Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dierbaar venijn (1992)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dierbaar venijn
Afbeelding van Dierbaar venijnToon afbeelding van titelpagina van Dierbaar venijn

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.53 MB)

Scans (6.72 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dierbaar venijn

(1992)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 88]
[p. 88]

[XVII]

het beeld van de Vrouw in de abdij. Het is hoogzomer. Naast mijn vader stap ik de kerk binnen. Plotseling klinkt het gezang. Hoog en ijl zweeft het door de immense ruimte. De vrouw staat dicht bij het koor tegen een muur geleund. Nooit eerder heb ik op zo'n directe wijze naar gregoriaanse gezangen geluisterd.

Wat betekent dit beeld, in de donkerte van de kamer, die misschien iets heeft van een kerk uit een voorbije tijd, een vluchtweg naar de vrede. Ik herinner mij dat ik in de richting van de vrouw liep en van dichtbij toekeek hoe zij haar gezang voortzette.

Ik sluit mijn ogen en stel mij voor dat ik het zelf ben die daar staat, omgeven door mensen die mij onverschillig laten, omdat alleen de ruimte telt, de weerkaatsing van mijn stem, de onthechting van mijn leven die tot deze vervoering geleid heeft.

Een ander zijn dan ik ben; een vrouw in eenvoudige kleren die niet op een zacht verend bed zal slapen, in een hotel aan zee dat mijn vader heeft uitgekozen om mij te plezieren.

‘Vroeger gooiden ze hun afval gewoon over de muur,’ zei mijn vader nadat wij de abdij verlaten hadden. ‘Als die mensen tijdens het zingen van het Gloria ademhaalden, snoven ze niets anders

[pagina 89]
[p. 89]

binnen dan een eindeloze, altijd voortgaande verrotting.’

 

Was mijn vader een fatalist? Legde hij zich neer bij nederlagen, als hij de onvermijdelijkheid ervan inzag? ‘Wat vind jij ervan, Laura? Moeten wij haar opbellen om te vragen of zij terugkomt? Of een brief schrijven, wij samen? Je zei dat ze het naar haar zin had. Ik betwijfel het.’

Zijn ogen richtten zich op de bessestruik opzij van het oprijpad. Door de vogels ontdaan van vruchten. Af en toe bewogen in de wind.

‘Ik betwijfel het,’ herhaalde mijn vader.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken