Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dode bladeren (1987)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dode bladeren
Afbeelding van Dode bladerenToon afbeelding van titelpagina van Dode bladeren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.27 MB)

Scans (3.41 MB)

ebook (2.85 MB)

XML (0.05 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dode bladeren

(1987)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]

[I]

Bij het doornemen van de avondkrant stuit ik op een in het oog springende recensie. ‘Juliette Gréco blijft zingen over de jeugd’, heet het daar over twee kolom, midden op de kunstpagina. De redactie heeft het niet nodig geacht de bespreking van haar nieuwe tour de chant te illustreren met een foto. Non monsieur, je n'aipasvingtans, schijnt zij te zingen, en dat is niet een verrassende mededeling. Herhaling van de met veel waardering besproken voorstelling vindt de volgende dagen plaats in verschillende concertzalen in het land. Zong zij vroeger niet in door rook wazig geworden cafés? ‘Les feuilles mortes doet een hartstochtelijk beroep op dierbare herinneringen,’ schrijft de recensent.

Het is herfst. Nog niet alle bladeren heeft zij van de bomen kunnen zingen. Zwart haar en een lange zwarte jurk. Als zij haar kapsel niet bijverft, zullen er zilveren draden doorheen lopen. Misschien valt het hier en daar uit.

[pagina 6]
[p. 6]

Volgens de bespreker blijft Gréco een verleidster in het charmante en toch zo beschaafde Déshabillez-moi. Hij vermeldt er niet bij of iemand op het verzoek is ingegaan.

 

Als ik klaar ben met mijn werk, rijd ik rechtstreeks naar de dicht bij mijn woonplaats gelegen provinciestad waar Juliette Gréco zal optreden. Als iemand vraagt waarom ik ga, zal ik geen antwoord geven. Telefonisch heb ik een plaats gereserveerd. De cassière heeft gezegd dat ik een van de laatste gelukkigen ben. Vanuit allerlei plaatsen rond het centrum van het land maken concertgangers zich op voor een rondwandeling in het verleden. Want anders kun je deze bedevaart toch niet noemen. Ik moet er bij zeggen dat ik nooit bijzonder van Gréco gehouden heb. Alleen het lied over de dode bladeren heeft mij, in samenhang met filmbeelden over de Seine, in mijn jonge jaren ontroerd. Ik voel een zekere weerzin wanneer ik de parkeergarage verlaat en midden op een koude, lege boulevard sta. Dit bezoek aan de sterk verouderde zangeres zal weinig toevoegen aan mijn geschiedenis, naar ik vrees. Daarom beschouw ik deze tocht naar dit optreden als de extravagantie van een niet meer jonge man. Steeds vaker trouwens voel ik de behoefte mij los te maken van het geijkte. Mijn leven bevindt zich inmiddels te lang in de greep van de herhaling. Soms komt het voor dat die herhaling zich in sterk vertraagde beelden aan mij voordoet. ‘Met rustige en gave stem glijdt zij door de chansons, passies aanduidend zonder zich daar ooit in te

[pagina 7]
[p. 7]

verliezen,’ meen ik mij letterlijk te herinneren uit de recensie. De tante van Charlie. Ik had beter naar een echte klucht kunnen gaan. En als ik een wonder verwacht, kan ik beter afreizen naar Lourdes.

Dan kom ik aan de ingang van het theater Thérèse tegen. ‘Is dat Danny niet?’ klinkt een stem van opzij.

Ik zoek tussen de menigte naar een bekende. Het moet iemand zijn die mij als jongen gekend heeft. Sinds mijn eerste publikatie luidt mijn voornaam Daniël.

‘Danny,’ zegt Thérèse, als ik haar herken. ‘Danny, jongen, we mogen wel zeggen dat de wereld vreemd in elkaar zit.’

Ik hoef nauwelijks te vragen hoe het met haar gaat. Zij ziet er chique gekleed uit, maar haar uiterlijk toont een persoonlijk verslag van verval.

‘Danny,’ zegt ze. ‘Mag ik nog steeds Danny tegen je zeggen?’

‘Als je daar zin in hebt. Ik heet al twintig jaar Daniël.’

‘Dacht je echt dat ik dat niet wist?’ zegt ze. ‘En is het niet vreemd en onbegrijpelijk toeval dat we elkaar hier ontmoeten?’

Vreemd en onbegrijpelijk is het toeval, naar mijn weten, altijd; zelfs het voorspelbare heeft maar al te vaak zijn onthutsende kanten. Dan is er nog iets anders: het treft mij diep dat wij elkaar hier tegenkomen. Maar op hetzelfde moment is deze ontmoeting niet onbegrijpelijk en evenmin toeval. Met onzichtbare inkt krassen de gebeurtenissen in ons leven tekens in het geheugen. Soms lijkt er sprake van een ijzeren consequentie die ze uit de vergetelheid terughaalt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken