Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De ambitie (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van De ambitie
Afbeelding van De ambitieToon afbeelding van titelpagina van De ambitie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.59 MB)

Scans (16.19 MB)

ebook (3.15 MB)

XML (0.67 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De ambitie

(1980)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 313]
[p. 313]

[XXXXVIII]

Vanuit het raam van de hotelkamer keek zij op de drukke boulevard, haar koffer ongeopend op het bed. Het verkeer stond drie rijen dik voor het stoplicht een twintigtal meters verder. Zij stelde zich voor dat zij in bed lag, luisterend naar de verkeersstroom. De kamer zelf was klein, maar niet zonder comfort. Een badkamertje lag achter een groene deur waarop een papier met brandvoorschriften.

Automatisch had zij de raamkant van het bed gekozen, zoals wanneer zij met Frits ergens kwam.

‘Ze hadden wel eens mogen zeggen dat die kamer aan de straat lag,’ zei ze.

‘We zullen toch wel niet zo goed slapen.’

Zij keerde zich om en keek naar Ronnie, die bezig was haar koffer snel en doeltreffend leeg te ruimen.

‘Je mag de mijne ook doen.’

Ronnie lachte.

‘Als ik niet oppas laat je me straks nog elke dag koken.’

Nila pakte haar tas en haalde er een doosje Gitanes uit. Roken deed ze zelden, alleen in Frankrijk kocht ze onmiddellijk de sigaretten die in Nederland even gemakkelijk te krijgen waren. Maar zij rookte ze uitsluitend in het land van aanmaak.

‘Wat gaan we doen?’ vroeg Ronnie.

Ze was op het bed gaan zitten en keek in een spiegeltje dat ze uit haar tas had gevist.

‘Hier is het niet erg gezellig,’ antwoordde Nila.

‘Dat ligt toch aan ons?’

Ronnie stopte het spiegeltje weg, stond op en kwam naar Nila toe. Ze legde haar armen om haar heen en kuste haar.

‘Wat duurde het lang hè, die treinreis.’

‘Ik vond het nogal meevallen.’

Ronnie bekeek haar, terwijl ze haar een eindje van zich af hield. Toen trok ze haar tegen zich aan.

‘Wat ben je mooi,’ zei ze. ‘Vind je het niet verschrikkelijk dat ik zoiets banaals zeg?’

Wat moeten we anders tegen elkaar zeggen, dacht Nila. Maar toen schoot het door haar heen dat ze dit niet meende, dat ze die aanraking prettig vond, meer verlangde. Zij voelde zich opgewonden, een beetje moe maar toch vol emoties. Ze had zin om Ronnie te plagen, haar uit te dagen in de zekerheid dat ze zich daarna aan

[pagina 314]
[p. 314]

haar zou overgeven, misschien zelf het initiatief daartoe nemen.

‘Ik ga even in het bad,’ zei ze.

‘Wat een idee!’

‘Je wou er zeker bij, in dat bad?’

‘Als dat zou kunnen.’

Ze begonnen zich uit te kleden. Nadat ze haar trui had uitgetrokken liep ze naar de badkamer en zette de kraan open die met grote kracht warm water in het bad spoot. Op de wastafel lagen twee plastic builtjes gevuld met badschuim. Ze kneep er hard in, tot het groene spul in het water stroomde.

Ronnie kwam naakt de badkamer binnen.

Nila voelde hoe ze bloosde.

‘Wat gek,’ zei Ronnie. ‘Het idee dat het nu allemaal mag en dat er niemand opeens thuis kan komen.’

Nila voelde haar opwinding ontstaan. Ze kleedde zich verder uit en ging op de rand van het bad zitten.

‘We hebben geen haast,’ zei ze. ‘En ik kan niet wachten.’

‘Zullen we het bad afzetten?’

 

Ze voelde zich ontspannen en tevreden toen ze het hotel verlieten. Al zou Ronnie haar de hele dag niet meer aanraken, dan nog leverde dat geen enkel probleem op. Ze had het gevoel dat alle spanning van de laatste weken in één lang orgasme uit haar lichaam was verdwenen. Alle dingen die zij bedacht had, de zorgen die zij zich maakte over haar verblijf in Parijs: afleidingsmanoeuvres van het genot, de herinnering aan een opvoeding waarin volstrekte overgave aan lichamelijk genieten niet was toegestaan.

Zelfs als zij met Frits heel uitgebreid en bevredigend gevrijd had, stond zij van het bed op met het idee dat hij gerust de hele nacht had mogen doorgaan. Nu voelde zij zich prettig, ze zou het woord ‘gezellig’ durven gebruiken als ze daar niet zo'n hekel aan had. Maar dat had Frits haar ingegeven. Frits vond het burgerlijk. Natuurlijk niet de gezelligheid zelf, maar het woord.

Zij had honger, verheugde zich op de maaltijd in het restaurant dat zij van een vorig bezoek kende en waar zij telefonisch een tafeltje had besteld.

Ze moest aan Ibiza denken, de enige keer dat zij samen hadden gegeten.

Nu was zij meer op het eten zelf gericht. Als ze straks thuiskwa-

[pagina 315]
[p. 315]

men kon ze tegen Ronnie aan gaan liggen in de zekerheid dat het de volgende dagen ook zou kunnen.

Omdat het nog te vroeg was om naar het restaurant te gaan, liepen zij de Boulevard St. Germain af tot het plein. Zij bleven staan bij modezaken en als schoolmeisjes wezen zij elkaar aan wat zij zouden kopen als ze genoeg geld hadden. Voorbij de kerk zag Nila de schermen van Les Deux Magots en hoewel ze daar meerdere keren geweest was, ging er toch een schok van herkenning door haar heen: niet om het café, maar om de romantische vervoering van haar jeugd, toen de wereld op de middelbare school grijs en vervelend leek, een grijsheid die zijn apotheose vond in Parijs. Om daar te kunnen treuren! Maar zij zat veilig thuis.

Henk Volnaar was niet de eerste geweest die zich een pelgrimage naar dit heerlijke oord der verdoemden had voorgesteld. Maar hij had zijn plannen uitgevoerd! Haar eigen puberteit had de gedegen ondergrond van een vlucht uit de burgerlijke werkelijkheid moeten ontberen.

Het verwonderde haar met hoeveel hevigheid die herinneringen terugkwamen.

Ze wees Ronnie op het café, herinnerde haar aan het verhaal van Henk.

‘Dat was nog maar een voorproefje,’ zei Ronnie. ‘Je zou hem eens moeten horen over z'n verblijf zelf.’

Ze liepen het café binnen, waar ze met moeite een plaatsje vonden.

Tussen de zorgvuldig verveloos gehouden tafeltjes bewogen zich opzichtig geklede jongens en ook meisjes die er geen bezwaar tegen hadden op te vallen. Was dit ‘Le rendez-vous intellectuel,’ waarmee het café via zijn kaart adverteerde?

De intellectuelen zaten allang elders. Als er een nieuwe Sartre moest opstaan, zou deze zijn onleesbare aantekeningen maken in een café dat er nog geen vermoeden van had dat het later met de intellectuele elite zou gaan adverteren.

Ronnie keek geamuseerd om zich heen.

‘Zou Henk hier elke dag gezeten hebben?’

Ze geloofde het zelf niet. Ze zag hem eerder in een keurige bodega, met zijn zakenvrienden. Zou de kortsluiting daar liggen dat ze hem zijn verleden afstreed, hem belachelijk had gemaakt met zijn wilde jaren, het verguldsel van zijn leven laag voor laag had

[pagina 316]
[p. 316]

afgekrabd, tot de eenvoudige jongen was blootgelegd die Sartre en Camus las. Zoveel mensen noemden maar een intellectuele dwarsstraat als ze zichzelf gewicht wilden verlenen. Zelf had Ronnie dat gewicht ook niet. Maar ze bezat het vermogen anderen te ontmantelen. Of was dat niet waar, had ze de strijd tegen haar man alleen gewonnen omdat ze hem van het begin af niet wilde? Streed ze tegen de belangrijkste conventie in het vrouwenleven; het odium dat ze moest trouwen, kinderen voortbrengen, opvoeden tot ze oud geworden was en niet meer in staat een eigen leven op te nemen.

Wat zou het haar dan een overwinningsgevoel geven dat ze hier met haar vriendin zat op de plaats waar haar man naar vriendinnen had gehunkerd, in zijn zwarte trui en op de sandalen van de partij die hij vele jaren later als een lichtende ster had mee helpen inhalen, ‘niet omdat ik christelijk ben, maar omdat ik denk dat deze mensen een soort eerlijkheidsideaal vertegenwoordigen waar ik mij in kan vinden.’

Le rendez-vous intellectuel.

Ze verwonderde zich erover dat ze aan Henk moest denken, terwijl ze het gevoel had dat ze thuiskwam na een lange reis, nu ze in het café zat waar een andere generatie furore had gemaakt. Die generatie was zo langzamerhand vergeten. Zij kwam binnen en stond zelf aan de top van haar leven, zij voelde zich gevoed door een enorme krachtbron.

‘Hoe vind je het hier?’ vroeg Ronnie.

‘Het geeft me een raar gevoel,’ zei Nila. ‘Maar dat komt omdat ik hier met jou zit op een plaats waar ik vroeger ook wel met Frits kwam. Dan wilde ik hem het café laten zien waar mensen als Sartre en De Beauvoir kwamen, en dan zaten we hier, terwijl ik aan zijn gezicht kon zien: is dit het nou? Hij was daar niet gevoelig voor en dan voelde ik me belachelijk. Sartre zat overigens meer in Flore.’

‘Wat betekenden die mensen voor je?’ vroeg Ronnie.

‘Ik denk eigenlijk niet veel,’ zei Nila bedachtzaam. ‘Tenminste niets werkelijks. Het was een vaag gevoel. Ik was nog zo jong en thuis zat ik als enig kind. Volstrekt beschermd, eigenlijk zo gepantserd dat ik niet wist waar ik met mijn gevoelens heen moest. Ik herinner me een boekje dat ik in een tweedehands-zaak kocht: het was een fotoboek. Wij zijn zeventien. Die trieste jongetjes en meisjes zagen er alweer zo verouderd uit. Toch dacht ik: zo ben ik ook. Ik

[pagina 317]
[p. 317]

zou ook wel willen schrijven of fotograferen. Maar daarvoor moet je meer ambitie hebben dan ik opbracht. Ik denk dat ambitie een onderdeel is van talent. Dus als je vraagt: wat betekende dat allemaal, zeg ik: het waren gezichten, een stem, en niet de inhoud van een lied. Niet de oorlog waar mijn ouders over zeurden en de hoop van een oudere generatie dat er iets anders zou komen. Misschien wel de klank van het woord “verandering”. Een proces van volwassen worden. Zo ging het bij mij. Vanuit die vaagheid moet je iets gaan ondernemen, heel direct een vak studeren bijvoorbeeld. Maar dat hield ik niet vol. Frits had daar geen oog voor. Die begreep niet dat hij me beter had kunnen stimuleren. Hij was anders opgevoed. Anders volwassen geworden. Zijn ervaringen van eenzaamheid waren meteen weggeraakt achter de lol van zijn studententijd.’

‘Dan zouden die gevoelens nu wel eens op een heel onverwachte manier kunnen terugkomen,’ zei Ronnie.

Nila nam een slok van de Pastis die voor haar stond. Ook een drank waarnaar ze in Nederland niet omkeek. Ze was inderdaad een meisje op vakantie. Ze begon, op een uitgestelde manier, haar jeugd te beleven. Ze schoot terug naar het uitgangspunt waarvan ze zeker was dat ze daar niet wilde zijn.

Het werd steeds drukker in Les Deux Magots. Ze kreeg een onstuitbare honger.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken