Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De uitvaert van het vryje metzelaersgilde (1993)

Informatie terzijde

Titelpagina van De uitvaert van het vryje metzelaersgilde
Afbeelding van De uitvaert van het vryje metzelaersgildeToon afbeelding van titelpagina van De uitvaert van het vryje metzelaersgilde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.58 MB)

Scans (21.62 MB)

ebook (4.81 MB)

XML (0.43 MB)

tekstbestand






Editeur

Machteld Bouman



Genre

drama

Subgenre

klucht


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De uitvaert van het vryje metzelaersgilde

(1993)–Albertus Frese, Christiaan Schaaf–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Een anti-maçonnieke klucht uit 1735


Vorige Volgende
[pagina 7]
[p. 7]

Synopsis van De Uitvaert van het vryje Metzelaersgilde

Er is een bijzondere uitvaart op handen in Scheveningen. De glorie van het vrijmetselaarsgilde is gesneuveld en zal vanavond een grootse begrafenis krijgen. Het volk stroomt toe om getuige te zijn van deze opmerkelijke gebeurtenis.

Hartloop en Zwartlap, de twee aansprekers ‘der Dooden’ die door de broederschap zijn aangesteld om de uitvaart te organiseren, zien hun collega Platvoet aankomen. Op dat moment wordt Hartloop, waarschijnlijk de hoofdaanspreker, door Ligtkeursje, het dienstertje van de herberg, binnengeroepen op verzoek van de vrijmetselaren die zich in afwachting van de uitvaart in de herberg hebben verzameld.

Er ontspint zich een gesprek tussen Zwartlap en Platvoet. De laatste geeft lucht aan zijn verontwaardiging over de slechte behandeling die hij en zijn collega Holbol die dag hebben moeten ondergaan bij een begrafenis waarbij zij niet, zoals gewoonlijk, de sleutels van ‘den Berghoek met dranken’ kregen, hetgeen hij opvat als een affront van zijn beroepseer. Hij is verontrust over de aanzwellende kritiek op het aansprekersgilde, hoewel hij die niet weerspreekt.

Zwartlap reageert laconiek op Platvoets zorgen en vertelt dat hij en Hartloop die dag een profijtelijke affaire omhanden hebben. Een dag of zes geleden werd hij in de herberg ontboden door de vrijmetselaren die hem verzochten een grootse begrafenis te organiseren voor de ‘glans der Vryje Metzelaers’.

Vanavond zal het grote evenement plaatsvinden: met veel pracht en praal zal de stoet het dorp door gaan, driemaal de kerk rond en dan richting strand, waarop de kist met de ‘gesneuvelde glorie’ naar Engeland zal worden gevaren.

Platvoet houdt dan een verhandeling over de zedelijke neergang van de Republiek waarvan de vrijmetselarij een symptoom zou zijn; zelfs lieden van verstand hebben zich laten verleiden aan deze modegril mee te doen. Zwartlap voegt hieraan toe dat de ‘Hollandsche Leeu hunne kromme sprongen’ niet meer kon tolereren.

Platvoet gaat in afwachting van de uitvaart nog even een zeeluchtje scheppen en Hartloop voegt zich, vergezeld van Ligtkeursje, weer bij Zwartlap. Maar de twee aansprekers verdwijnen ogenblikkelijk weer naar binnen om zich door de knecht van de herberg nog eens te laten inschenken, in afwachting van de rouwmantels die nog niet gearriveerd zijn.

Ligtkeursje houdt een korte monoloog over de malle Hagenaars die zo eenvoudig te bedriegen zijn en geeft inzicht in de praktijken van het huis.

Jan en Kees, twee Haagse jongens, bezorgen de rouwmantels. Het Scheveningse echtpaar Kryn en Diewert komt opgewonden naar de herberg om getuige te zijn van het spektakel. Kryn heeft verkeerd begrepen dat er een vrijmetselaar wordt begraven die in Den Haag zijn nek zou hebben gebroken.

De baar wordt door de doodgraversknecht bij de herberg afgeleverd. Hij is al

[pagina 8]
[p. 8]

behoorlijk aangeschoten en gedraagt zich naar de smaak van Hartloop wat al te vrijpostig.

De uitvaart kan nu beginnen en het volk stroomt toe. Twee dienders zijn nodig om de ingang van de herberg te bewaken, maar de op drank beluste Jan en Kees slagen er toch in binnen te dringen.

De deur van de herberg gaat open en de stoet treedt naar buiten. Hartloop gaat voorop, gevolgd door vier Engelse matrozen met brandende flambouwen. Zij worden gevolgd door acht vrijmetselaren met schootsvellen voor. Hun troffels en meetlatten dragen ze met zich mee. Vervolgens verschijnen twee trommelslagers met hoge mutsen op waarvan de kleppen versierd zijn met papieren troffels, daarachter twee ‘Nachtwerkers’ die een ‘pragtige gegaloneerde Leuningstoel’ meetorsen en zes muzikanten die op de maat van de trom treurmuziek ten gehore brengen. Dan komt de ‘Puinkruijer van het Gilde’ naar buiten, gekleed in zijn zondagse pak. Hij torst een grote vrijmetselaarsvlag waarop onder meer een ham en een wijnkan zijn afgebeeld. Achter hem verschijnen acht van top tot teen in het zwart gestoken personen met sleepmantels en hangende lamfers, die een doodkist dragen waarin de ‘drie Hoofd-deugden’ van het gilde rusten: ‘Verborgentheid’, ‘Broederschap’ en ‘aloudheid’, gesymboliseerd door een uil, een koekoek en een champignon. De doodkist wordt door de mannen in rouwkleding op de baar gezet en overdekt met een groot rouwkleed, opgesierd met een schootsvel en twee aan beide kanten afhangende troffels. Ze nemen de baar op hun schouders. Nog eens vier vrijmetselaren dragen de slippen van het rouwkleed. Zij hebben zich ‘op zyn Spaens’ uitgedost.

Dan gaat Zwartlap in de deuropening staan en terwijl hij de lijkceel voorleest met de namen van de vrijmetselaren in de volgorde van hun rang sluiten de afgeroepenen zich aan bij de stoet. Allen dragen zwarte hemden met schootsvellen voor en in hun linkerhand een troffel. De stoet wordt gesloten door hun ‘ontwapenden Zwaerddrager’ en een ‘vrywillige Opperman’. Over zijn schouder hangt een ‘Kalkmout’ en hij draagt een ‘lange Schop’, terwijl zijn hoed met lange lamfer de toren van Babel in miniatuur weergeeft. Hierachter sluiten alle toeschouwers zich bij de stoet aan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken