Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bloedmadonna (1998)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bloedmadonna
Afbeelding van BloedmadonnaToon afbeelding van titelpagina van Bloedmadonna

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.15 MB)

Scans (12.46 MB)

ebook (3.05 MB)

XML (0.46 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bloedmadonna

(1998)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Zomerzon en chocolade

Hanna's moeder zat meestal in zo'n hoge, ouderwetse strandstoel; ieder jaar werden die dingen opnieuw geschilderd, dikke lagen verf over elkaar. Maar in augustus, als het einde van het seizoen naderde, begonnen ze alweer te bladderen. Kinderen die niet wilden dat mensen hen naakt zagen, verscholen zich in de badstoelen achter hun moeders, die intussen onverstoord doorbreiden - Hanna's moeder niet. Zij las een boek want daar was zij het hele jaar niet aan toe gekomen. Zij had het altijd druk. Nu was haar zonnebril naar het puntje van haar neus gegleden; Hanna's vader zei dat hij het leuk vond. Hij knuffelde haar moeder, maar die moest nodig lezen. Daarna gingen ze met hun drieën zwemmen in het altijd veel te koude water.

Het was tijdens zo'n zomer dat haar moeder plotseling niet uit bed kon komen, vanwege spit. Haar vader vond dat dat niet kon. Je gaat niet voor duur geld naar een badplaats om met spit in bed te blijven. Die ochtend hielp haar vader haar een kuil te scheppen; voor Hanna's moeder kochten zij chocolade. ‘Helpt dat tegen spit?’ wilde zij weten. ‘Ah!’ riep haar vader. ‘Chocolade.’

Het klonk alsof zich in chocolade alle geneesmiddelen van de wereld verzameld hadden. Dat die stomme artsen dat nog niet ontdekt hadden. ‘Maar nooit repen,’ zei haar vader. ‘Repen worden machinaal gemaakt en verpakt door machines. Het gaat

[pagina 25]
[p. 25]

om menselijke chocolade. Weet je wat dat is?’ Hij wachtte even en voegde er op geheimzinnige toon aan toe: ‘Chocolade van de liefde.’

Hij wist een winkel waar ze grote plakken verkochten, bitter en melk, en allemaal met hele hazelnoten. Die zorgden bij de genezing voor de finishing touch. Haar vader wilde zich tot één plak beperken, maar voor de zekerheid en om haar moeder zo gauw mogelijk weer op de been te helpen drong Hanna aan op meer. ‘Weet je wat,’ zei hij, ‘we kopen er van alle soorten één.’ Toen zij thuiskwamen leek het gerucht van de aankoop hen al vooruitgesneld. Juist toen ze binnenkwamen, was haar moeder opgestaan en liep met stijve passen door de kamer. ‘Jongens,’ riep ze opgelucht. ‘Een wonder. Ik ben beter!’

 

Het tweede wonder in haar leven heette Chartres. Als zij van vakantie terugkeerden naar huis, reed haar vader altijd langs de kathedraal. Soms, als de zon feller scheen dan het jaar ervoor, zat hij zich al uren van tevoren te verheugen op het weerzien met zijn geliefde ramen. Haar moeder toonde zich minder geïnteresseerd. Ze vond dat haar echtgenoot zich aanstelde; misschien had zij wel een beetje gelijk. Het was of hij zijn geest oppompte om des te extatischer door de kerk te kunnen lopen, temidden van de duizenden toeristen, die net als hij het schitterende glaswerk bewonderden, hoewel zij zich daarbij waarschijnlijk niet voorstelden dat zij door die ramen rechtstreeks het atelier van de glazenier binnenstapten om zich persoonlijk met de uitvoering van diens handwerk te bemoeien. Over fantasie had haar vader niet te klagen. Terwijl hij rondliep, erop lettend dat Hanna in zijn buurt bleef zodat ze zijn explicaties niet misliep, wees hij haar op de details die hem al eerder waren opgevallen. Hij kwam al sinds zijn studententijd in de kathedraal, achtte zich bijna een onderdeel van de inventaris. Zijn begeestering kwam rechtstreeks voort uit zijn passie voor oude bouwwerken, verbonden met de onverwoestbare hoop dat die ook in de toekomst rechtop bleven staan, als teken van continuïteit in de wereld. Zo ging hij dood, een boek met reproducties op zijn schoot. In enkele kranten verscheen een kort levensbericht over hem. Hij was

[pagina 26]
[p. 26]

Nederlands secretaris van een organisatie die zich in internationaal verband bezighield met het behoud van architectonische cultuurmonumenten. Zijn kantoor was ondergebracht bij een stichting die mondiaal de belangen van het cultuurgoed behartigde. Daar vormde hij een eenmansbedrijfje. Hij was altijd zo vrij als een vogeltje. Het pensioen had hij juist niet bereikt.

Toen zij na zijn dood zijn werkkamer opruimde, zonder nog te overwegen om dingen weg te gooien, vond zij in een map waarop hij had geschreven ‘Persoonlijke documenten’ een schoolschrift van haarzelf met aantekeningen over boeken die zij had gelezen voor het eindexamen. Hij had er kennelijk in zitten bladeren. In zijn regelmatige handschrift had hij geschreven, waarschijnlijk in de verwachting dat zij dit zou lezen en eventueel zou reproduceren voor de ademloos toehorende leraar: ‘In de kunst heeft het christelijk geloof zijn enige goddelijke betekenis. Als het licht, en in het bijzonder de felle zomerzon, door de ramen van de kathedraal van Chartres valt, is men bereid in God te geloven: zijn oog geeft het werk van de kunstenaars een onbegrijpelijke kracht; de kleuren mengen zich tot wat een symfonie genoemd wordt. Het is zonder geluid, een samensmelting van slechts met het oog waarneembare indrukken, niet met de toevalligheid van een mozaïek maar als een door de makers heel precies op deze manier gewilde combinatie die de toeschouwer na al die eeuwen nog altijd sprakeloos laat.’

Sprakeloos, dacht zij, daarvoor heb je geen eeuwen nodig. Zij bladerde verder in het schrift, zonder resultaat. Zij had er nooit meer in gekeken en hij had het waarschijnlijk uit een prullenbak gevist, uit sentimentaliteitsoverwegingen voor haar bewaard tot na zijn dood.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken