Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bloedmadonna (1998)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bloedmadonna
Afbeelding van BloedmadonnaToon afbeelding van titelpagina van Bloedmadonna

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.15 MB)

Scans (12.46 MB)

ebook (3.05 MB)

XML (0.46 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bloedmadonna

(1998)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het platte vlak

Gregorius kwam tot een besluit. Niet ver van het huis van de Coumansen zette hij de auto langs de kant.

‘Nu moet je goed naar mij luisteren.’ Hij legde zijn hand op Franskes knie en kneep er zacht in. ‘Kun je luisteren?’ Zelf kon hij nauwelijks spreken. Zijn mond was droog, zijn adem ging opnieuw sneller. Zou dit nog ooit ophouden en wilde hij wel dat het ophield; als dit ophield konden ze hem weggooien, verpakt in grauw papier, niets beters, geen luisterrijker afscheid. Maar hij had alles meegemaakt en als hij verscheen voor de Schepper - als hij zich mocht verstouten deze gedachte als een kinderspeeltje te koesteren -, dan zou hij deze er toch fijntjes op wijzen dat hij niet voor niets zinnen had gekregen. Daarna zou hij uitzinnig schreeuwen en zich lachend de hemel uit laten smijten, ondanks al zijn inspanningen voor de organisatie.

Zo snel gingen die gedachten; de jongen keek hem vriendelijk aan.

‘Kun je luisteren?’

Tot zijn verwondering knikte de jongen. Een scherp gevoel van vreugde sneed door hem heen.

‘Ik heet Gregorius,’ zei hij. ‘Mijn moeder noemde mij Janna. Ik weet niet waarom mijn moeder mij zo noemde. Misschien heb ik als kind dat woord gezegd.’

Franske knikte hem vriendelijk toe.

‘Wil je mij Janna noemen?’

[pagina 184]
[p. 184]

‘Kleine Janna moe?’

Gregorius sloot de ogen. Het liefst zou hij de jongen meenemen en hem de rest van de nacht geven wat hij verlangde. Steeds maar door, tot ze kapot waren van uitputting. Alleen de toestand van totale lichamelijke en geestelijke onmacht zou rust verschaffen.

‘Kleine Janna erg moe,’ zei hij.

‘Franske vliegeren?’

‘Franske moet naar Janna luisteren,’ ging Gregorius enigszins moeizaam verder. ‘Janna laat Franske niet aan zijn lot over. Janna gaat aan een oplossing werken. Dat begrijp je niet, een oplossing. Dit kan alleen niet doorgaan. Ja?’

‘Ja,’ beaamde Franske.

‘Ik moet nadenken,’ zei Gregorius. ‘Je moet nu naar huis gaan.’

‘Eten?’

Gregorius keek op zijn horloge. ‘Kun je zelfde weg vinden?’ Zijn hand lag nog steeds op de knie van de jongen. Franske volgde zijn blik. En plotseling, met een ferme greep, nam hij de hand van Gregorius in die van hem.

‘Je moeder wacht,’ zei Gregorius met tegenzin. ‘Je moeder wacht met eten, lief Franske van mij.’

 

Op de plaats waar hij was uitgestapt bleef Franske Gregorius staan nakijken. Daarna begon hij te lopen. In andere gevallen was hij rechtstreeks naar huis gegaan; Franskes horloge zat in zijn maag. Nu liep hij zijn huis voorbij; eerst wandelde hij door het dorp, langs de garage. Hij zocht de buitenkant van Uffel op en liep via de boomgaarden en de velden om het dorp heen. De paar dorpsgenoten die hem tegenkwamen, zagen Franske in zichzelf mompelen, zonder dat zij hem ook maar één voor hen verstaanbaar woord hoorden uiten. Er waren dingen die hij moest verwerken, op de manier waarop dat bij hem ging en het valt aan te nemen dat ook hij beelden zag terugkeren, waarvoor hij een plaats zocht. Maar hij kon de tijd niet indelen; de dingen die hij zich herinnerde lagen in dezelfde ruimte als zijn verlangens; de mensen die hij tegenkwam kende hij evenzeer gisteren

[pagina 185]
[p. 185]

als pas sinds vandaag. Of lag het anders, en kende het vlak waarbinnen hij rondjes hep ook uitstulpingen, van waaruit dwingende stemmen hem riepen? Een van die stemmen riep een naam, de andere wekte hem op zijn vlieger te gaan halen. De booswichten hadden hem geslagen of zijn handen vastgebonden aan het bed.

Of was het nog anders en vormden allen die zich spontaan aan zijn wereld meedeelden een koor dat voor hem onbegrijpelijke teksten door elkaar schreeuwde?

Steeds sneller begon hij te lopen, Franske. Had hij geen honger, of dorst? Tenslotte werd hij moe van dit zinloos ronddraven. In een van de boomgaarden, niet ver van de plaats waar Agnes was gevonden, kwam hij een paar bosjes tegen. Daar ging hij zitten; zijn handen tegen zijn oren gedrukt. Toen dat lang genoeg geduurd had, liet hij zijn hoofd los en slaakte een gil. Hierna legde Franske zich neer in het gras, om voor het eerst in zijn leven ver van zijn moeder een uurtje te gaan slapen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken