Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bloedmadonna (1998)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bloedmadonna
Afbeelding van BloedmadonnaToon afbeelding van titelpagina van Bloedmadonna

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.15 MB)

Scans (12.46 MB)

ebook (3.05 MB)

XML (0.46 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bloedmadonna

(1998)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Honger

Ramaer had zijn handen op haar bovenarmen gelegd en drukte ze stevig in haar vast. ‘Wat is er met je?’ vroeg hij bezorgd. ‘Er was geen beweging meer in je te krijgen.’

Hij nam haar mee naar de versleten bank waarop zij eerder had gezeten. ‘Weet je zelf wat er gebeurde?’

Langzaam keerde zij terug in zichzelf. Was zij het zelf? Een melancholiek gevoel nam de plaats in van de razernij die haar deed vluchten. Maar zij was niet lijfelijk gevlucht. Al die tijd had zij tegen een muur gestaan.

De eerste gedachte die haar inviel betrof haar vak. Daar was zij dus niet geschikt voor. Een andere journaliste zou niet weten wat haar overkwam als zij dergelijke tekeningen ontdekte. Zoveel geluk werd doorgaans slechts toegeschreven aan de allerbesten.

Ook bij een volgende gelegenheid zou de paniek haar kunnen inhalen. Of ging het hier om iets uitzonderlijks, eenmalig voor haar leven, een verlammende herinnering aan iets dat in een an-

[pagina 200]
[p. 200]

dere vorm ook haar was overkomen? Zij zocht in haar geheugen; niets viel haar in.

Was het de onschuld van de tekeningen die haar op de vlucht deed slaan; die schuldeloosheid gevoegd bij de onherroepelijkheid van de dood? Iemand had Agnes gewurgd en hij had die wurggreep volgehouden tot zij slap onder hem vandaan gleed. Had zij Ramaer tot zo'n daad in staat geacht? En hoe kwam zij erbij dat de tekeningen onschuld uitstraalden? Alsof zij kon bepalen wat dat was.

Aarzelend keerde zij terug naar de tekeningen, nu samen met Ramaer. Opnieuw trof haar de lieflijkheid, de serene stilte.

‘Ik wilde het niet per se bewijzen,’ zei de schilder, ‘maar je ziet nu waar vooroordelen toe leiden. Een schilder die een paar kinderen tekent wordt door de gebeurtenissen een potentiële moordenaar. Dat is toch op zijn minst vreemd.’

Hij vroeg haar zorgvuldig naar de tekeningen te kijken. Hij nam er een uit de map en hield hem haar voor.

‘Weet je wat me opvalt? Ze zijn nooit veranderd. Twee kinderen. De een wist van zijn gezond niet. De ander had allang door dat zij werd bekeken. Ik heb steeds iets anders in haar gezien dan de lust. Juist een bijna absolute lieflijkheid. Een troost die begint waar de pure lichamelijkheid ophoudt. Het maakt niet uit. Iedere tekening is een blik op mijzelf. Maar dat is niet opzienbarend.’

Zij bleef naar de tekeningen kijken; opnieuw stelde zij zich de vraag naar de oorzaak van haar paniek, alsof Ramaer een tovenaar was die onschuldige kinderen in zijn boze ban bracht.

Kon zij het kwaad niet aan dat zich om Agnes had verspreid, dat het meisje zelf had aangetrokken door het kostbare geheim dat zij uitstraalde? Op de tekeningen was zij nog geen vrouw, niet een verleidelijk wezen dat haar lichaam etaleerde vanuit eigen begeerte.

Zij was een kind dat de meest eenzame honger kon stillen en het nooit zou doen. Onaanraakbaar, zelfs voor Franske.

‘Waar was je bang voor?’ vroeg Ramaer. ‘Dacht je dat ik op haar wachtte op die verschrikkelijke plaats, in het donker, niet zeker of zij zou komen; het werd langzaam later en ik stond ach-

[pagina 201]
[p. 201]

ter een boom, zo lang wachtend tot ik niet meer wist waar ik was, wat ik daar deed. Heb je dat van mij gedacht? Kun je je zoiets voorstellen nadat je die tekeningen gezien hebt?’

In een impuls, en misschien als uiterste reactie op haar angst, sloeg zij haar armen om hem heen. Dit was wat tussen hen gebeurde en het was genoeg. Het was ook min of meer een bevrijding. Die ervoer zij ondanks de geruststelling pas in volle omvang toen zij buitenstond.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken