduld hebt, komt alles in orde. Je wou het niet geloven, maar nu zie je het.’

Ja, Joost zag het met zijn eigen ogen. Hij was zo dankbaar, dat hem de tranen in de ogen kwamen. Hij veegde ze

[pagina 137]
[p. 137]

tersluiks weg, maar Frederik zag ze toch. ‘Je hoeft je niet te schamen, jongen’, zei hij, met vreemd klinkende stem, ‘ik heb kerels met zulke baarden zien huilen voor een klein visje en dit is een kanjer.’

De vis stelde zich te weer, toen Frederik aanstalten maakte hem te doden.

‘Hou jij hem vast, jongen, met je twee handen, ik kan hem bijna niet mannen.’

Ja, zover was het al gekomen met de vioolspeler.

Joost deed wat hem gevraagd werd. Hij had moeite het grote dier in bedwang te houden.

Meteen voelde Joost het hart van de vis kloppen, zo snel, zo snel, alsof de loden van de klok afliepen. Van schrik liet hij los, doodsbleek. Dadelijk herstelde hij zich en wilde hij weer toegrijpen, maar het was niet meer nodig, het prachtige dier bewoog zich niet meer; Frederik had goed getroffen.

‘Ik kan er niet van eten’, dacht Joost, ‘nooit zal ik er van kunnen eten’, maar Frederik hield hem reeds een mootje voor. En toen moest hij wel happen, of hij wilde of niet. Hij had het gevoel, dat niet hij hapte, maar een ander. Hij proefde niet eens, wat hij at, maar hij voelde, dat dit stukje rauwe vis zijn redding was.

Na het maal zetten de beide schipbreukelingen zich naast elkaar neer, met de rug tegen de zijwand van de sloep. Ze lieten de boot zijn eigen weg maar gaan, daar was geen gevaar bij.

Het was heerlijk, dat gevoel van verzadigdheid en groot was hun dankbaarheid voor deze voorlopige redding. Er kwam weer hoop in hun hart en vertrouwen op de toekomst. Frederik had wel gelijk gehad met zijn: ‘Je moet geduld hebben en de moed niet opgeven’.

[pagina 138]
[p. 138]

Tot zijn verbazing merkte Joost, dat ook de dorst gelest was.

De vis was eten en drinken tegelijk.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken