Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Van den grouwelijcken laster der dronckenheyt die in dese tijden gheweldelijck regneert (1621)

Informatie terzijde

Titelpagina van Van den grouwelijcken laster der dronckenheyt die in dese tijden gheweldelijck regneert
Afbeelding van Van den grouwelijcken laster der dronckenheyt die in dese tijden gheweldelijck regneertToon afbeelding van titelpagina van Van den grouwelijcken laster der dronckenheyt die in dese tijden gheweldelijck regneert

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.41 MB)

ebook (2.92 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

traktaat


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Van den grouwelijcken laster der dronckenheyt die in dese tijden gheweldelijck regneert

(1621)–Sebastiaan Franck–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Wat overvloedicheyt, suypen ende toedrincken, voor iammer, onraet, schade der zielen ende des lijfs, oock armoet ende schadelijcken nooden met hem brenght. Grondelijcke onderrichtinghe, ende raedt wt goddelijcker schrift


Vorige Volgende

Hoe die Dronckenschap dat Oordeel verkeert, dat Vernuft verblint, ende de ongherechticheydt rechtveerdicht, ende tot recht maket.

Dat seste Capittel.

TEn sesten, alle kloecheydt des Vernufts ende wyse voornemen, worden door Wellust behindert. Daer wt volcht dan quaet Oordeel, moetwille, ende alle ongerechticheyt. Dat meent oock Eccles. int x. Capitel. Wee den Lande, welckers Coninck een Kint is, ende de Vorsten vroech eten. Hier machmen mercken, dat een Vorst een middel is, door welcke Godt het Landt plaget, oft begenadet. Esa. iij. Ick wil hen Kinderen tot Vorsten geven, ende wijfachtighe sullen over hen regeeren. Op een ander plaetse spreect Godt: Om de zonden mijns Volcx wil ick maken, dat een Huychelaer over haer sal regieren. Iob. 34. Daerom inden Psalm oock staet: Verlost ons vanden Godtloosen, welcke is dijn sweert. Psal. xvij. Also heeft Godt syn Volck met Saul gheplaghet, met David begenadet. Desgelijcken staet oock Ozee. xiij. Dat is nu een Wijfachtich ende Kints-achtich Vorst die syn tijdt in wellust, spelen, brassen ende jaghen door brengt, ende laet syn Raet het Landt regeren, gelijck die Heydensche Historien schrijven, vanden vollen Sardanapalo, die door Arbacen regeerde.

Als nu de Vorst ledich leyt, ende laet syn Raedt regeeren, hoe gaet het dan? Daer leyt een yeghelick op toe, dat hy den Vorst behage, ende vergeet ooc daer neven syn schatting niet. Dan soo langhe de Forst syn wellust gebruyct, ende den Raet het Regiment heeft, soo blijft gheen ghelt by den Ondersaten, wat den Raet ontgaet, dat valt den Rechters ende Ampt-luyden in de hant. Ende alsmen so op den Ondersaten leggen schellen ende schatten, staen daer oproer of ander ongeluck op, daer door dat Landt verderft. Daerom spreeckt de Wijseman, Ec-

[pagina 29]
[p. 29]

clesias. xl. Wee dat Landt welckers Forsten vroech eten, dat is slempen ende brassen, soomen dan (leyder) aenden Vorsten treflijcke exempelen siet. Daer heftmen vroech aen te vreten ende suypen, ende duert vanden eenen morghen tot den ander. Wat soude nu anders toekomen over ons dan wee ende ongeluck? Gelijck Esa. 5. staet: Wee u, die vroech opstaet om veel te drincken, ende volherdet tot in der nacht, etc. Soo wy nu dronckaers tot Vorsten ende Rechters hebben, soo wort dat Recht der armer Ondersaten langhe vertoghen, op datmense dicmael voort mach eysschen, ende voor 'tRecht mach roepen, daer gaet het dan om de hant te salven, wie sulcx niet doet, die kan niet voort raken. Ten lesten, alsmen dan gheen Gelt meer heeft, krijcht men droncken Oordel, dat den eenen het hooft klouwet, dat is dat wee dat daer wt volget, ghelijck Salomon ende Esa. int. 5. bewijsen. Daer volcht dan oproer ende onwille. De Vorsten klaghen dat het Evangelium oproer maeckt: maer laet haer de voorgenoemde spreucken der Schrift te recht ansien: ende nemen haer selfs by de ooren, so sullen sy wel vinden wie een oproer maket. Dan wanneer een dronckaert regiert, die de wijn ende wellust meer bemint, dan lant ende luyden, die neme hem selver byden hals, so heeft hy eenen den recht-schuldighen, die een Hooftsake alles ongelucx ende oproers is, hoewel de valsche Predicanten daer oock gheen kleyne schult aen hebben. Dan sy souden alsulcken boosheyt van haren onderdanen niet lijden: maer haer met Wedt ende exempel weren, dat sy den Creatuer Gods niet also deerlick schenden, maer den onraet wech deden. So zijn sy die eersten des Lants plage ende straf, de dach ende nacht vol zijn, recht of vol zijn, een Forst te zijn, hiet. Hoe kan het dan recht toegaen? Salomon spreect Eccle. x. Wel dat Lant, welckes Coninck edel is, verstaet aen deuchden, daer de Edelheyt henen koemt: want 'tLant regieren hanget niet aen hooge geboorte, ende welckes Forsten eten te rechter tijt, dat is, tot sterckinghe, ende niet tot lust. Also bidt Salomon selfs: Wilt uwen knecht een gehoorsaem herte geven, dat hy u volc rechten mach. Daerom seyt hy dat lant geluc toe, welc Coninc edel, deuchtsaem, wijs ende kloec is, ende welcx Forsten (name-

[pagina 30]
[p. 30]

lick, des Conincx Raedt) ter rechter tijdt eten, niet dach ende nacht liggen bancketteren, maer eten tot noodtdruft, ende niet tot wellust: want het staet qualick in de Landen, daermen van eenen vollen Forst tot eenen nuchteren moet appelleren. Dat wil Salomon Proverb. int xxxj. Capit. Geeft niet o Lamuel, den Coninghen Wijn te drincken, noch den Vorsten stercken Dranck, sy mochten drincken ende dat Recht vergheten, ende veranderen ergens de saken der ellendigher. Hier sie v. V. of den Edelen Regenten behooren te slempen. Sy sullen nuchteren, tuchtich, ende Gastvry zijn, ghelijck den Bisschop ende des Landts-Vader, op dat hy ghevraghet, alle saken nae Recht ende Gerechticheyt wete wt te rechten. De Vorst doet meer met syn goede Exempel, dan met thien Mandamenten, want soo die Vorst Hoff hout, so schickt hem dat Landt. Des gemeyne Volcx aert is, dat het hem na den Vorst regelt: ende het doet recht daer aen, het ghelooft wat syn Vorst ghelooft. Daerom 'tghemeen Volck eens Vorsten leven ghelijckt eenen Spiegel, daer op't merck hangt, ende daer elck Man hem in spieghelt, ende na rechtet. Nu ter tijt wil de Edeldom daer door Edel worden, dat haer tot Boeren, ende onedel maeckt: Want wat is doch een Edelman sonder deucht, dan een ydel man? Gelijck een Bisschop sonder Bybel. Wat sal doch de name sonder de daedt? Daer zijn doch vele Boeren die Keyser heeten?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken