Collectegeld
‘Ik weet niet of je hiermee door moet gaan,’ zei Mathilde, toen zij haar man zag zitten achter de schaal waarin hij de offerandes verzamelde.
‘Gisteren vond je het best.’
‘Gisteren was alles anders,’ zei ze op een toon alsof zij zorgvuldig over het probleem had nagedacht. Maar het echte nadenken was haar voorbijgegaan. Mathilde was iemand die wíst.
Met samengeknepen ogen keek Thieu zijn echtgenote aan. ‘Vertel maar eens hoe alles anders was.’
‘Gisteren was het spontaan,’ verduidelijkte Mathilde. ‘Nu is het of je een winkel drijft. Snap je het?’
‘Die pastoor van jou leeft ook niet van de wind.’
‘Ik heb geen pastoor,’ zei Mathilde.
‘Nee,’ zei Thieu. ‘En ik geen jurk met een lul eronder.’
Mathilde maakte een gebaar naar de schaal, waar enkele guldens en nog wat geringere gaven lagen.
‘Je blijft eraf,’ riep haar echtgenoot.
Zijn humeur werd er niet beter op. De dag ervoor had hij driehonderdzevenenzestig gulden opgehaald. Geld was een verraderlijk goedje, altijd minder dan je dacht. Hij had een berekening gemaakt. Als hij een gemiddelde aanhield van twee snippen per dag, kwam hij toch tot omstreeks vijftienhonderd in de week. Zesduizend per maand, belastingvrij. Toch een aardig inkomen. Hij kwam er niet meteen mee weg. Maar hij zou iets kunnen opzetten, een handeltje in replica's van het beeldje. Namaak van namaak. Hij zou de madonna's kunnen laten maken in een lage-lonenland. ‘Het wonder van Uffel’ eronder gepenseeld, of ingebakken en meegeglazuurd. Hij kon de menstruerende madonna gebruiken als reclame voor een maandverbandfabriek. Thieu zag zich aan het hoofd van een bloeiende toeristenindustrie, hij kon het zo gek niet verzinnen of het product toonde zich al aan den volke.
Maar nu verkeerde hij nog in het stadium dat hij de schaal te-