Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De ambitie (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van De ambitie
Afbeelding van De ambitieToon afbeelding van titelpagina van De ambitie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.59 MB)

Scans (16.19 MB)

ebook (3.15 MB)

XML (0.67 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De ambitie

(1980)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 318]
[p. 318]

[XXXXIX]

Zij luisterde naar het niet afnemende verkeer. Ronnie lag met haar knieën tegen haar aan. Ze voelde zich een beetje draaierig door de drank, maar het vrolijke gevoel dat de avond een wazige zekerheid had gegeven, was verdwenen.

Ze hadden opnieuw de liefde met elkaar bedreven. Terwijl zij de gevoelsstroom gemakkelijk over zich voelde komen, besefte zij dat dit niet nodig was, dat zij voldoende had gehad. De drank kwam omhoog en zij moest snel het bed uit. Toen zij zich over de wc boog, verdween de misselijkheid.

Ronnie was haar achterna gekomen en legde een hand op haar voorhoofd.

‘Probeer het maar kwijt te raken,’ zei ze, ‘anders komt het de hele nacht terug.’

Zij lag nu stil op haar rug en probeerde de auto's niet te horen.

Ze dacht aan Frits. Ze dacht aan degene die ze op deze avond zelfs niet in een vriendelijke droom wilde ontmoeten. Maar nu ze hier in bed lag met haar vriendin, na een avond die alle verdrongen verwachtingen had waargemaakt - nu kon zij zich niet onttrekken aan het huis dat zij vanmorgen had verlaten. Zij dacht aan Frank en Ellen in hun bedjes, in de zekerheid dat zij zou terugkeren. Wat deden zij elkaar aan, wat voor mechanismen hitsten hen op elkaar te bestrijden? Wat moest het toch gemakkelijk zijn voor psychiaters om complexen bloot te leggen, tekorten aan te geven: de hele boekhouding van een keurig omslag te voorzien. Maar daarna? Wat maakte het uit? En welke posten waren niet aan het licht gekomen? De zwarte betalingen aan instanties waarvan zij zich het bestaan niet bewust was?

En opnieuw dacht ze: wat doen wij elkaar aan, wat voor verwachtingen wek ik bij Ronnie. En erger: bij mezelf. Want het is toch niet zo dat ik per ongeluk de dingen meemaak waarin ik mij nu bevind. Dit is een bewuste keuze. Ik kan niet meer zonder haar. Ik kan haar niet meer missen. Misschien haar aanrakingen; daar ben ik niet eens zeker van -, maar niet de aandacht.

Ze trok Ronnie tegen zich aan.

‘Waar denk je aan?’ vroeg ze.

‘Aan jou,’ zei Ronnie.

‘Ik ben bang dat ik niet kan slapen door die rotauto's.’

‘Voor mij is dat wel zeker.’

‘Hoe denk je als je aan mij denkt?’

[pagina 319]
[p. 319]

‘Ik weet het niet precies,’ zei Ronnie.

‘Durf je het niet te zeggen?’

‘Misschien niet helemaal. Ik denk dat ik, hoe moet ik dat zeggen - volledig aan je denk.’

‘Hoe is dat?’ vroeg Nila.

‘Ik denk dat je bij mij hoort,’ zei Ronnie. ‘En dat ik als ik aan je denk een beetje in jou verander. Kun je je dat voorstellen?’

‘Het lijkt wel een tekenfilm.’

‘Ik voel me bij jou veilig,’ zei Ronnie. ‘En tegelijk bedenk ik dan hoe ik jouw veiligheid moet verzorgen.’

‘Ben je niet bang dat het alleen erotiek is?’

Nila ging op haar zij liggen en streelde Ronnie.

‘Blijf nou rustig liggen, straks word je weer misselijk.’

‘Je hebt er geen zin in?’

‘Dat weet je best.’

Ronnie pakte haar hand en drukte die tegen haar borst.

‘Ik ben wel eens bang dat het echt alleen erotiek is,’ zei Nila. ‘En dat die overgaat. Weet je wat ik net dacht toen we het deden? Wanneer komt ze nou in me. En toen besefte ik dat ik tot Sint Juttemis kon wachten.’

Ronnie liet haar los, ging zitten en knipte het licht aan.

‘Wat bedoel je Nila?’ zei ze. ‘Je bent toch niet dronken.’

‘Ik bedoel dat je me nooit zal kunnen neuken,’ zei Nila. ‘En ik weet niet of ik dat een opluchting vind. Ik zal eraan moeten wennen.’

Ronnie begon te huilen. Maar Nila wist zich niet in staat haar woorden terug te nemen, de betekenis ervan te veranderen, al speelde ze het maar. Ze lag op haar zij en liet Ronnie uithuilen. En ze luisterde naar het verkeer. Ze voelde geen medelijden, schaamde zich niet voor haar woorden. Ze besefte dat ze een beetje dronken was, niet zo veel dat ze wartaal uitsloeg: genoeg voor de waarheid.

‘Waarom zeg je dat?’ zei Ronnie. ‘Waarom doe je zo ellendig na een avond als deze. Zal ik je eens wat vertellen?’

Ik weet wat je wilt zeggen, dacht Nila. ‘Het was de fijnste avond van mijn leven. Daarop heb ik jaren gewacht.’ Alsof je kunt weten waarop je zit te wachten. Het is allemaal aanstellerij. Dit laatste woord, dat niet paste in hun situatie, en misschien, op een venijnige manier toch weer wel, - deze herinnering aan haar jeugd, aan huilpartijen die door haar moeder schouderophalend werden afgedaan,

[pagina 320]
[p. 320]

aan verliefdheden die kwamen en voorbijgingen als sneeuwbuien. Aanstellerij. Was dat wat zij deden? Op de manier van volwassenen: voorafgegaan door een etentje, een vrolijke tocht door de stad, een bezoek aan een panopticum waar je op een prettige manier even een jeugddroom werkelijkheid zag worden.

‘Wat wil je me vertellen?’ zei ze zacht.

‘Ik denk dat je niet van me houdt.’

Ronnie gaf haar een kans. Of andersom: smeekte haar de laatste strohalm niet af te snijden. Legde haar onzekerheid bloot en verschafte haar macht.

Van die macht was zij zich opeens zodanig bewust, dat zij eveneens rechtop ging zitten en onmiddellijk de situatie als belachelijk schatte. Daar zaten ze dan naast elkaar in bed. Wat hadden ze niet allemaal gedaan? Ze waren hun huizen ontvlucht, hadden hun mannen en kinderen aan de kant gezet, overwogen te gaan samenleven, een andere wereld op te bouwen, in de veronderstelling dat zoiets mogelijk was.

‘Waarom zeg je niets?’ vroeg Ronnie.

‘Omdat ik dat niet kan,’ zei ze zacht. ‘En ik wil het ook niet. Ik wil niet plompverloren antwoord geven op vragen waarover ik elke dag nadenk. Misschien beteken je te veel voor me om je op een gemakkelijke manier tevreden te stellen. Ik weet het niet Ronnie.’

‘Ik weet het wel wat jou betreft.’

Nila stapte het bed uit en pakte haar tas, haalde er sigaretten uit te voorschijn, realiseerde zich dat ze niet wilde roken, bood Ronnie een sigaret aan, voelde hoe haar hand beefde toen ze de aansteker aanknipte, nam toen zelf ook een sigaret.

‘Denk maar niet dat ik het niet fijn vond vanavond,’ zei ze. ‘Maar ik knap opeens af.’

Ze wist dat het niet waar was. Dat het hoogstens gedeeltelijk een rol speelde. Ze wilde Ronnie geen pijn doen. Ze deed Ronnie pijn. Ze mocht Ronnie geen illusies geven. Zelf had ze geen illusies.

Bedacht zij maar iets hoopvols. Haar bezorgdheid kwam terug. Zij had altijd geweten dat dit ging gebeuren. En ze wist niet of zij er zichzelf om moest haten. Maar ook dat was niet meer dan een frase.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken