Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De ambitie (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van De ambitie
Afbeelding van De ambitieToon afbeelding van titelpagina van De ambitie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.59 MB)

Scans (16.19 MB)

ebook (3.15 MB)

XML (0.67 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De ambitie

(1980)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 42]
[p. 42]

[VII]

Zij stond op met een slecht humeur. Toen zij op haar horloge keek zag zij dat het pas zeven uur was. Zij opende de balkondeuren en stapte naar buiten. De nachtelijke koelte was alweer gedeeltelijk verdreven door de zonnewarmte. De kortstondige frisheid die het gewas tot leven bracht, doorstroomde haar. Toch hing er een onheilspellende stilte in haar geest. Langzaam bevolkten de oude schimmen haar geheugen. Het was haar lichaam dat was opgestaan en het balkon betrad. De fantomen waar zij zich op dit moment geen beelden bij kon bedenken stribbelden tegen en zaten haar toen opeens allemaal tegelijk dwars. De euforie van de vorige avond, toen zij voor de spiegel stond om zich op te maken voor de gezamenlijke tocht naar het eethuis, was alweer bijna ondenkbaar. Zij keek ernaar, herinnerde zich en voelde zich angstig. Had ze werkelijk zo'n behoefte aan gezelschap?

Dat was gisteren! Maar zij kon de klok niet terugzetten. Zij hoorde de kinderen van Henk en Ronnie tegen elkaar schreeuwen.

Op het pad dat langs haar huis liep in de richting van de supermarkt, verscheen Henk Volnaar met een mandje. Nila keek nogmaals op haar horloge. Zeven uur. Zij hield het bij haar oor. Het stond stil.

Geen wonder dat het behaaglijk warm was op het balkon. Waarschijnlijk brandde de zon al uren. Waarom waren haar kinderen niet wakker? Hoe laat was het in godsnaam?

Bevangen door een opkomende paniek rende zij naar de kamer van de kinderen. Die waren juist ontwaakt en lagen nog in bed.

‘Mijn horloge is stuk,’ zei Nila. ‘Misschien is het al heel laat.’

Frank sprong uit bed.

‘Het lijkt wel of je naar school moet,’ zei Nila.

‘Ik moet naar het strand,’ antwoordde Frank.

Hij was net zijn vader. Zelfs op vakantie haalde hij zich plichten op de hals.

Toen Nila brood smeerde aan de keukenbar hield zij nog eens het horloge tegen haar oor. Nu liep het weer. Het was kwart over zeven. In de ruimte tussen de openslaande deuren verscheen Henk Volnaar.

‘Goeiemorgen buurvrouw.’

Zij keerde zich om.

‘Weet jij hoe laat het is?’ vroeg Nila.

Henk lachte.

[pagina 43]
[p. 43]

‘Het moeilijke is dat ik dat juist aan jou kwam vragen.’

Hij liep de kamer in en zette zijn lege boodschappenmandje voor haar neer.

‘Ik word wakker,’ zei Henk, ‘en het is ontstellend licht. Ik kijk op mijn horloge: daar staat half negen. Maar als je nu kijkt is het er nog steeds half negen.’

‘Wat gek.’

‘Het staat gewoon sinds gisteravond stil. Vergeten op te winden in de drukte.’

Zij keek Henk aan.

Ik moet oppassen dat ik niet gek word, dacht ze. Maar waarom was zij daar bang voor? Waarom keek zij niet langer gemakkelijk tegen de dingen aan, zoals vroeger. Wat werd er in haar tot stand gebracht? Wat zette haar in een soort tegengestelde beweging die zij niet kon stop zetten? ‘Pas maar op,’ riep haar moeder in haar geheugen. ‘Als je zo lelijk doet schreeuw je je hersens kapot.’

‘Wil je thee?’ vroeg ze.

‘Ik kan net zo goed bij je in de kost komen.’

‘Dat zou je zeker wel leuk vinden, twee vrouwen?’

Henk leunde tegen de keukenbar en trok zijn lippen samen.

‘Wil je dat echt weten?’

‘Vertel het maar,’ zei Nila.

‘Ik wil twee vrouwen,’ zei Henk. ‘Maar het lijkt me geen pretje als die twee uiteindelijk besluiten om mij op te vreten.’

Nila haalde haar schouders op.

‘Ze vreten eerder elkaar op.’

Terwijl zij deze woorden sprak herinnerde zij zich het incident met het horloge, of liever met de twee horloges die stilstonden en weer doorliepen, of stilstonden en desondanks de mensen in beweging zetten.

‘De winkel was dus nog gesloten,’ zei ze.

‘Hoe laat is het?’

‘Tien voor half acht.’

‘Weet je dat ik op slag slaap krijg als je dat zegt. Ik heb vakantie!’

‘Ik werd wakker,’ zei Nila bedachtzaam. ‘Net als jij. Een kwartier later denk ik. Op het balkon zag ik je langsgaan.’

‘Je had me goddomme wel eens even kunnen roepen.’

‘Ik dacht dat mijn horloge stilstond toen ik je zag gaan,’ zei Nila. ‘De dag begint met misverstanden.’

[pagina 44]
[p. 44]

‘Dan eindigt hij met algemeen begrip,’ zei Henk. ‘Het merkwaardige is dat je onmiddellijk dacht dat ik gelijk had en jij niet. Dat geeft over je te denken.’

‘Maar ik hoorde mijn horloge toch niet tikken!’

‘Je dacht zo sterk dat ik gelijk had dat je je voor het tikken afsloot.’

‘Ik zal in het vervolg een staande Friese klok meenemen.’

‘En als ik dan langskom hoor ik hem zeven slaan en denk: m'n horloge zal wel stuk zijn. Jij daarentegen zoekt in je woordenboek het Spaans voor klokkenmaker, want het ding kan van slag zijn.’

Zij schonk thee voor hem in.

‘Ronnie ook al op?’

‘Die kijkt wel uit. Wil de eerste dag uitslapen. En morgen slaapt ze uit omdat het de tweede is.’

Zij keek hem aan. Haar slechte humeur verdween. Hij had natuurlijk ook gelijk met die klok. Het alleen regelen van haar zaken ging haar nog steeds niet goed af. Ergerlijk was dat. Tegen de buitenwereld zou zij ervoor willen uitkomen dat zij zich concentreerde op haar kinderen. En hoe zij daardoor in vertrouwen tegenover elkaar groeiden. Want zelfs bij een kind van vier zag je al hoe het zich van de moeder losmaakte.

Zij keek naar de man in de kamer. Waarom waren haar gedachten automatisch weggedreven naar haar kinderen?

‘Heb je zin in je vakantie?’ vroeg ze plichtmatig.

Henk tuitte zijn lippen.

‘Ik moet wel,’ zei hij. ‘Ik heb een nogal druk leven.’

‘Ik heb nog niet eens gevraagd wat je doet.’

‘Ik importeer scheepsbenodigdheden,’ zei Henk. ‘Zwemvesten, onderwaterlampen, al dat soort spullen.’

‘Wat interessant.’

‘Hatelijker kan het niet.’

Zij voelde dat zij bloosde. Zij moest de neiging onderdrukken haar hand tegen zijn wang te leggen en te zeggen dat ze het zo niet bedoelde.

Zijn gezicht stond enigszins gespannen. Hij wachtte waarschijnlijk op een complimentje. Zij besloot dit achterwege te laten. Wat het betonen van attenties betreft wilde zij leven op haar eigen voorwaarden.

‘Het is misschien sterk uitgedrukt,’ zei ze. ‘Ik bedoel dat ik van watersport houd.’

[pagina 45]
[p. 45]

‘Dan moet je eens komen kijken!’ riep Henk enthousiast.

‘Misschien.’

‘Wat is er?’ vroeg Henk.

Zij pakte haar theebeker en bracht die naar haar lippen. De inhoud was nog heet. De geur maakte haar dorstig. Zij drukte de beker tegen haar mond en probeerde de thee steeds verder te laten komen zonder dat zij zich brandde.

‘Heb je geen last van de malaise?’ vroeg zij nadat zij haar eerste volle slok had genomen.

‘Het gaat,’ zei Henk. ‘Het is een tijd erg goed geweest. Tegenwoordig moet je er harder voor werken.’

Wat een clichévragen, dacht Nila. Ik wil toch heel andere dingen weten. Of juist niet? Ga ik nu al te ver? Ik wil niet langer dan twee weken iets met hem te maken hebben. Ik ga steeds vaker onzinnige lulgesprekken aan. Een mond waaruit automatisch de woorden weglopen.

Het was of zij Frits hoorde.

‘Ik heb niet zoveel geleerd,’ zei Henk. ‘Ik heb een paar jaar MULO.’

Je bent naïef, dacht Nila. Of verschrikkelijk slim. Zogenaamd klaar voor de guillotine. Maar wat zou er uit die kop komen als zij hem verkeerd benaderde?

Mijn god, dacht ze. Die man vertelt alleen maar vriendelijk dat hij hard moet werken omdat hij weinig heeft geleerd. Had hij langer gestudeerd, hij zou het nu een stuk rustiger hebben. Was dat wat hij bedoelde? Veel leren in je jeugd is later uitrusten met vreugd.

Het kon natuurlijk ook zijn dat hij zich tegenover Frits in een gunstige uitgangsstelling wilde manoeuvreren. Al had hij dan weinig geleerd, hij hoefde niet zijn brood te verdienen met het verdedigen van kampbewakers.

‘Daar word je stil van hè,’ zei Henk. ‘Van die MULO.’

Ik kan niet tegen vriendelijke mensen, dacht Nila. Ik ben ze ontwend. Ik ben opgewassen tegen mensen die vriendelijk in mijn gezicht zijn en achter mijn rug kwaadspreken. Ik ken uitsluitend arrogante klootzakken zoals Frits. Mensen die nooit iets zeggen zonder een achterliggende bedoeling. Schaakspelers in woorden. Wereldhervormers ten bate van zichzelf Halfzachte radicalen met een wijnkelder. Plannenmakers die zich behaaglijk schurken bij de ge-

[pagina 46]
[p. 46]

dachte dat ze ze zelf niet hoeven uitvoeren.

Ze dacht: ik wou dat je wegging, Henk Volnaar. Direct begin ik zonder reden te huilen. En als dat gebeurt zal je me troosten. En ik wil niet getroost worden!

‘Waarom doe je zo raar over je opleiding?’ zei ze bits. ‘Wat kan mij het schelen of iemand gestudeerd heeft. Ik heb mijn buik vol van intellect. Ik vind het juist een opluchting eens iemand te ontmoeten die nergens iets van afweet.’

Henk glimlachte.

Zijn glimlach maakte haar razend. Ze had zin hem een klap in zijn gezicht te geven.

‘Waarom drink je je thee niet. Ik schenk niet voor niks in!’

‘Hoe laat is het?’ zei Henk rustig. ‘Half acht. Half acht 's morgens en wat een temperament.’

‘Vind je dat leuk?’

‘Het windt me op. Neem me niet kwalijk.’

‘Ik neem het je wel kwalijk,’ zei Nila.

Henk nam een flinke slok.

‘Ben je 's avonds ook zo vurig?’

Zij reageerde niet.

‘Misschien is het maar goed dat ik zo vroeg bij je langskom.’

‘Haal je niks in je hoofd.’

‘Wat een wijverige opmerking.’

Hij verloor geen ogenblik zijn kalmte. Keek haar licht spottend aan. Dat was ook zo iets. Misschien keek hij net zo op de begrafenis van zijn vrouw. Was hij met die stupide blik geboren en zette hij hem op bij iedere gelegenheid waar de dingen hem te hoog gingen.

‘Ieder gesprek komt bij jullie terecht in een bed,’ zei ze. ‘Misschien komt dat wel omdat jullie geen oorlogje meer kunnen spelen als je zin hebt. En in bed hangen jullie dan de grote minnaar uit. Maar je hebt je nog niet aangekleed of je begint je alweer te verontschuldigen dat je de MULO niet gehaald hebt.’

‘Doet jouw man dat zo?’

‘Die heeft de MULO niet eens zien staan op weg naar het gymnasium.’

‘Bravo!’ riep Henk. ‘Je bent toch trots op hem.’

‘Ik ben op niemand trots,’ zei Nila. ‘Niet eens op mijn kinderen. Toen ze bij me lagen in het ziekenhuis kwamen de mensen kijken. De een vond ze nog gaver dan de ander. Maar ik lag daar met die

[pagina 47]
[p. 47]

kinderen en zag ze de hele dag. En ik wist wat ze werkelijk waren. En wat er van ze terecht zou komen.’

‘Het zijn schatjes.’

‘Dat was jij ook,’ zei Nila. ‘Ik kan me je zo voorstellen als baby. Dat is trouwens nooit zo moeilijk bij een man.’

Zij keek hem aan, benieuwd wat zijn volgende zet zou zijn. Maar hij glimlachte opnieuw naar haar. Zij stond op het punt te gaan huilen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken