Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bloedmadonna (1998)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bloedmadonna
Afbeelding van BloedmadonnaToon afbeelding van titelpagina van Bloedmadonna

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.15 MB)

Scans (12.46 MB)

ebook (3.05 MB)

XML (0.46 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bloedmadonna

(1998)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 193]
[p. 193]

Porseleinen maagd

Rog volgde zijn eigen weg naar het vermoorde meisje. Die weg ontstond via zijn handen. Zoals gewoonlijk zat hij vroeg in de ochtend aan zijn bureau en bevingerde het beeldje, voelde de gladheid, de lichte welvingen; hij legde zijn wijsvinger beurtelings op de ogen van de porseleinen maagd, dan op haar borst, hij drukte op haar buik, daar waar hij nooit een vrouw beroerd had. En hij sloot zijn ogen.

Achter zijn ogen vond hij Agnes terug. Hij zag haar lopen naar de kerk, in het witte jurkje dat hij zich precies herinnerde, zelfs zo precies dat hij de lussen van de strik aan de achterkant bijna tastbaar op zijn netvlies vond. Het was een stralende morgen. ‘Daar,’ zei hij, ‘achter de zon, lacht de Maagd jullie toe.’ Het was nog in de tijd dat hij in zijn eigen uitspraken geloofde. Wat was er toen met hem gebeurd? Welke hand had hem vastgepakt en definitief een richting in gestuurd die heilloos was, maar vol geheimzinnige verlokkingen? En toch had hij zijn gelofte nooit geschonden; onder zijn collega's stond hij bekend als een rechtlijnig man, die zich strikt hield aan de geboden. Die hadden zij zelf lang geleden afgezworen, het leven was al moeilijk genoeg.

Die ene zonnige ochtend, vele jaren terug.

Van alle kanten kwamen de trotse gezinnen met hun in het wit geklede dochtertjes, het ene nog mooier aangekleed dan het andere. De jongens bleven uit het zicht, dat wil zeggen, voor hem. Toch waren zij aanwezig, ontvingen niet minder aandacht dan de soms bijna doorschijnende wolkjes. Zij, Agnes, was de mooiste. Zo had de Moeder zelf eruitgezien. Toen hij haar zag knielen, stokte zijn adem in zijn keel. Zij was een wonder. Hij wist slechts in indirecte zin wat begeren was, maar zij stond daar los van. Hij ervoer haar als de verwezenlijking van zijn meest zuivere gedachten. Als de goddelijke heerlijkheid zich ooit in een menselijk wezen kon openbaren, dan in haar. Zij was de verbeelding van de almacht en de liefde, die beide ineen. Met

[pagina 194]
[p. 194]

ernstige ogen had zij naar hem gekeken; zij geloofde in de ceremonie, niet begrijpend dat die deze dag voor haar alleen was. Hij had haar willen optillen en boven zijn hoofd laten ronddraaien. Opdat iedereen zou zien wie hier als enige in aanmerking zou komen voor een prijs.

‘Heer,’ bad hij, tot zichzelf, want er was geen inspiratie in zijn geest, geen contact met de goddelijke almacht. Een alsmaar groeiende leegte, het absolute vervagen. Kon de hemel als het erop aankwam iets anders opleveren dan een eeuwenlange pijnlijke stilte? Ja, die kon je dan ook gewoon de dood noemen. Was de hemel gelijk aan de dood en God een schaduw, aanlokkelijk als idee, een alibi voor het gegeven dat hij wilde leven?

Hij verlangde naar Agnes, nu durfde hij het zichzelf te bekennen. Waarom was hij niet bij haar gebleven, de enige vrouw voor wie hij iedere opdracht vervuld zou hebben. Waarom was hij weggerend, naar het zogenaamd bloedende beeldje, de weg openend voor haar belager. Had hij haar kunnen tegenhouden? Waar had zij hem aan herinnerd, al toen hij haar voor de eerste keer zag? Was dat dan toch iets goddelijks, kwam zij naar Uffel als een afgezante van het paradijs, het hoopvolste dat een mens kon overkomen?

Een bruidje kon zij niet meer dan één dag blijven. Zou hij later voor haar zijn uitgetreden? Zou hij haar brood kunnen verdienen? Hij kon niets. ‘Heer,’ bad hij. ‘Ontferm u.’

Hij voelde de pijn om haar hals, hoorde het schorre schreeuwen, overgaand in doodsgereutel. Niemand die het hoorde, niemand die hem behulpzaam kon zijn. Zijn benen werden slap, hij liet het beeldje los, pakte het weer op, omklemde het, hield het boven zijn hoofd en smeet het woedend tegen de grond.

Daar lag de madonna, in stukken. Maar het bloed dat uit haar stroomde, die rivier, bestond slechts in zijn moegebeukte geest.

Op die plaats zou hij Agnes blijven tegenkomen. Rog huilde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken