Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bloedmadonna (1998)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bloedmadonna
Afbeelding van BloedmadonnaToon afbeelding van titelpagina van Bloedmadonna

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.15 MB)

Scans (12.46 MB)

ebook (3.05 MB)

XML (0.46 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bloedmadonna

(1998)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 68]
[p. 68]

Gouden borden

‘U moest ons maar eens alleen laten,’ zei Thieu.

Zijn gezicht zag er een beetje opgeblazen uit; in zijn nek liep een rode band. Hij rook licht naar alcohol. Op het aanrecht stond een bijna lege fles jenever.

‘Kan ik de uitslag van het onderzoek afwachten?’ vroeg Hanna.

‘En dan gauw naar de telefoon rennen en roepen dat het allemaal onzin is.’

‘Hoe weet u dat?’ vroeg Hanna.

‘Hoe ik dat weet,’ herhaalde Thieu. Opzichtig legde hij zijn hoofd in zijn nek en staarde naar het plafond. ‘Leer mij de kerk kennen.’

De pastoor stond in de keuken bij de vrouwen, die besloten hadden zo dicht mogelijk in de buurt van het kleinood te blijven waarvan zij aannamen dat het hun leven zou veranderen, hoewel dat op hun leeftijd weinig kon betekenen. Hij draaide zich om naar Thieu en glimlachte zoetsappig.

‘Mogen wij die kennis met je delen Thieu?’

‘Welke kennis?’ vroeg de aangesprokene, die al was vergeten wat hij zoëven had gesuggereerd.

‘Jij weet iets van de kerk dat ik niet weet.’

Thieu keek hem aan. Hij was er niet zeker van of zijn vrouw in hun jonge huwelijksjaren zijn diepste wensen met haar zieleherder had besproken. In ieder geval zou hij hem graag naakt bovenop een mierenhoop laten verankeren. En dan met een sigaar in de hand toekijken hoe de mieren in lange colonnes door zijn mond binnenmarcheerden en er door zijn reet weer uitkwamen.

De gedachte verhoogde de spanning in zijn buik, die hem al de hele dag had dwarsgezeten.

Hij pakte de fles, schroefde de dop eraf en schonk zich met een wild gebaar in, het kostelijk vocht op de aanrecht morsend.

‘Je ging mij iets uitleggen Thieu,’ zei de pastoor.

[pagina 69]
[p. 69]

‘Die van de krant hoeft niet alles te horen.’

Onwillekeurig glimlachte Rog.

Thieu wist niet meer wat hij had willen zeggen. Zijn geest was alweer verder. Die stelde zich inmiddels voor wat de onderzoeker in de kamer met het beeldje deed. In ieder geval eraan zitten. Met zijn nagel het bloed wegkrabben en denken dat hij aan levend vlees zat. Die gedachte wilde zich niet naar een rustiger gedeelte van zijn geest verplaatsen.

‘Je zei “Leer mij de kerk kennen”,’ probeerde de pastoor Thieus geheugen op te frissen.

‘Precies,’ antwoordde Thieu. ‘Dat soort lui sturen ze niet voor niets. Een wonder vinden de hoge heren veel te gevaarlijk.’

Hoewel Rog zich in stilte onmiddellijk en volledig bij deze opvatting aansloot, voelde hij er geen behoefte aan zijn parochiegenoot bij te vallen. ‘De kerk weet heel goed wat zij doet. Dat moet je maar van mij aannemen. En ik weet zeker dat pater Gregorius het beste met het beeldje voorheeft.’

Deze kwam juist de kamer uit. Bij het openen van de deur ving Hanna een glimp op van het beeldje. Het stond nog altijd op de tafel, ongeschonden, een kleine oase van rust.

Alle aanwezigen richtten hun aandacht op de deskundige. Deze was zich ten volle bewust van het gewicht van zijn oordeel. Hij had dit vaker meegemaakt. In veel gevallen had hij precies kunnen aangeven welke mechanieken er gebruikt waren om het beeldje te laten reageren. Een dergelijke triomf was hem deze keer niet gegeven.

‘Het oordeel wordt opgeschort,’ verklaarde hij. ‘Zonder nader onderzoek kan ik niets concluderen.’

‘Betekent dit dat u de mogelijkheid van een wonder openhoudt?’ wilde Hanna weten.

‘Ik stel het oordeel uit, dat is op dit ogenblik alles.’

‘U hebt dus niet eenvoudig kunnen aantonen dat er fraude in het spel is.’

‘Mevrouw,’ riep Thieu. ‘Gaat u toch eindelijk weg.’

Gregorius richtte zich tot de aanwezige gelovigen.

‘Ik neem het beeldje mee, als u het goedvindt.’

Mathilde vond het helemaal niet goed. De madonna hoorde

[pagina 70]
[p. 70]

hier. Op deze plaats had zij tranen geweend. Hier was zij uit haar buik gaan bloeden.

‘Daar komt niets van in. Wij willen niet dat onze madonna in de een of andere vreemde...’ Zij zocht naar woorden.

‘Operatiezaal,’ vulde Lidie Thijssen aan.

‘Precies,’ zei haar buurvrouw en vriendin. ‘Dat willen wij niet.’

‘Zo u wilt,’ zei pater Gregorius. En hij voegde eraantoe: ‘Voorlopig. Ik heb een bloedmonster genomen. Dat laten we even onderzoeken.’

Voordat hij het huis kon verlaten, hield Hanna hem staande.

‘Neemt u mij niet kwalijk,’ zei ze. ‘Wat ik u wil vragen. Als uit onderzoek blijkt dat het echt menstruatiebloed is, vergroot dat dan de kans dat de kerk het bloeden als een wonder zal aanvaarden?’

‘Ik wil het anders zeggen,’ zei Gregorius, die zichzelf te allen tijde verplichtte zo precies mogelijk te formuleren. ‘In eerste instantie stelt de kerk zich zeer terughoudend op.’

‘Maar de kerk sluit een wonder dus niet uit?’

‘Voor de kerk bestaat een wonder pas wanneer het als zodanig is aanvaard.’

Hanna dacht na.

‘Beschouwt de kerk het in dat geval als bewezen?’

‘Een strikt bewijs is niet belangrijk,’ zei Gregorius. ‘De wereld is vol onbewezen zaken die als waarheid aanvaard worden. Zoals u weet is een wonder uitzonderlijk. Het valt buiten de gangbare orde. Bij het onderzoek bedient de kerk zich vanzelfsprekend van wetenschappelijke methoden. Daarna kan zich de situatie voordoen dat de wetenschap ons niet verder helpt. In het geval van een wonderbaarlijke verschijning bijvoorbeeld zal de kerk uiteindelijk een ultieme uitspraak doen over de geloofwaardigheid van de waarnemingen. Mag ik het zo samenvatten: De bepaling of een wonder als zodanig aanvaard kan worden is ingewikkelder dan het vinden van de spreekwoordelijke naald in de hooiberg.’

‘Uiteindelijk een kwestie van geloof?’

‘Nadat dit op de strengst mogelijke wijze getoetst is.’

[pagina 71]
[p. 71]

‘Dus ik kom niet ver als ik geloof dat wij in de hemel met gouden lepeltjes van gouden borden eten?’

Gregorius glimlachte: ‘In dat geval zou ik mij om te beginnen afvragen: Hebben wij voedsel nodig in de hemel?’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken