Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bloedmadonna (1998)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bloedmadonna
Afbeelding van BloedmadonnaToon afbeelding van titelpagina van Bloedmadonna

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.15 MB)

Scans (12.46 MB)

ebook (3.05 MB)

XML (0.46 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bloedmadonna

(1998)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 195]
[p. 195]

Niet bang zijn

Met een paniek verspreidende kracht hadden de beelden Hanna besprongen; meteen daarna ging het niet meer om de beelden zelf maar om de man die ze veroorzaakte. Achter haar hoorde zij Ramaer. Zij had zijn blik gezien.

Met opeengeperste lippen rende zij van de belager weg. Zij maakte zich uit de voeten, waagde de sprong die haar niet alleen de vrijheid zou schenken maar ook het totale vergeten; intussen was het of zij naar zichzelf keek, zo kon het haar ook niet ontgaan dat zijn vingers zich al om haar keel sloten.

Intuïtief vluchtend voor het onheil moest zij naar zichzelf kijken. Directe ervaringen bestonden voor haar niet; alles in haar was een afgeleide van wat anderen direct konden ervaren. Zo keek zij naar zichzelf, naar de dingen die met haar gingen gebeuren wanneer zij Ramaer niet voorbleef. Als naar een katje dat verzopen werd. ‘Zo doen ze dat in de provincie!’ riep haar vader. En hij riep: ‘Hanna, niet bang zijn.’

Zij was een kind en speelde verstoppertje; zij rende naar de buutpaal. Wie aantikte was vrij. En wie getikt was, werd de jager. Iemand schreeuwde. Maar zij kon niet blijven stilstaan. Zij was immers het dorp al uit. Zij moest de velden in, naar de bomen, de weiden, waar niemand haar kon inhalen, niet zoals in het dorp, waar verraderlijke handen achter iedere hoek op haar wachtten, in de stegen, op de klinkers van de hoofdstraat die haar stap weerkaatsten.

Zij schreeuwde in gedachten; een vage herinnering van afkeer en angst. Tranen stroomden over haar wangen, maar zo wilde zij niet zijn, zij was geen kind meer, zelfs nooit een kind geweest; zij was een groot meisje, haar moeder kon zich met haar vertonen. Maar zij wilde niet naakt in de badkamer staan, terwijl haar moeder haar afdroogde met een ruwe, groene handdoek. Haar vader stond in de deuropening en trok aan zijn pijp. Zij was zo mager. ‘Laten we dit visje teruggooien in het water,’ riep haar moeder. Samen zouden ze haar oppakken en jonassen en dan

[pagina 196]
[p. 196]

met een grote boog terug de zee in, waaruit ze haar als baby hadden opgevist.

Het was niet waar.

De man wilde haar grijpen en vermoorden. Sterker dan die afschuwelijke zekerheid was het besef dat zij zich overal in veiligheid kon stellen, behalve in de velden waar zij naartoe rende. Was zij gek geworden, in de macht geraakt van een geheimzinnig doodsverlangen, dat zij misschien pas zou begrijpen als zij een andere wereld had bereikt? Daar zou zij herenigd worden met haar ouders, opdat zij in een schaduwbestaan alles nog eens opnieuw konden doen. De velden, met de boomgaarden die spoedig in bloei zouden komen, waren precies de plaats waar zij naartoe rende, zonder omweg, en zonder dat zij een andere weg in kon slaan. Nooit eerder was zij zo zeker van zichzelf geweest en op hetzelfde moment onmachtig iets te veranderen aan het automatisme dat haar in een vaste greep had. Het was iets in haar geest, dat zich naar buiten werkte, zich liet zien zonder herkenbare vorm - het was een schaduw die even dreigend als aantrekkelijk was, de mogelijkheid zich in een verre en diepe emotie te storten die haar zou losmaken, afschrikwekkend en definitief. Zij had geen tijd te overdenken of zij dat wilde; haar benen dreven haar voort; zij raakte buiten adem, ging door de eerste grens die de pijn stelde, wist zich voortgedreven door krachten die haar rechtstreeks brachten naar de weg waar Agnes was gevonden. Alsof dat ene gesprek dat zij met haar gevoerd had plotseling een absolute macht over haar uitoefende. Ook dat moest zij rechtzetten. Een samenspel van ongrijpbare impulsen dwong haar dezelfde gang te gaan als Agnes, in de richting van de berm, vlak voor de bomen en daar zou hij zijn handen om haar hals leggen; zij verkilde. De handen kwamen dichterbij, sloegen zich vast in haar huid. Zij spartelde en gilde, maar haar keel gaf geen geluid.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken