Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Zwarte broeders (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Zwarte broeders
Afbeelding van De Zwarte broedersToon afbeelding van titelpagina van De Zwarte broeders

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.03 MB)

Scans (89.81 MB)

XML (0.45 MB)

tekstbestand






Illustrators

Jan Wiegman

George Soper



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Zwarte broeders

(1929)–Richard P. Garrold–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]

Eerste hoofdstuk.

Het eindje kaars daar alles om draait.

Ze noemden hun bond de ‘Zwarte Broederschap.’ Hoe hij ontstond, waarom hij zoo heette, of tot welk doel hij was opgericht, wordt niet gemeld. Hij had iets geheimzinnigs, onverklaarbaars aan zich, en dat is een der redenen, waarom ik z'n oorsprong stilzwijgend voorbijga en hem eerst op laat treden, als hij al in vollen bloei is, nl. in den tijd, dat z'n leden juist in de vierde klas gekomen waren. Om nauwkeurig te zijn, merk ik nog op, dat 't op een Maandag-middag was, twintig minuten vóór vijven. Erg zwart zagen ze er niet uit; ja, om de waarheid te zeggen, ze waren heelemaal niet zwart. De een had bolle wangen en een gezonde, roode kleur; de ander eveneens, maar was wat bruin van tint; de derde was bleek en had goudblond kroeshaar. Ofschoon hun uiterlijk geenszins overeenkwam met hun verschrikkelijken naam, vormden ze evenwel de ‘Zwarte Broederschap’ en wel de hééle ‘Zwarte Broederschap’, want er waren, behalve deze drie, geen andere zwarte broeders.

De jongen met z'n goudblond kroeshaar heette Van der Aa; zijn doopnaam was Alexander. De namen van de twee anderen krijg je aanstonds te hooren. Omdat Alexander op dit oogenblik de voornaamste is, zal ik je in 'n paar woorden een duidelijk beeld van hem geven: Geelblond haar, bleek gezicht, en buitengewoon knap om zich braaf voor te doen. Dat was heel de Alexander. Welnu, over hem en z'n twee kameraden ga ik een lang verhaal vertellen. Ik doe dat niet, omdat ze zoo erg knap en verstandig waren, ook niet, omdat ik meen, dat hun voorbeeld in ieder

[pagina 6]
[p. 6]

opzicht navolging verdient. Neen, de ware reden is, dat ik echt veel van de zwarte broeders hield, al konden ze soms mijn geduld op een zware proef stellen, en ook omdat ik als vriendelijk beschermgeest over hun lot heb mogen waken. Daarom spijt 't me dubbel, dat ik niet altijd in de gelegenheid ben geweest om ze van d'r zotte kuren en dwaze plannen terug te houden.

Op den bedoelden Maandag-middag dan, twintig minuten vóór vijven, zaten ze met hun drieën alleen in de klas. Dat was al een dwaasheid, want ze hadden, net als de anderen, om kwart over vieren naar huis moeten gaan. Alexander zat met een pruilgezicht boven op een bank en zwaaide met z'n beenen. De twee anderen borgen hun boeken weg, terwijl ze nu en dan met elkaar een woord wisselden.

‘'t Is doodgewoon gemeen,’ zei Alex opgewonden. ‘We móeten iets doen en wel zoo gauw mogelijk.’ Daarop stak hij z'n handen diep in z'n zakken.

‘Dat heb je al één keer gezegd,’ zei die met de bruine tint. Hij heette Willem Mooren en had een paar gezonde, bolle wangen. Hij droeg een zoogenaamd Norfolkkostuum: 'n veston met band en een korte broek: z'n kousen waren op de knie gestopt en op z'n kraag lag een inktvlek.

‘Dat kan wel zijn,’ gaf Alex snibbig terug, ‘en ik zal liet waarschijnlijk nog wel ééns zeggen: ik kan 't zeggen zoo dikwijls ik wil!’

‘Natuurlijk! je kunt kletsmajoor spelen zooveel je wilt, 't wordt er geen haar beter mee,’ bromde Willem en ging weer door met z'n boeken weg te bergen.

‘Als je meent, dat ik me laat uitschelden door zoo'n aap als jij, dan ken je me niet, Willem,’ riep Alex, en hij sprong van de bank af en ging naar Willem toe met de bedoeling diens Franschen dictionnaire op den grond te smijten, wat met een oorlogsverklaring gelijk stond. Op dit oogenblik kwam echter de derde zwarte broeder tusschenbeide. Ofschoon de jongste en de kleinste van de

[pagina 7]
[p. 7]

drie, verheugde hij zich in het voorrecht, een lange broek te dragen, een voorrecht waarop geen enkele jongen uit z'n klas zich beroemen kon. Zwaarwichtige redenen, die later blijken zullen, gaven hem recht daarop. Z'n goudgele das met rose stippen was tot een strop geknoopt, z'n schoenen waren ongepoetst. Hij heette Tom Brans.

‘Niet doen, Alex,’ zei hij; ‘als je leven maakt, komt er zeker iemand. Waarom probeer je niet iets verstandigs uit te denken, in plaats van ruzie te maken?’

‘Ik heb al van alles uitgedacht,’ zei Alex gestoord, ‘maar Willem en jij hebt er geen ooren naar.’

‘Omdat 't dingen zijn, die je uit boeken gehaald hebt en die niet uit te voeren zijn,’ zei Willem.

‘Of te gevaarlijk,’ vulde Tom aan. ‘'t Is waarachtig geen grap, voor zooveel of zooveel dagen d'r uit te worden gejaagd.’

‘Goed, maar we moeten iets doen,’ verklaarde Alex vastberaden, ‘en gauw ook! Denk eens aan, we zijn pàs met de trigonometrie begonnen!...... 't Is doodgewoon een schandaal.’

‘Als 't zoo 't heele trimester doorgaat, krijgen we iederen avond wel honderd van die akelige sommen,’ jammerde Tom, ‘en 't helpt niks, al vraag je nog zoo om toch wat minder op te geven. Hij houdt je nog voor den gek op den koop toe.’

De twee anderen zwegen. Alex stak z'n handen in z'n zak en staarde peinzend naar 't groote schoolbord. Daar stonden eenige wiskundige formules op. Hij drentelde naar 't bord toe en wischte de formules met z'n pink uit. Toen stak hij z'n hand weer in den zak. Die zak zat opgepropt met allerhanden rommel, en 't trof precies, dat en een eindje kaars juist bovenaan lag. Op zich zelf beschouwd, is dat een onbeduidende omstandigheid, en toch hangt heel mijn verhaal daaraan vast. Ja, ik overdrijf niet, als ik zeg, dat al de ingewikkelde avonturen, die ik ga vertellen, met dat eindje kaars beginnen, of, beter

[pagina 8]
[p. 8]

gezegd, er omheen draaien. In een kwaje bui had Alex het stilletjes van een kandelaar afgepakt om 's nachts wat in z'n bed te kunnen lezen. Om geen andere reden dan dat het eindje kaars bovenop lag, haalde hij 't uit zijn zak en neep 't tusschen z'n vingers om te zien of de talk week was; daarna krabde hij met z'n nagel over het kaarsje, zoodat er een krullend schilfertje van afging en toen, altijd nog zonder eenig doel, streek hij er mee tegen de scherpe kanten van 't bord, om een gleuf in de talk te maken.

De twee anderen hadden eerst zwijgend toegezien; maar nu kwamen ze er tusschen.

‘Pas op, idioot die je bent!’ waarschuwde Willem, ‘je bederft 't bord, als je niet oplet.’

‘Denk je dat?’ antwoordde Alex minachtend. ‘En wat zou dat?’ Toen begon hij expres met het kaarsje over het bord te strijken, zoodat er een dikke vettige streep op kwam staan.

‘Ezel!’ riep Tom ontsteld. ‘Je hebt 't heele bord bedorven. Je kunt niet meer schrijven, waar je gesmeerd hebt.’

‘Zoo, zou je dat denken?’ spotte Alex. ‘Hoe leuk hé?’ en hij trok in tegenovergestelde richting een tweede dikke streep. Vervolgens ging hij eenige stappen achteruit om zijn werk te bekijken.

‘Daar,’ triomfeerde hij. ‘Nu hebben we hem ook eens te pakken. Je kunt toch niet zeggen, dat ik dat uit een boek heb afgekeken.’

Nu eerst ging de twee anderen een licht op. Wat Alex gedaan had, was een daad van wraakneming. Een oogenblik stonden ze sprakeloos van schrik en bewondering.

Alex trok nog een derde streep, stak daarna het eindje kaars Willem toe en zei: Nu is 't jouw beurt.’

Willem aarzelde.

‘Lafaard!’ zei Alex verachtelijk.

‘Ik ben niet laf!’ riep Willem.

‘Nou, pak dan aan!’ ging Alex voort, en Willem nam

[pagina 9]
[p. 9]

het kaarsje, dacht even na, en schreef toen met de talk de woorden: Kos, Sin, Tan. Dit waren termen die ze pas in de wiskunde geleerd hadden.

‘Goed zoo!’ prees Alex. ‘Nu jij, Tom.’

Tom nam het eindje kaars en schreef er heel leuk onder: ‘Is echt klets.’ Toen gingen ze alle drie een beetje achteruit en bekeken zwijgend 't bord.



illustratie
Toen begon hij expres met het kaarsje over het bord te strijken,....


't Schrift was slechts zichtbaar, als men 't onder een zekeren hoek bezag; anders was bij den eersten oogopslag op 't bord niets bizonders te zien. Eerst als je probeerde met krijt er op te schrijven, bleek 't, hoe groot 't aangerichte onheil was. 't Krijt gleed hopeloos uit en kon nauwelijks maar eenige zwakke sporen achterlaten.

‘'t Zal een kolossale grap zijn, als hij morgen aan 't schrijven gaat!’ zei Willem en lachte zenuwachtig. De anderen gaven geen antwoord. Tom was van oordeel, dat

[pagina 10]
[p. 10]

ze zich zoo gauw mogelijk uit de voeten moesten maken, en dat was heel wijs ook. Juist wonen ze dezen raad opvolgen, toen ze buiten in de gang stappen hoorden. Bliksemsnel verdween 't eindje kaars en alle drie waren ze opeens druk bezig hun boeken weg te bergen. Ze ademden vrijer, toen ze zagen, wie de binnenkomende was. 't Was Mijnheer Tromp. Mijnheer Tromp was een van die schoone zielen (te zeldzaam helaas op deze booze wereld), die nooit kwaad denken en geen argwaan koesteren. Toen hij de zwarte broeders met d'r boeken bezig zag, zei hij slechts:

‘Zeg eens jongens, wat voeren jullie hier uit? Je moest al lang thuis zijn.’

‘Wel, mijnheer, we gaan al!’ antwoordde Alex, terwijl hij een heel onschuldig gezicht zette, iets daar hij bizonder goed slag van had, als hij op heeterdaad betrapt werd. Ieder verstandig lezer zal wel zeggen, dat het eigenlijk geen antwoord was; maar meneer Tromp lette daar niet op. Hij zei alleen maar, dat ze voort moesten maken en vroeg toen, of ze z'n bril niet gezien hadden.

Ze hadden den bril niet gezien, maar begonnen dadelijk heel ijverig mee te zoeken, maar zorgden er voor, dat ze tusschen Tromp en het bord bleven, wat echter heelemaal niet noodig was. De bril kón niet gevonden worden om de eenvoudige reden, dat die onder een stapel schriften in Tromp's kamer lag. Toen het zoeken eindelijk gestaakt werd, maakten de jongens d'r lessenaars dicht en wenschten den leeraar goeden avond. Hij verliet 't lokaal onmiddellijk achter hen en sloot de deur.

‘Dezen keer dacht ik zeker, dat we gesnapt zouden zijn.’ zei Willem, toen ze buiten op straat waren. ‘Jullie ook niet?’

‘Och, kom,’ lachte Alex. ‘Ik geloof, dat de ouwe Tromp er niets van merken zou, al schoot je een kanon onder zijn stoel af. Ik wou alleen maar, dat enkelen van de andere leeraren wat meer op hem leken.’

[pagina 11]
[p. 11]

‘De “Donderkop” lijkt heelemaal niet op hem,’ zei Willem; ‘och jongens, nee!’ Deze bijnaam gold niemand anders dan mijnheer Donders, een leeraar dien de jongens niet moesten, en dien ze bij den volgenden omdraai bijna tegen 't lijf liepen. Gelukkig hoorde hij ze niet. Toen ze d'r pet afnamen, knikte hij vriendelijk. Gauw gingen ze naar huis en besteedden een deel van den avond aan d'r meetkunde-sommen. De rest van den tijd brachten ze door met er over na te denken, wat er den volgenden morgen gebeuren zou. Om de waarheid te zeggen, ze wouen alle drie, dat ze de grap niet uitgehaald hadden, en de spijt er over zou nog grooter geweest zijn, als ze eenig idee hadden gehad van de vreeselijke gevolgen die hun streek zou hebben. Gelukkig lag de toekomst voor hen verborgen en sliepen ze met een rustig gemoed in.

 


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken