Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dierbaar venijn (1992)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dierbaar venijn
Afbeelding van Dierbaar venijnToon afbeelding van titelpagina van Dierbaar venijn

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.53 MB)

Scans (6.72 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dierbaar venijn

(1992)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 85]
[p. 85]

[XVI]

‘de hel heeft vele ingangen,’ zegt mijn vader.

Ik ben zeventien. Ik denk dat de hel vol is met menselijke stemmen. Niet stemmen die schreeuwen en elkaar uitschelden. Een eindeloos herhaalde, op zeurende toon uitgesproken uitleg. Niemand laat mij met rust. Waarom loopt mijn vader niet als een normaal mens tierend door het huis? Hij zou toch om de terugkeer van mijn moeder kunnen brullen!

Redelijke verhalen, daar is hij sterk in. Een leven ontdaan van emoties. Hoe zou het zijn als je bevroor? Zoals het meisje met de zwavelstokjes. Hij wilde het verhaal nooit voorlezen, met Kerstmis. ‘Schiet op, daar ga je van huilen.’

Zijn eigen grootvader moest op twaalfjarige leeftijd gaan werken.

Ik stelde mij voor hoe ik de huizen langsging en aanbelde. Hoe mensen in bontjassen mij voorbijliepen als ik mijn hand ophield.

Is dat de betekenis van de wereld? Mensen beschermen zich tegen de koude, vinden werktuigen uit om het bestaan gemakkelijker te maken. En als het gemakkelijk genoeg is geworden, en ze nog maar weinig te doen hebben, bedenken ze beelden die hun fantasie prikkelen. Geprikkeld of niet: uiteinde-

[pagina 86]
[p. 86]

lijk sterven ze in een wit landschap. Het toeval verstrooit hun attributen in de tijd, maakt ze onvindbaar in bibliotheken, of verstopt ze diep onder het zand. Af en toe mag een verdwaalde mens in een afgelegen grot een papyrusrol vinden waarop een filosoof het levensraadsel heeft uitgelegd.

Waarin verschilde mijn vaders werk van het eierzoeken met Pasen? De enige vondsten die tellen zijn de vergeten eieren van vorige eeuwen. Hij heeft zich nooit verveeld.

‘Het was Kerstmis,’ vertelt hij bedachtzaam. ‘Jij zat op je kamer en mamma staarde naar de kerstboom die jullie samen hadden opgetuigd. “Vind je hem mooi?” vroeg ze, met een kinderstemmetje. En daarna, ik hoor het haar zeggen: “Dit wil ik niet nog een keer. Ik haat die dagen. Alles ligt stil.” Stel je voor, liefje, dat wij samen in een internationale trein stappen en op Kerstmis door al die steden rijden waar mensen zich zitten te verbijten. Omdat ze hun hooggestemde verwachtingen in elkaar zien zakken. Waar verlang jij naar? Het kerstkind dat ons zal verlossen? Het enige waarvan wij ooit verlost worden is het leven zelf Dat beseffen mensen als eerste, op Kerstmis.’

Samen met mijn ouders in de trein. Een warme coupé en een tas vol lekkers. Lege perrons, omdat iedereen binnenzit. We hebben het goed samen. Wij hebben niemand nodig.

Hij trekt een boek uit de kast. Een boek dat hij zelf heeft geschreven. Er valt een foto uit. Met zijn drieën op een muurtje. Achter hen een Frans landschap. Wie heeft de foto genomen? Waarschijnlijk

[pagina 87]
[p. 87]

de Onbekende Toerist. De foto zou voorgoed het bewijs leveren. Een man, een vrouw en hun kind.

Het kind is allang zo oud als de ouders toen de foto werd genomen. Het kind zit in de kamer en kijkt naar buiten. Het is nacht. Ik zou naar bed moeten gaan, maar de slaap wil niet komen. Perrons schuiven voorbij. Het huis is een langzaam door het donker voortrollende trein. Op een van die perrons zal mijn moeder op ons wachten. Op dat moment opent mijn vader de deur van de coupé en laat zien hoe weinig hij gemorst heeft uit de koffiebekertjes die hij vier treinstellen verder uit het restauratierijtuig heeft gehaald. Ik zit tevreden naast hem. De naam van de plaats waar mijn moeder op ons wacht ben ik allang kwijt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken