Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Charaksis (1946)

Informatie terzijde

Titelpagina van Charaksis
Afbeelding van CharaksisToon afbeelding van titelpagina van Charaksis

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.22 MB)

Scans (10.60 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.03 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Charaksis

(1946)–Robert Franquinet–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 18]
[p. 18]

Park

 
NACHT en sneeuw waaien hun reuken in het struikgewas.
 
De tuinman draagt het laatst geluid weg uit de schemering,
 
hij heeft het pad gekozen langs de serre met het gebroken glas,
 
achter hem waart de schim
 
en twee droeve sterren staan
 
in den boomenkring
 
en boven de paarden in de weide.
 
 
 
Het gespleten tuinbeeld staart de stilte aan.
 
In de steenen lach verglijden
 
droom en bloei der jaargetijden
 
tot een onwereldscher bestaan.
 
Welke eenzamen zijn blijven staan
 
in den nevel van hun waan?
 
Is het spoor van hunne schreden
 
in sneeuw en winterwind vergaan?
 
 
 
Over stervende perken treed ik aan
 
met dat spiegelbeeld begaan.
 
O koel en donker weergetij
 
breek open in mij
 
stort mij neder als een te beursche vrucht
 
verwar mij in het brak gewei
 
en in het spinnezilver langs de wegen
 
als een verdwaalden knaap.
 
 
 
***
 
 
 
Achter het venster staat de vrouw
 
en ziet den herfst in de gelaten
 
neergeschreven.
 
Late appels vallen en de kinderen praten
 
in haar droombeeld.
 
 
[pagina 19]
[p. 19]
 
Maar boven de zichtbare dingen
 
neemt het een aanvang,
 
het wordt geboren in de nevelvlekken der lanen,
 
het staat achter de balustraden
 
en klopt zachtjes aan de oude poort
 
als aan een wang
 
als aan een zachte vleeschsubstantie
 
het is steeds dezelfde schim
 
met bloed en schemering beladen,
 
geruischloozer geworden in een te droeve kamer
 
waar zij de laatste brieven zat te lezen
 
van een doode, met wien zij woord en vleeze
 
samen te deelen had.
 
Hoe heeft in haar steeds eenzamer
 
de droomklank nageklonken.
 
Stamel zijn naam
 
wanneer de winden gieren door de hooge daken
 
als zwarte ongeziene horden,
 
scheuren doen de oude spleten en de binten kraken,
 
een donkere hand het lijf weer komt omgorden
 
met geuren van vervlogen zomers
 
en oude stemmen wakker worden;
 
speelwind op de besterde nachtpelousen en bosquetten,
 
de verbrande berkenschors in de avondlijke zalen,
 
in het prieel de minnaars
 
en in het pendatief de vergeelde bloempetalen.
 
 
 
***
 
 
 
Nu loop ik droomend naast U,
 
een vage schaduw van veel eeuwen.
 
De lage kersengaarden zijn gevuld met nevel
 
en het is alsof het almaar zacht begint te sneeuwen.
 
Niets is er luid
 
dan het ratelen van een eenzame kar,
 
 
[pagina 20]
[p. 20]
 
het binnenvuur brengt duizend woorden in de war,
 
het licht van uw oogen waait aan en uit,
 
aan en uit als het laatste zonvuur
 
dat ingezogen wordt door grond en water,
 
vuur en aarde tot een zoet geheim,
 
maar ook in dit verstorven uur
 
kunnen wij het niet aan elkander overbrengen,
 
misschien later
 
in een rusteloozen slaap
 
in de wilde worsteling met de levensstrengen
 
die ons tot onszelve inrukken,
 
eenmaal als ik het zand der woorden raap
 
en van het blankste beeld de brokstukken.
 
 
 
Keer in tot het oude huis
 
waar de dood loert in alle gangen,
 
draag de laatste bloei van uw wangen
 
en van uw donker kleed het zacht geruisch
 
naar de dingen in
 
en word weer aarde,
 
regen en wind slaan eeuwig over u heen,
 
laat wie van u deez zoete schim bewaarde
 
meedoogenloos alleen.
 
 
 
Uw droeve glimlach ligt verstard
 
en in de zachte mondplooi nestelt de dood,
 
duizend wormen vreten in uw schoot
 
en aan het roze vleesch wordt alles zwart.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken