Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het lieffelyck orgel-pypken (1664)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het lieffelyck orgel-pypken
Afbeelding van Het lieffelyck orgel-pypkenToon afbeelding van titelpagina van Het lieffelyck orgel-pypken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.35 MB)

ebook (3.19 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het lieffelyck orgel-pypken

(1664)–J. G.–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 111]
[p. 111]

Liedeken tot lof vande nieuwe Kercke der Godtvruchtigher Religieusen de Magdaleene-Susters tot Brussel.

Stemme: Cecilia.

 
1. HOort toe ghy lieve Vrinden, en weest toch al verblijdt,
 
Hoe Godt de Magdaleene-Susters ghebenedijdt,
 
Tot Brussel hebben sy nu gekocht een huys voorwaer,
 
Daer 't heylig Sacrament in verborgen was ses jaer,
 
't Was in Calvinus tijden,
 
't Gheloof hadt veel te lijden,
 
Het heyligh Sacrament van Mirakel wonder groot,
 
Meynden sy te verkrijghen onder hun boosheyt snoot.
[pagina 112]
[p. 112]
 
2. Maer Godt die heeft belet hun op-setten wonder snel,
 
Hy blinden hunne ooghen, soo-men kan mercken wel,
 
En roerden Heer Ioos Houwaert van binnen in het hert
 
Die met een groot benauwen, en met een droeve smert
 
Ginck naer de Kercke spoedigh,
 
En nam oock seer ootmoedigh
 
Het heyligh Sacrament uyt sijn plaetse, 't welck hy sloot
 
In een custode kasse, gheen moeyt hem en verdroot.
 
3. En gaft aen Heer Ian Meule-meester, hy heeft gheseydt,
 
Wilt onsen Godt bewaren in dees kas, 't is tijdt:
 
Heer Ian dedet verberghen ontrent een maent, maer saen
[pagina 113]
[p. 113]
 
Bevondt hem vol van sorghen, en seydet den Plebaen,
 
Die raden sonder dralen,
 
Dat hy 't ras soude halen,
 
Gheven 't weer Heer Ioos Houwaert, het welck hy heeft ghedaen,
 
Met alle neerstigheden, en oock van stonden aen.
 
4. Doen droeghet Heer Ioos Houwaert met eenen kloecken sin
 
Heer Willem Baers, die met sijne suster woonden in,
 
De suster hiet Iohanna: hy sprack, neemt dit present,
 
't Is onsen Godt die oock alle onse herten kent,
 
Eerst met eerweerdigheden
 
Opent de kas met reden,
 
Vielen sy alle dry plat ter aerden met ootmoet,
 
s' Aenbaden hunnen Godt, en sy hebben hun ghespoet.
[pagina 114]
[p. 114]
 
5. Om in hun huys te berghen het heyligh Sacrament,
 
Het welcke is ghebleven aen ieder onbekent,
 
Maer sy alleen aenbadent met iever nacht en dagh,
 
In over-soete tranen, soo-men ghelooven magh,
 
Gheluckigh huys ghepresen,
 
Daer Christus in wou wesen
 
Gheherberght voor ses jaren, men maeckt'er nu een Kerk
 
Op dese selve plaets, met iever soo ick merck.
 
6. Alleen op Godts genaden beginnen sy dit werck,
 
Schier sonder ghelt, goed' Borgers toont uwen iever sterck,
 
Komt opent uwe schatten, den over-soeten Heer
 
Die sal't u hier beloonen, en naermaels noch veel meer,
[pagina 115]
[p. 115]
 
Twee Engheltjens bewijsen
 
De kasse weerdt om prijsen,
 
Beneven dese Kerck in 't Capelleken met lust,
 
Daer 't heyligh Sacrament in ses Jaren heeft gerust.
 
7. Vereeret met verlanghen, siet hoe den Bisschop quam,
 
En oock den eersten steen doen in sijne handen nam,
 
In het jaer sestien-hondert en twee-en-sestigh me,
 
Op sinte Lauwereys-dagh, hoort toe wat dat hy de,
 
Hy ley den steen in d'eerde,
 
En gaf al die begheerden
 
Te helpen dit ghebouw, al die hier toe assisteert,
 
Oock veertig dagen Aflaet, goey lieden dit noteert.
 
8. Komt, komt dan arm en rijcke, komt vader, moeder, kint,
[pagina 116]
[p. 116]
 
Toont uwe liberaelheydt, en desen Aflaet wint.
 
Ick merck de eerste Vrou hiet Iohanna, 'k sien daer by,
 
Dat hier oock een Iohanna begint dees metselry
 
Sy is Overste weerdigh,
 
En in haer ampt seer veerdigh,
 
O Iohanna ghy zijt tot dit werck seer wel bequaem,
 
Siet eens hoe dattet Godt oock is soet en aenghenaem.
 
9. Vindt ghy u arm, naer 't Stallecken wilt u keeren ras,
 
Daer uwen Salighmaker voor u gheboren was,
 
Al die daer tot hem quamen, bekeerden allegaer,
 
En ginghen heel ontsteken in liefde oock van daer,
 
Bidt uwe Heer der Heeren,
[pagina 117]
[p. 117]
 
Dat hy u Kerck wilt eeren
 
Met de selve gratie, op dat sy sijnen lof
 
Met u eens mogen singen hier naer in s'Hemels Hof.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken