Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Al is de waarheid nog zo snel (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van Al is de waarheid nog zo snel
Afbeelding van Al is de waarheid nog zo snelToon afbeelding van titelpagina van Al is de waarheid nog zo snel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.65 MB)

Scans (4.30 MB)

ebook (3.22 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Al is de waarheid nog zo snel

(1980)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 7]
[p. 7]

Liegen alsof het gedrukt staat

Ik ken iemand die niet altijd de waarheid spreekt.

Om eerlijk te zijn: ik ken een paar mensen die bijna nooit de waarheid spreken. Die altijd maar liegen alsof het gedrukt staat. Het is erg handig dat wij kunnen liegen.

Dieren bij voorbeeld kunnen het niet.

Die kunnen wel proberen om een aanvaller op een vals spoor te zetten, maar zij doen dat altijd op dezelfde manier. Wanneer die aanvaller zo handig is als een mens, kan hij van de afleidende bewegingen van een dier precies aflezen waar zich zijn nest bevindt.

Mensen kunnen dus onbeperkt onwaarheid spreken. Zij kunnen dat omdat zij de beschikking hebben over taal. In taal kunnen zij alles uitdrukken wat zij willen. Zij kunnen praten over bestaande dingen en zij kunnen dingen of gebeurtenissen verzinnen die niet in werkelijkheid bestaan. Die roepen zij op met behulp van hun fantasie, hun voorstellingsvermogen dat in taal vorm krijgt. Mensen kunnen met behulp van die fantasie ook dingen of gebeurtenissen oproepen die zij verbeelden, op een schilderij of een film. Maar hier beperken wij ons tot de taal. Stel dat ik iemand tegenkom die mij enorm aan mijn hoofd begint te zaniken of ik hem eens wil bezoeken omdat hij mij zijn postzegelverzameling wil laten zien. Ik houd niet van postzegels, laat staan van verzamelingen. En ik heb haast. Ik moet van die man af. En dus zeg ik: ‘Ja, ja, het is al goed. Ik beloof je dat ik morgen kom.’

En ik denk, handenwrijvend: ik ga toch niet.

Leugens dus! Om mij er van af te maken.

Wat zou er gebeurd zijn als ik dat niet had gedaan? Misschien was ik dan wel zenuwziek geworden.

In allerlei situaties wordt gelogen. Vaak zijn dat leugens om

[pagina 8]
[p. 8]

bestwil, om een ander geen pijn te doen. Stel dat je aan het ziekbed zit van iemand die binnen een paar weken zal doodgaan. Het is winter en je weet dat hij het voorjaar niet zal halen.

Maar je zegt: ‘Straks wordt het voorjaar. En dan kom je fijn uit het ziekenhuis. Dan gaan we naar buiten en kijken naar de uitlopende bomen. En dan vergeet je die vervelende tijd.’

Je weet dat de zieke nooit meer buiten zal komen. Maar toch doet jouw valselijke voorstelling van zaken hem plezier. Het maakt zijn laatste dagen een beetje lichter. Je hebt een beeld op hem overgebracht waaraan hij nog wat houvast heeft.

De taal maakt ons dat mogelijk. We kunnen hem ten goede en ten kwade gebruiken. Dat ligt aan onze bedoelingen. Van onze ouders leren wij dat liegen slecht is. Maar stel je eens voor dat wij niet dat vermogen zouden bezitten om te liegen. Dat we altijd eerlijk voor alles uit moesten komen. Dat we ook geen aardige onwaarheden meer konden vertellen. Dat we geen verhalen (die niet waar zijn) meer konden verzinnen. Wat zou de wereld dan kaal en vervelend worden!

Natuurlijk, een zo groot goed als de leugen heeft ook zijn schaduwkanten. Maar zou er minder misdaad in de wereld zijn wanneer de leugen was verdwenen? Ik denk het toch niet.

We zouden geen detectives meer nodig hebben. Starsky en Hutch kregen het minder druk. Maar de mensen zouden ongetwijfeld heel eerlijk doorgaan elkaar dwars te zitten en naar het leven te staan. Misschien zelfs zouden er door al die eerlijkheid wel meer moordaanslagen komen. Want denk je eens in dat iedereen jou recht in het gezicht zegt wat ze van je vinden. En andersom!

Een afschuwelijke wereld, waar de leugen is verdwenen.

Gelukkig zullen wij die nooit beleven, zodat wij op allerlei manieren en niveaus rustig kunnen voortgaan te liegen alsof het gedrukt staat.

Hoewel onder de leugenaars schrijvers als verzinners van verhalen een vooraanstaande positie innemen, is het toch nog niet zonder meer duidelijk waarom liegen met drukwerk wordt verbonden. De oorsprong van de uitdrukking ‘liegen alsof het gedrukt staat’ ligt in de middeleeuwen. In die tijd koesterde men een grote eerbied voor boeken. Aan gedrukte boeken, die er toen nog niet in zulke grote aantallen waren, viel niets te veranderen. Men moest maar bij voorbaat aannemen

[pagina 9]
[p. 9]

dat alles wat in een gedrukt boek stond, waarheid en niets dan de waarheid was.

Als iemand zo goed kon liegen dat het leek alsof het uit een boek gehaald was, dan moest hij wel een erg doortrapt mens zijn.

We zouden kunnen zeggen: iets dat gedrukt is, staat zwart op wit. Zwarte drukletters op wit papier.

Misschien staat dat ‘zwart op wit’ in verband met ‘hij liegt dat hij zwart ziet’, hoewel dat laatste meer slaat op het feit dat je vaak aan iemands gezicht kunt zien dat hij liegt. In Zuid-Nederland zegt men: ‘Je neus is zwart, je liegt.’ En vroeger luidde het: ‘Liegen tot je rood en blauw in je gezicht wordt.’ Als je dat rood en blauw een graadje erger wilt maken, beland je al gauw bij zwart.

Je kunt ook ‘liegen als een advocaat’, dat is zodanig liegen dat het tegenbewijs niet te leveren valt, of ‘liegen als een almanak’.

Dit laatste is ontleend aan de zegswijze: ‘De almanak en de krant brengen de leugens in het land.’

Ja, en dan kan er ook nog gelogen worden ‘als een tandentrekker’. En dat slaat dan op het geringe vakmanschap van de middeleeuwse tandartsen. Meestal werden tandheelkundige behandelingen in die tijd door een kwakzalver uitgevoerd, die dan door het vertellen van moppen en leugens het volk naar zich toe trok en veel geld aftroggelde voor zijn zogenaamde geneeskundige praktijken.

Als je dat zo bekijkt, moet er in de loop der eeuwen niet alleen veel gelogen zijn, maar heeft dit liegen altijd de aandacht weten te trekken. Sommige leugens hebben een grote verspreiding gehad. Mijn moeder, die pretendeerde dat ze liegen heel vervelend vond, vertelde mij als kind dat ik uit de rode kool kwam.

‘Je moeder jokt,’ zei mijn vader dan. ‘Jij bent door de ooievaar gebracht.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken