Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De uitvaert van het vryje metzelaersgilde (1993)

Informatie terzijde

Titelpagina van De uitvaert van het vryje metzelaersgilde
Afbeelding van De uitvaert van het vryje metzelaersgildeToon afbeelding van titelpagina van De uitvaert van het vryje metzelaersgilde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.58 MB)

Scans (21.62 MB)

ebook (4.81 MB)

XML (0.43 MB)

tekstbestand






Editeur

Machteld Bouman



Genre

drama

Subgenre

klucht


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De uitvaert van het vryje metzelaersgilde

(1993)–Albertus Frese, Christiaan Schaaf–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Een anti-maçonnieke klucht uit 1735


Vorige Volgende

Resumé

Angst voor de wrake Gods, die zich nog maar zo kort geleden had doen kennen in de vorm van een paalwormplaag en sensatiezucht hebben de stemmingmakerij in Nederland ongetwijfeld aangewakkerd. Bovendien voldeed de beweging zowat aan alle voorwaarden om met losbandigheid en sodomie in verband gebracht te worden.

Volgens de tegenstanders vertoonden de vrijmetselaren in hun gedrag en organisatievorm veel overeenkomsten met de subcultuur van sodomieten. Daarbij dacht men aan het gebruik van geheime tekens en paswoordenGa naar voetnoot151, een vermeende

[pagina 60]
[p. 60]

vrouwenhaat en het houden van besloten bijeenkomsten. Bovendien moet de klassenvermenging velen een doorn in het oog zijn geweest: in beide kringen knoopte de ‘gentry’ contacten aan met ‘lager volk’. Ook plachten beide groepen in herbergen samen te komen en eigen rituelen uit te voeren. In Londense en Parijse ‘lolhuyzen’ parodieerden sodomieten huwelijk en geboorte in uitvoerige ceremoniën. In de Republiek blijkt een groep sodomieten in 1730 in Haarlem onder een boom een soort verkiezingen te hebben georganiseerd, die een verkozene het recht op de eerste keuze van een partner moest verschaffen. En 35 jaar later schreef Onno Zwier van Haren aan een vriend dat hij in 1730 gehoord had van een groep sodomieten die wekelijks in Scheveningen bijeenkwam en elke samenkomst opende en sloot met het luid zingen van een psalm.Ga naar voetnoot152 Parijse politierapporten reppen in 1706 over een sodomietenclub waarvan een lid de bijnaam ‘grootmeester’ kreeg, nota bene lang voordat de vrijmetselarij zich in Frankrijk manifesteerde. In 1749 verklaarde een beeldhouwer tegenover de Parijse politie dat hem tijdens een sodomietenbijeenkomst was gevraagd zich aan te sluiten bij de vrijmetselarij. De subcultuur werd er in de loop van de eeuw steeds verfijnder en had alle eigenschappen van een geheim genootschap, compleet met initiatieriten, rollenspellen en een eigen ‘argot’.Ga naar voetnoot153

Dat mannen van stand lid waren van de orde moet haar alleen maar verdachter hebben gemaakt. Het is een aspect waarvan Frese en Schaef op de hoogte moeten zijn geweest toen zij De Uitvaert van het vryje Metzelaersgilde schreven, getuige Platvoets opmerking dat ‘luiden van verstand’ zich bij de beweging hadden aangeslotenGa naar voetnoot154 (vss. 172-173) en het feit dat de beschreven uitvaart een deftige is.

Tijdens de sodomietenvervolgingen deed de mening opgeld dat juist de hoogste klassen de besmettingshaarden vormden vanwaar het ‘vuyle werk’ zich had verspreid. Inderdaad bevonden zich in 1730 onder de voortvluchtigen vooral leden van de hoogste maatschappelijke klassen.Ga naar voetnoot155

[pagina 61]
[p. 61]

Dat de vrijmetselarij in principe alle rangen en standen in haar gelederen toeliet, vormde echter eveneens een aanwijzing in de richting van sodomie. Gebleken was immers dat homoseksuele betrekkingen zich met name tussen heren en hun knechten hadden afgespeeld.Ga naar voetnoot156

De vrijmetselarij moet beschouwd zijn als een van die ‘ydele en ligtvaardige gezelschappen’ die hun voedingsbodem vonden in een maatschappij die volgens dominee L. Beels in zijn pamflet Sodoms zonde en straffe of streng wraakrecht over vervloekte boosheidt (tweede druk 1730) gekenmerkt werd door de ‘hoogmoedt, zatheidt van brood, ende stille gerustheid’, ook de voorwaarden voor het ontstaan van sodomie.Ga naar voetnoot157 Het argument van hoogmoed werd dikwijls tegen de vrijmetselarij aangevoerd, omdat die meende zich te kunnen beroepen op een mysterieuze voorgeschiedenis en de bouwers van de Toren van Babel als haar voorvaderen te mogen beschouwen. ‘Zatheidt van brood’, volgens Beels gevolg van overvloedige spijziging en onder andere leidend tot ‘lichtvaardigheidt, ongebondenheidt, en geile ontucht’ kon eveneens in de vrijmetselaarspraktijken aangewezen worden: de logebijeenkomsten werden doorgaans in herbergen gehouden en bij ‘tafelloges’ werd overvloedig gegeten en gedronken.Ga naar voetnoot158

Sodomie werd in de over het onderwerp verschenen zedentractaten bij voorkeur in landen als Frankrijk en Italië gesitueerd.Ga naar voetnoot159 De gewoonte van de broederschap zich veelvuldig van de Franse taal te bedienen (zelfs in Engeland, de bakermat

[pagina 62]
[p. 62]

van de orde, zong men vrijmetselaarsliederen in het Frans) maakte haar reputatie er ook in dit opzicht vermoedelijk niet beter op.

Overigens heeft men nooit aanwijzingen kunnen vinden voor de beschuldigingen die in de resoluties werden geuit. De gecommitteerden van de Staten die belast waren met het onderzoek naar vrijmetselaarsactiviteiten moesten toegeven ‘niets onordentelijks, of dat strydig soude weesen met de pligt van goede Onderdaanen’ te hebben kunnen bespeuren.Ga naar voetnoot160 De vervolgens verschenen resoluties van de stedelijke overheden en van het Hof van Holland laten deze ‘bekentenis’ voor het gemak maar helemaal weg.

Ongetwijfeld heeft de ‘quaade praat die van dit collegie ging’ (aldus Jacob Maas Dirks Zoon), alsmede de onrust die dit geroddel onder de Amsterdamse en Haagse bevolking teweeg bracht, invloed gehad op het snelle opheffingsbesluit van de autoriteiten.

Maar het omgekeerde is waarschijnlijk evenzeer het geval geweest: de in de resoluties, waarschuwingen en ‘Publicaties’ geuite beschuldigingen hebben het wantrouwen van de bevolking jegens de broederschap vermoedelijk versterkt.

In 1758 schreef Jan Wagenaar in zijn Vaderlandsche Historie over de vrijmetselarij: ‘Doch wat men ‘er, inzonderheid hier te Lande, mede bedoeld hebbe, is nooit met volle zekerheid geweeten’Ga naar voetnoot161 en in deze onwetendheid verkeren wij eigenlijk nog steeds.

voetnoot151
A. Bray 1982, 86; R. Trumbach 1988, 408. Zowel in Engeland en Frankrijk als in de Republiek legden de rechtbanken bijzondere belangstelling aan de dag voor de manier waarop sodomieten met elkaar in contact kwamen, en vooral voor de tekens die ze daarbij zouden gebruiken. Al in 1689 vertelde de chanteur Jacob Brouwer het Amsterdamse gerecht dat sodomieten in het stadhuis contact legden door hun voet op die van een mogelijke partner te plaatsen. In 1702 kwam voor het Hof van Holland ter sprake dat sodomieten op de Vijverberg met de ene hand op de rug van de andere tikten (tegenwoordig bekend als spotgebaar). Opvallend is, dat hetzelfde gebaar door Londense sodomieten in het Sint Jamespark gemaakt werd. Hier zaten sodomieten in de avonduren op banken en maakten dit gebaar naar voorbijgangers. Londense sodomieten hadden nog een scala aan andere codes tot hun beschikking. Ze staken een witte zakdoek door de slippen van hun jas, staken de duimen onder de oksels of trommelden met hun vingers op hun borst. In Parijs plachten sommige sodomieten langs de kaden hun behoeften te doen, waardoor ze zich zowel van voren als van achteren konden vertonen. De gehanteerde codes waren afhankelijk van het uur van de dag en van de plaats; in de loop van de achttiende eeuw veranderden ze bovendien. In de jaren zestig van die eeuw zetten sodomieten die onder de bogen van het Amsterdamse stadhuis ‘kruisten’ hun handen in hun zij. Als een ander dat ook deed kon het contact gelegd worden door elkaar een stoot met de elleboog te geven. Th. van der Meer 1988, 178. De vrijmetselaren maakten evenzeer gebruik - zij het van geheel andere aard - van geheime tekens en paswoorden.
voetnoot152
Th. van der Meer 1988, 189.
voetnoot153
M. Rey 1985, 186, 188.
voetnoot154
Verdedigers van de orde hebben overigens met dit argument wel getracht de jegens vrijmetselaren gekoesterde verdenkingen te ontkrachten. Zij moeten van mening zijn geweest dat alle beschuldigingen teniet gedaan konden worden met het argument dat de in maatschappelijk opzicht boven alle twijfel verheven logeleden zich nooit en te nimmer aan ‘quade boevestukken’ zouden kunnen overgeven. Het wordt uitgesproken door Philorangien en ook door de samensteller(s) van het artikel ‘Free-Massons’ in Céremonies et coutumes religieuses dat doorspekt is met verzekeringen omtrent de waardigheid van de leden. ‘Wat waarschynelykheit’, zo vraagt de schrijver zich in de Nederlandse vertaling van 1738 af,
dat personen van den hoogsten rang leeden zouden willen weezen van zulk een eerloos gezelschap, en deel zouden willen hebben aan de godloosheit van een Party schelmen? [234]
voetnoot155
Th. van der Meer 1984, 28.
voetnoot156
De lieden van ‘verheeven Glori’ wisten zich door te vluchten dikwijls aan veroordeling te onttrekken, maar de kaarsenmakers, branders van sterke dranken en ‘geweezene Heere-knegten’ waren minder fortuinlijk. Met macabere precisie wordt bij voorbeeld het levenseinde van een drietal van hen op 17 juli 1730 in Rotterdam vermeld:
Levendig gewurgt en geblaakert. Hetwelk geschied zijnde, zijn deselve (eenige tijd soo ten toon gestaande hebbende) op een Askar naar buyten gebragt, en vervolgens in een vaartuyg naar de Zee gevoert, en met eenig gewigt aan de beenen aldaar in geworpen [...]
Alle de Copijen van Indagingen alsmede alle de Gedichten op de Tegenwoordige Tijd toepasselijk z.j., 144.
voetnoot157
Ook volgens de Engelsen moest de sodomitische besmettingshaard in de hogere kringen worden gezocht en waren ‘pride, excess of diet, idleness and contempt of the poor’ er de oorzaak van. A. Bray 1982, 16.
voetnoot158
Beels wordt geciteerd bij Th. van der Meer 1984, 27.
voetnoot159
Th. van der Meer 1984, 29. Was sodomie niet in de Republiek, tijdens de vredesonderhandelingen in 1713, geïmponeerd door katholieke Franse diplomaten en hun cliëntèle? Hadden zij het calvinistische Utrecht niet met hun perverse voorkeur geïnfecteerd? R. de Ruig 1984, 21. In Utrecht werd in 1730 de eerste sodomiet aangehouden. Verdachten die kans zagen te vluchten, voornamelijk de aanzienlijken onder hen, trokken naar de Zuidelijke Nederlanden, Frankrijk en Italië; zij bevestigden daarmee eens temeer de opvatting dat de ‘gruwelzonde’ van sodomie uit zuidelijke, katholieke landen afkomstig was. L.J. Boon 1984, 62.
voetnoot160
Toch meenden zij de loges te kunnen kwalificeren als ‘Queekschoolen van factien en van debauches’. Zie p. 40.
voetnoot161
J. Wagenaar 1758, 170.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken