Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De ambitie (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van De ambitie
Afbeelding van De ambitieToon afbeelding van titelpagina van De ambitie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.59 MB)

Scans (16.19 MB)

ebook (3.15 MB)

XML (0.67 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De ambitie

(1980)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 282]
[p. 282]

[XXXXIV]

Toen de eerste hoopvolle tekenen een beetje op de achtergrond waren geraakt na de terugkeer van de kinderen, draaiden zij om elkaar heen zonder dat zij in staat waren de toegangen tot elkaars doolhoven te vinden.

Twee keer per week belde Ronnie (het was altijd Ronnie die belde; zelfs als Nila van plan was naar de telefoon te gaan, hoorde zij de bel overgaan en meldde Ronnie zich - altijd vrolijk in het begin, daarna breekbaarder en bijna smekend: waarom zie ik je niet, het is alweer zo lang geleden; je wilt niet langer met mij omgaan, je bent te aardig om het te vertellen; en Henk zit op mijn huid, maakt smerige opmerkingen over vrouwen; hij loopt met plannen rond om een vriendin te nemen en die mee te brengen, want ik kan hem tenslotte niets verwijten).

Ieder op zijn eigen wijze probeerden Frits en Henk zich aan te passen. ‘Moet je niet naar Ronnie? Je wilt zeker niet met mij slapen? Denk je dat je een beslissing kunt nemen over wat je wilt, in de toekomst: een huishouden met vier kinderen, met twee vrouwelijke managers.’

Lichamelijk voelde zij zich nog vaak moe. De weerslag van haar inzinking, die op de achtergrond geraakt leek, maar die misschien als voorbode van een veel grotere ineenstorting klaarlag om zich bij de hoofdmacht aan te sluiten.

Een paar dagen voor de kinderen weer naar school moesten, kwam Ronnie naar haar toe. Zij was alleen. Even voelde zij zich ontzettend blij worden toen ze Ronnie zag; een ogenblik leek het alsof er niets aan de hand was: hier stond een getrouwde vriendin voor haar, met wie zij een bescheiden verhouding onderhield. Zij hadden met elkaar geslapen; er moest een manier zijn om hun vriendschap binnen het patroon van hun levens in te passen.

De kinderen liepen om hen heen; bij het vorderen van de dag voelde zij de spanning toenemen. Zij hadden nog geen ogenblik alleen gehad, raakten elkaar bijna terloops aan, maar altijd opzettelijk, voelden de onrust in hun lichaam zonder een uitweg te weten. Toen, tegen vieren, zagen zij de kinderen temidden van een groep leeftijdsgenoten op straat spelen. Zij gingen naar boven, kleedden zich uit, alles gehaast, maar zonder angst, omdat zij beseften dat er geen andere mogelijkheid was.

Zij had het idee dat zij zich aan Ronnie vergreep. Haar bewegingen waren bijna ruw - deden ongecoördineerd aan; maar het

[pagina 283]
[p. 283]

maakte niet uit hoe zij het deed. Ronnie verlangde ernaar dat zij haar aanraakte. Zij kwamen beurtelings klaar, Nila het eerst. De spanning stroomde weg, maar werd onmiddellijk aangevuld. Zij lag in haar eigen slaapkamer en buiten speelden de kinderen. De zon verdween achter een wolk, het leek of de gordijnen hun weefsel dichtten, hen wilden omsluiten, begrip hadden voor hun positie temidden van de gretig toekijkende wereld.

Toch was er geen buitenwereld. Frits en Henk hielden de kennis die zij hadden opgedaan voor zich, beschaamd en angstig voor hun carrières.

‘Ik moet je iets zeggen,’ zei Ronnie. ‘Henk probeert nooit met me te praten. Hij beledigt me. Ieder gesprek bestaat uit een serie verdachtmakingen. Hij scheldt ook al op mijn moeder; denkt dat ze me opstookt. Ik word zo moe van al die ongerijmdheden Nila. En nu komt er iets bij. Hij heeft me een ultimatum gesteld. Hij wil weten wat ik van plan ben, of ik zal ophouden met die “flauwekul”. Als ik dat doe, dan wil hij bij me blijven, om de kinderen. Want die kinderen zijn hem heilig. Dus ik mag met jou ophouden en niets meer van hem verwachten, of doorgaan, en dan gaan we scheiden. Ik denk dat we moeten scheiden. We zouden er rustig over moeten praten. Maar dat kan hij niet. Hij wil me de kinderen niet laten houden. Maar hij zal dat toch niet voor elkaar krijgen?’

‘Misschien wil Frits je wel verdedigen,’ zei Nila.

Ronnie lachte bitter.

‘Die kans zit er meer in dan dat Henk ook maar een vinger uitsteekt.’

Nila dacht na, probeerde dat althans. Maar gedachten begonnen door haar hoofd te tollen, zonder dat zij het vermogen had ze stil te zetten. Als Ronnie ging scheiden was ze vrij, kon ze zich tot haar bepalen. Waarom dacht ze in die termen? Ze waren toch volwassenen, hadden begrip voor elkaar. Het vermogen te relativeren, herinneringen te analyseren en op overdachte wijze beslissingen te nemen die de toekomst zouden bepalen.

Maar ze besefte dat de ordeloosheid in haarzelf nu groter was dan haar vermogen de dingen op een rij te zetten.

‘Wil je zelf scheiden?’

Ronnie trok haar tegen zich aan.

‘Als ik jou vasthoud,’ zei ze, ‘en misschien is dat een doem die op mij rust - als ik je lieve lichaam tegen mij aandruk, begrijp ik

[pagina 284]
[p. 284]

zo goed wat ik gemist heb. Mijn god Nila, ik ben nog nooit bij iemand zo verschrikkelijk hevig klaargekomen. Neem me niet kwalijk. Ik draaf door. Maar het lijkt me zo fijn om weer met je samen in de zon te zitten, of weet ik wat, in de storm rond te baggeren door het bos. Als ik maar bij je ben. Als ik aan de herfst denk en de vreselijke winter daarna, elke dag koud uit je bed stappen in de wetenschap dat het 's winters extra moeilijk is vrolijk te worden - dan verlang ik er zo naar iemand om mij heen te hebben die mij tevreden maakt.’

‘Weet je zeker dat je mij moet hebben?’

‘Ik houd van je,’ zei Ronnie. ‘Ik houd zo verschrikkelijk veel van je. Ik geef mij bloot door dat te zeggen. Door van je te houden. Ik gooi alles opzij, ik verspeel mijn kansen om het later, als alle gevoelens voorbij zijn, een beetje gemakkelijk te hebben.’

‘Waarom zouden gevoelens voorbij gaan? Erotiek gaat voorbij.’

‘Ik denk dat het met een man voorbij gaat,’ zei Ronnie. ‘Op een dag kijkt hij naar je en dan weet je: zijn belangstelling is elders. Er is een jong meisje. Of zijn fles drank. Maar het is wel voorbij. Terwijl wij met ergere problemen dan zij hebben te kampen. Toch kunnen wij elkaar beter in evenwicht houden omdat wij ons geen houding hoeven te geven als we met elkaar praten.’

‘Je bent zo optimistisch,’ zei Nila.

‘Ik ben niet optimistisch. Ik kan de hele dag wel huilen. Als ik eraan denk dat Henk me de deur uitschopt. Als ik alleen dat al bedenk. Wat is de prijs van dit alles? Waarom wil ik bij je liggen en aan je zitten? Waarom vind ik Henk onaangenaam? Weet jij waarom? Is dat de natuur? Ik heb het nooit vies gevonden. Ik was vroeger op mannen. Ik heb Henk achter zijn rug bedonderd met een ander. Toen zei ik: zo gaan die dingen dus; het is niet beter dan met Henk, hoogstens ànders. Ik wil mijn leven vullen met ervaringen. Het is verkeerd te blijven hangen bij één man. Als het maar niet zo gevaarlijk wordt dat je de hele wereld wilt vergeten, waarna je weet dat je aan stukken wordt gescheurd. Ik was nogal gek op kleine avonturen; dat is nu anders, ik wil geen klein avontuur meer, ik verlang naar dat ene grote avontuur waardoor al mijn mislukkingen worden uitgewist.’

Nila ging een eindje van haar af liggen. Ze keek naar Ronnie. De zon kwam terug en verlichtte de kamer. De somberheid verdween eruit. Daar lagen zij: twee naakte vrouwen. Op zoek naar

[pagina 285]
[p. 285]

avontuur. Of was dat bij haar anders? Zocht zij juist de beslotenheid?

‘Ronnie,’ zei ze. ‘Kijk nou eens naar me. Ik ben geen type voor het grote avontuur. En ik weet niet wat ik me erbij moet voorstellen. Ik kan me alleen een flatje voorstellen en als we hard werken over tien jaar een middenhuis met een tuintje. En daar wonen wij dan, de potten van de buurt Tenzij we in een stad gaan wonen en een goede verstandhouding opzetten met onze mannen, zodat de kinderen kunnen komen. Of moeten we met vier kinderen gaan wonen? Dat is misschien het fijnste: als we alles kunnen blijven vasthouden dat ons leven heeft bepaald.’

‘Behalve dan die mannen,’ zei Ronnie.

‘Daar ben ik niet zo zeker van,’ antwoordde Nila. ‘Want ik zou Frits missen. Dat weet ik zeker.’

‘Ik Henk niet.’

‘Jij Henk ook.’

Ronnie schudde haar hoofd. Zij legde een hand op Nila's heup en liet hem langzaam naar haar buik glijden. Maar Nila wist dat de opwinding niet terugkwam, dat de gedachten die door haar hoofd speelden iedere opwinding in de weg stonden.

‘Doe het maar niet meer,’ zei ze.

‘Wil je het bij mij doen?’

‘Jij bent onverzadigbaar!’

‘Dat zei Henk ook toen hij laatst met me naar bed wilde. “Weet je waarom jij van wijven houdt? Omdat je een geile hoer bent.”’

Nila boog zich over Ronnie heen en begon haar te beroeren. Zij bracht haar mond naar Ronnie's onderbuik en likte haar. Zij ging ermee door zonder te weten of Ronnie genoeg had. Zoveel wist zij nog niet van haar vriendin, dat zij wachtte op een teken - als de wissel bij een estafette.

De bel ging.

‘Ga maar,’ zei Ronnie. ‘Ik voel me tevreden.’

Ze bedoelde het aardig, maar het was alsof ze een gemakzuchtig complimentje gaf aan een ondergeschikte.

‘Houd van me,’ zei Ronnie. ‘Alsjebheft lieve Nila, houd zoveel mogelijk van me.’

 

‘Stel je voor,’ zei Ronnie toen ze in de kamer zaten. ‘We gaan samen op reis. Ik heb zoveel dromen over reizen. Ik zou steden met je wil-

[pagina 286]
[p. 286]

len bezoeken en later aan het strand liggen. Ik ben net een verliefd klein meisje dat alles met haar geliefde wil delen. Kun je je dat voorstellen?’

Nila knikte. Ze dacht aan Henk en zijn dreigementen. Aan Ronnie die een flatje zou betrekken en haar dagelijks opbelde. Wilde zij dat wel? Wilde zij eigenlijk met Ronnie wonen?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken