Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De ambitie (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van De ambitie
Afbeelding van De ambitieToon afbeelding van titelpagina van De ambitie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.59 MB)

Scans (16.19 MB)

ebook (3.15 MB)

XML (0.67 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De ambitie

(1980)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 175]
[p. 175]

[XXXII]

Toen zij haar slaapkamer binnenging dacht zij aan haar eigen moeder, die al zo lang dood was en aan wie zij sinds de dag van haar begrafenis weinig had gedacht. Alsof ze haar ook in gedachten met aarde overdekt had.

Af en toe had haar vader pogingen in het werk gesteld met haar over haar moeder te praten, zoals hij met haar over zijn eigen moeder had gesproken. Dat soort gesprekken hadden haar altijd een ongemakkelijk gevoel gegeven. Zij wilde zich niet met de dood bemoeien, daar kwam het op neer. Zij verstopte zich ervoor. Meestal bleef hij uit haar nabijheid. Maar kwam daardoor steeds dichterbij. Begraafplaatsen boezemden haar geen angst in. Wel stond de sfeer die er hing haar tegen. In crematoria wilde zij niet komen. De dood was somber en verdroeg zich niet met gladde hygiëne.

In haar geheugen brachten de bomen op het kerkhof waar haar moeder lag, een monotoon geruis voort. Het zakken van de kist. Verlegen omstanders. Dingen die haar meer belachelijk voorkwamen dan droevig. Overbodige aanhangsels van de dood. Een plechtig gestileerde opruimbrigade die geen zicht bood op het onvervaarde leven dat zich van het lijk ging meester maken om het terug te brengen in de aarde. Vorm, en wel van slechte smaak.

In die vorm was ook haar moeder verdwenen. Nu keerde zij terug, zat aan tafel met de kleine Nila, hielp haar bij een plakwerkje, praatte tegen haar, aaide haar over het hoofd.

Waarom dacht ze nu aan haar, waarom nu? Was het een voorteken? Moest zij zich bang maken dat een nieuwe aanval ging volgen? Of juist niet, zorgden de spontane herinneringen ervoor dat alles in goede banen werd geleid?

Ze voelde zich sterk genoeg om terug te gaan naar Amsterdam.

Weer dacht ze aan haar moeder. Die een jurk met haar kocht en later bij het passen thuis met spijt in haar stem vaststelde dat hij in het betrekkelijke donker van de winkel leuker had gestaan.

‘En je bent toch zo'n schatje.’

Bedacht zij dat nu zelf? Of waren deze woorden in haar geheugen gebrand? Wat kon er dan nog meer komen? En ze was helemaal geen schatje geweest! Haar moeder had haar wel geslagen, nooit hard, nooit zo dat zij er pijn van had, maar het ging om het gebaar, de vernedering.

Zij verlangde ernaar met haar moeder te praten. Het speet haar nu bijzonder dat haar moeder er niet langer was. Dat zij niet hardop

[pagina 176]
[p. 176]

aan de kleinkinderen kon vertellen over Nila's jeugd en haar eigen gedachten toen ze naar het spel van haar dochter keek.

Ze miste de herinneringen van haar moeder, die haar jeugd in een bepaald daglicht konden stellen. Ze wilde van haar moeder horen hoe het geweest was, en dan zou ze zich zelf ook dingen herinneren die ze vergeten was. Waarom was ze zoveel vergeten? Waarom was haar verleden zo ver weg, zo vaag en ver achter de herinnering aan verdriet.

Kon ze de straat maar terugzien waarin zij gewoond hadden. De geuren ruiken van de sloot waar ze kikkervisjes ving met haar schepnetje. En ze zou met haar moeder willen praten over haar grootmoeder, van wie de kwellingen voortleefden in het geheugen van haar vader. Of alleen in haar eigen geheugen? Een angst teweeggebracht door een bepaalde schok, die zij zich niet herinnerde, of niet realiseerde. Misschien lag de oplossing voor het grijpen en bewoog zij zich er traag omheen. Zij had nooit iets anders over haar grootmoeder gehoord dan treurige verhalen, ondergang, vernietiging, smeekbeden haar uit de inrichting te bevrijden. Nooit iets anders dan honger naar vrijheid en licht.

Haar moeder zou haar wellicht oplossingen aan de hand kunnen doen die de wereld van vroeger een ander aanzien zouden geven. Misschien zo dat de gebeurtenissen uit haar leven en de levens van haar omgeving op een beter aansluitende manier in elkaar gingen passen.

Maar zij moest het zelf doen.

Zij moest alles bedenken, tot aan de tedere gebaren van haar moeder toe.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken