Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Charaksis (1946)

Informatie terzijde

Titelpagina van Charaksis
Afbeelding van CharaksisToon afbeelding van titelpagina van Charaksis

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.22 MB)

Scans (10.60 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.03 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Charaksis

(1946)–Robert Franquinet–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 13]
[p. 13]

Avant garde

 
GRANATEN en herfstbladeren
 
ruischen door het droomeloos geschrei
 
dat u omnevelt, o vrouw.
 
Het bloed verzaadt tusschen kamraderen
 
en den kruitdamp van het getij.
 
 
 
In dit verloren eeuwenuur bloeit nog uw schoot
 
in kelders en hospitalen.
 
Maar aan alle hoeken der straten roept gij om brood
 
en onder de zwarte vleugels van het schrikbeeld:
 
geef mij een kubieke lucht om te ademhalen
 
als die bloesem mij breekt tot den dood.
 
 
 
Ik ben als een droeve schuit
 
in het schuim van een onweerachtig water.
 
Uw beeld gaat mijn oogen in en uit
 
en van huis tot huis in de donkerste hoeken
 
en in het zwarte geschrift der boeken
 
overrompelt het mij en slaat er
 
over U den bliksem der laatste vloeken
 
en het stamelen van mijn stemgeluid:
 
 
 
Breek door den waan
 
van uw gesluierd beeld.
 
Hier is het bed
 
met de kreken van het witte laken
 
en het kussen, gekleurd met de poeder van uw kaken.
 
De wereld in u is uitgespeeld.
 
 
 
De dood heeft een andere wet.
 
Hier begint de onbegrepen bloei
 
waarvan de vruchten door schaamte en oneer
 
zoeter dan de druiven
 
van uw droombeeld smaken.
 
 
[pagina 14]
[p. 14]
 
Buiten ratelen de motoren
 
en over de asschen van ons kinddom
 
storten de stalen vogels neer,
 
de dingen waaraan uw roze vingren raken
 
zijn morgen gruis en stof.
 
Ik weet het wel, mijn woorden zijn te grof
 
mijn blikken veel te wreed voor uw verweer;
 
maar deze wereld met den avondschijn
 
van zijn brandende kathedralen
 
heeft ons geleerd bitter te zijn
 
en afstand te doen van amoureuze verhalen.
 
Ontdoe u van dit kleed
 
Ik wil den dood, die zich in het vleesch verbergt
 
niet meer bij arcadische beken achterhalen;
 
maar hier, achter het klare vensterglas.
 
Ik zag bloed en vuur over aarde en gras
 
meer dan gij geven kondt tienduizend malen
 
meer dan in hemelperken de rozen rood kunnen zijn
 
en van twintig eeuwen den rooden wijn
 
zag ik het water der rivieren
 
en het kruid der heuvelruggen
 
en tusschen dit en u moet ik de wereld overbruggen!
 
 
 
Als gespleten vruchten
 
met bedrieglijke wormsteken,
 
de gouden in de septemberzon
 
en de laatste zoele luchten,
 
zijn mijn herinneringen
 
aan den tijd dat het hart te spreken begon,
 
nu zaadverstoven door onverholen winden.
 
De teederheden zijn aan mij voorbijgegaan,
 
in mij, met elke zaadkorrel,
 
droombeeld geworden van een onaardsch bestaan.
 
 
[pagina 15]
[p. 15]
 
In dien avondschijn
 
tusschen de verschemerde strengen der gedachten
 
uitgeleverd te zijn
 
aan den stap van den verbannene
 
die overblijft met kruis en assche
 
in de vertwijfeling der nachten.
 
 
 
Vrouw in het wit van uw kleed en het zwart van uw rouw,
 
vrouw in het rooskleurig room van uw naaktheid
 
en de zoete ledenschaduw,
 
achter een sneeuw van stilte
 
slaan de bloedgolven
 
en ik weet dat één zachte armplooi
 
om mijn tanden in te zetten
 
de eenzaamheid van deze onverzadigbare
 
tot de extazen inrukt!
 
 
 
Maar de nachtschaduw valt met duizend angsten
 
over het bed.
 
Onder sterren als bloedspatten
 
ligt het levende aas der ratten...
 
Vrouw in het wit en vrouw in het zwart
 
onder deze sterren liggen kinderen
 
met een verbrijzeld hart.
 
En bij iedere blikopslag
 
breekt het bloed de verschemerde oogen uit;
 
door en in u staat de man onder duizend skeletten,
 
hier, en ver achter de vensterruit
 
op het geluid van nieuwe legers te letten,
 
over het water der rivieren
 
en het kruid der heuvelruggen
 
en tusschen hèm en u moet ik de wereld overbruggen...
 
 
 
was het vanmorgen dat hij werd gehangen
 
in een kamp te Ebensee
 
met ontvleesde beendren en handen
 
 
[pagina 16]
[p. 16]
 
en de oogen van een geschoten ree.
 
Hij leek afwisselend een knaap
 
of een man verdord en oud
 
en de morgenzon wierp een krans van goud
 
over de gestolde korsten
 
van zijn gescheurden mond.
 
Was het een kind
 
wiens naam hij heeft gestoten
 
met den laatsten ademtocht?
 
Waarom was het dat de dood het laatste vocht
 
in de nevelen van het geweten?
 
Hoorde het een van hen
 
die het hoofd niet heffen dorsten
 
de tanden bijtend in den bebloeden grond.
 
 
 
O vrouw en moeder, die dit bloed hebt gedragen
 
uit uw bloed tot stem en gebaar,
 
sinds drie jaren telt gij de dagen,
 
en na dìt, ieder hopeloos jaar...
 
En achter u al de waarheidsbangen
 
die niet kunnen noch willen weten
 
hoe zijn schedelveld eerst werd gespleten
 
alvoor hij aan de galg werd gehangen.
 
 
 
Maar wie over grond en water
 
heeft het met bazuinen geschald:
 
hij sterft tusschen ketter en pater
 
in blok twintig te Buchenwald,
 
hij brandt met tienduizend knapen,
 
de bloesem van het avondland
 
en tienduizend die nog te rapen
 
liggen als brakhout
 
met de laatste korst brood in hun hand.
 
 
[pagina 17]
[p. 17]
 
In Uw beeld storten zij neder,
 
in de vuurkraters van een aardscher Golgotha,
 
niet ver van den bedrand en den geur van uw kaken,
 
die in den walm der steden uw vlies doorbraken.
 
En van hen allen, wie kwam er weder?
 
een schim in den kruitdamp van het verschiet.
 
Aan de hoeken der straten, herkent gij hem niet?
 
Vrouw die mij baarde,
 
over het gruis der aarde zing ik het lied
 
gebrandmerkt maar fel.
 
Wie zou mij den dood nog doen vrezen,
 
ik die zij aan zij met hem kroop door de hel,
 
die het brandmerk in ziel en vleeze
 
tot den waanzin droeg.
 
Naar den vleeze als een worm
 
als een paradijsvogel naar den geest!
 
 
 
In dit avonduur door de vernietigde dorpen
 
blaas ik de asschen tot vers en vorm
 
tot kracht en tot hemelteeken,
 
van hen die geschonden en nedergeworpen
 
den vloek van hun vendel, hoog in den storm,
 
als een avant-garde steken.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken