Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bloedmadonna (1998)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bloedmadonna
Afbeelding van BloedmadonnaToon afbeelding van titelpagina van Bloedmadonna

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.15 MB)

Scans (12.46 MB)

ebook (3.05 MB)

XML (0.46 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bloedmadonna

(1998)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Onderzoeker

In het huis van de Coumansen had Wadman weinig te zoeken. Maar hij wilde de kerkelijk onderzoeker spreken. En hier had hij de meeste kans hem te treffen. Tot zijn opluchting was Gregorius aanwezig. Door de loep van Gregorius bekeek Wadman de bloeding nauwkeurig.

‘Het blijft merkwaardig,’ lichtte Gregorius bereidwillig toe. ‘De vorige bloeding bestond uit vrouwenbloed. Het beeldje in Civitavecchia leverde het bloed op van een man. Ik hecht eraan rekening te houden met een minimum aan logica. Maar ja.’ Hij

[pagina 169]
[p. 169]

keek de inspecteur onderzoekend aan. ‘Ik neem niet aan dat uw interesse in de eerste plaats uitgaat naar de verschijnselen rond dit beeldje.

Wadman schudde zijn hoofd. ‘Niet direct.’

Gregorius nam de loep van hem aan een stak hem in zijn zak.

‘Nu ik hier toch ben,’ zei de inspecteur. ‘Mag ik een paar vragen stellen?’

‘Maar natuurlijk,’ zei Gregorius.

Wadman haalde een in vrolijke kleuren uitgevoerd notitieboekje uit de rechterzak van zijn colbert en bladerde erin.

‘Wat mij interesseert,’ ging hij verder, lezend terwijl hij sprak, ‘iemand heeft u gesignaleerd, in het dorp.’

‘Wie?’ vroeg Gregorius kortaf, plotseling nors voor zich uitkijkend. ‘Niemand kent mij.’

Wadman glimlachte.

‘“De man die ons ons wonder komt afnemen.” Zo wordt u al genoemd.’ Hij keek Gregorius glimlachend aan. ‘Meteen bekend als de bonte hond.’

De onderzoeker zweeg.

‘Misschien heeft u iets gezien wat ons kan helpen,’ zei Wadman. ‘Dat is eigenlijk alles.’

‘Die moord houdt mij niet bezig,’ antwoordde Gregorius.

‘Maar natuurlijk niet,’ riep Wadman. ‘Bij uw onderzoek gaat het om zaken van groter gewicht. Dat neemt het feit niet weg dat u gesignaleerd bent. Was u echt op straat, gisteravond?’

Gregorius keek hem geërgerd aan. ‘Ik zal wel gewandeld hebben.’

‘Dat spreekt vanzelf. Na alle commotie. Het was een gewone wandeling?’

Op het gezicht van Gregorius verscheen verbazing. ‘Beschouwt u mij soms als een mogelijke verdachte?’ Hij deed zijn best zijn stem zo ironisch mogelijk te laten klinken.

De inspecteur glimlachte. ‘Wat blijft er van dit werk over als ik iemand als vanzelfsprekend uitsluit.’

‘U weet wat mijn taak is.’

‘U bent pater Gregorius. Onderzoeker namens de kerk. Op grond van die status verwacht u van mij dat ik u absolute on-

[pagina 170]
[p. 170]

schendbaarheid verleen.’ Wadman keek Gregorius uitdagend aan.

‘U heeft mij niets te verlenen,’ hoorde Gregorius zichzelf zeggen. Verder kwam hij niet. Hij voelde een lach opkomen, gevolgd door een stekende pijn.

Gregorius zuchtte. ‘Ik maakte inderdaad een wandeling.’ Agressief voegde hij eraan toe: ‘Als ik het ontkend zou hebben, had u geen been om op te staan.’

‘Iemand in uw postie ontkent niet,’ zei Wadman kalm. ‘Waarom liep u zo laat buiten?’

‘Ik had lucht nodig.’

‘Wat was er gebeurd?’

‘Ik had zwaar getafeld.’

De inspecteur tuitte de lippen. ‘Laat de bisschop het niet horen.’

‘De bisschop had ook zwaar getafeld.’

‘Hoe weet u dat?’

‘Ik zeg maar wat.’ Even liet hij de woorden op zijn tegenspeler inwerken. ‘Voor je het weet gaan slagen in de lucht een eigen leven leiden.’

‘Ik begrijp u,’ zei Wadman op zakelijke toon. ‘Misschien schiet u nog iets te binnen dat u opviel. In dat geval houd ik mij aanbevolen. Blijft u vannacht in Uffel?’

‘Zolang de situatie om het beeldje niet duidelijk is, slaap ik in het klooster.’

‘Als mij nog een vraag te binnen schiet, neem ik contact met u op.’

‘Ik heb niets gezien,’ zei Gegorius. ‘Het was een stille avond. Ik herinner mij niets, geen mensen, geen geluid.’

‘En toch gebeurde er iets,’ zei Wadman. ‘Dat is het meest verontrustend. Jammer dat u mij niets kunt vertellen. Ongetwijfeld waren er maar weinig mensen buiten toen de moord gebeurde. Behalve u.’

‘U vergeet degene die mij rapporteerde.’

‘Die zag u langslopen vanuit haar slaapkamer.’

Bij de deur draaide Wadman zich om. ‘Wat ik nog wilde vragen,’ zei hij, ‘u had lucht nodig, die avond. Had u echt zo zwaar getafeld?’

[pagina 171]
[p. 171]

‘Ik kan u de naam van het restaurant geven,’ zei Gregorius.

Wadman lachte en stak zijn hand op.

Buiten wist hij zeker dat hij Gregorius niet vertrouwde. Maar dat stond los van het misdrijf, waarvan zijn intuïtie hem vertelde dat de onderzoeker er niets mee uitstaande had. Weliswaar hadden zijn ingevingen hem vaak genoeg in de steek gelaten, maar hij kon zich niet voorstellen dat dit ook deze keer het geval was. Net als hij had Gregorius er zijn beroep van gemaakt de leugens van anderen te ontmaskeren. Maar deze onuitgesproken verbinding had hem niet sympathiek gemaakt. Voor hem bleven mannen als Gregorius, die kennelijk al op jeugdige leeftijd wisten wat zij met hun leven wilden, grotendeels onbegrijpelijk. Op het eerste gezicht leken zij niet van de wereld. In tweede instantie bleken zij het daarna vaak maar al te goed te kunnen vinden met de vooroordelen en ondeugden die de wereld te bieden had, al ontkenden zij alles wat niet in hun kraam te pas kwam met het grootste gemak. Wat wist hij van Gregorius? Kon hij erop vertrouwen dat de man zich slechts bezighield met beeldjes en de oplichters die daar iets mee uithaalden?’

De onderzoeker onderzocht. Wadman overwoog of hij de gangen van Gregorius zou laten nagaan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken