Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een gedoodverfde winnaar (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een gedoodverfde winnaar
Afbeelding van Een gedoodverfde winnaarToon afbeelding van titelpagina van Een gedoodverfde winnaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.77 MB)

Scans (7.91 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een gedoodverfde winnaar

(1988)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 33]
[p. 33]

[VII]

Ik nam afscheid van mijn moeder nadat ik haar naar haar vrienden had gebracht.

‘Je moet niet gaan kijken of de boel er allemaal nog staat,’ zei ik bij het afscheid.

‘Kom je me halen?’ vroeg ze. ‘Ga je de eerste keer met me mee?’

Ik reed terug naar het huis om mijn koffer op te halen. Ik wilde meteen doorrijden naar Amsterdam, maar aarzelde. In de zekerheid dat ik hoe dan ook binnen het uur zou vertrekken, begaf ik mij nog een keer naar mijn vaders werkkamer en opende de archiefkast waar ik de grammofoonplaten weer op hun plaats had gezet. Er stond een ordner ‘Persoonlijke Correspondentie’, die ik tot nu toe niet had ingezien. Hoewel de aanblik ervan mij intrigeerde, had ik hem laten staan uit dezelfde gêne die zich van mij had meester gemaakt toen ik als kind mijn vaders geslacht uit de gulp van zijn lange witte onderbroek had zien hangen. Mijn ouders hadden mij steeds onder ogen gebracht dat er een wereld is voor ouders en een voor kinderen en dat ik blij moest zijn dat ik mij in de laatste bevond.

Ik had nu veel over mijn vader nagedacht. Ik had zo weinig van hem teruggevonden. Tijdens ieder gesprek had mijn moeder hem opgeblazen als een verkiezingsballon. Zij had mij nieuwsgierig gemaakt naar mijn vader, maar ik besefte terdege dat die nieuwsgierigheid voor een deel los van haar stond.

Ik pakte de ordner uit de kast en legde hem op het bureau.

[pagina 34]
[p. 34]

Tussen de persoonlijke correspondentie van mijn vader, die in zijn geheel voornamelijk formeel van toon was, vond ik een kopie van een korte brief die hij geschreven had en die opviel door de hartelijkheid die erin doorklonk.

Ik moet hier onmiddellijk aan toevoegen dat ik niet de volledige ordner zorgvuldig doornam. Bij het merendeel van de brieven, meestal aan hem gericht, beperkte ik mij tot een korte blik, tot ik een beeld had van de in het schrijven aangeroerde kwestie, die door de tijd van zijn belang was ontdaan.

De brief die mijn aandacht trok onderscheidde zich in eerste instantie door de aanhef en door het feit dat ik de voornaam van de aangesprokene niet kende. Toch was er nog iets anders: boven de aanhef ‘Lieve Adrienne’, had mijn vader haar volledige naam en adres, benevens de datum getypt. De brief zelf had hij geschreven met de vulpen.

Op zijn bekende wijze kwam hij al snel tot de kern van de zaak.

‘Ik weet niet hoe ik het moet uitdrukken,’ schreef mijn vader, ‘en dat komt omdat ik dat betrekkelijk weinig heb gedaan op schrift, maar de dood van Bert, door dat waanzinnige ongeval, heeft mij door elkaar geschud en ik ben gaan nadenken: wat gebeurt er met ons en buiten ons om. Waarom kunnen wij niet uitspreken wat ons dwars zit en waar wij naar verlangen. En dan nog dit soort dingen. Wat moet ik over hem zeggen? Zij aan zij hebben wij gestreden. Als ik die laatste zin overlees begrijp ik waar het ons aan schort: wij schromen te zeggen waar wij werkelijk mee bezig waren: het was een kwestie van liefde. Wij hebben de Beweging van de grond zien komen en hij was een van degenen die liever op de achtergrond bleven, terwijl ik het “openbare werk” deed. Ik herinner mij de bijeenkomsten bij jullie thuis. Dat kwam natuurlijk ook door jouw aanwezigheid! Ik herinner me de boterhammen die je binnenbracht en de manier waarop Bert

[pagina 35]
[p. 35]

je daarvoor bedankte. Hij hield veel van je. Hij had daar recht op. Ik denk nu veel aan je verdriet en aan de wegen die resten om het te lenigen. Ik had graag voor een laatste keer met hem gesproken. Ik weet zeker dat hij waardig afscheid had genomen. Ik schrijf dit, hoewel ik ook op condoleancebezoek zal komen en natuurlijk zal ik spreken op de begrafenis. Maar dat is allemaal zo uiterlijk, zo op de mensen eromheen gericht. Dit is voor jou. Je begrijpt dit. Mijn beste gevoelens vergezellen je.’

 

Ik las de brief een paar keer over. Ik wist dat Bert Furstner een collega van hem was geweest, maar ik had mijn vader zelden zijn naam horen noemen. De brief suggereerde anders. Niet de bewoordingen waarin hij gesteld was intrigeerden mij, maar de onuitgesproken gedachten erachter. In de woorden van mijn vader las ik een suggestie die niets te maken had met het ‘waanzinnige ongeval’ van de man die op zo'n bijzondere wijze zijn vrouw voor boterhammen wist te bedanken. Alsof mijn vader zich in andere gevallen dit soort details zou herinneren! Maar was dat zo? Wat wist ik van zijn gevoel voor kleine dingen?

Ik zag mijn vader voor mij, terwijl hij zorgvuldig de letters op papier schreef Het was de enige brief in zijn handschrift die hij waardig had gekeurd te bewaren. Maar wie weet hoeveel brieven hij diezelfde Adrienne Furstner had geschreven in de tijd waarin ze bij de vakbond nog geen fotokopieermachines bezaten.

Voor de vierde keer begon ik aan de lectuur van de brief. En ik probeerde voor mijzelf een duidelijke uitspraak te doen over de betekenis ervan. Was het zijn bedoeling dat dit niet onopgemerkt zou voorbijgaan? Het was de enige keer in zijn leven dat hij een cliché openlijk toegaf en verbeterde. Zij aan zij strijden: een kwestie van liefde. Of een nieuw cliché? Hij

[pagina 36]
[p. 36]

had in de ordner een paar folders bewaard van firma's die plezierboten verkochten. Varen door sloten en plassen: ook op die wens zou ik de nadruk kunnen leggen, om zijn verburgerlijkte karakter aan het licht te brengen. Maar het betekende niets. Hoe openlijk of verborgen zijn verlangens ook waren geweest: hij kon nu niet meer worden opgeroepen als getuige in zijn eigen proces, nog afgezien van de vraag of hij er in dat geval ook aan had willen meewerken.

Ik pakte het telefoonboek en zocht haar naam op. Hetzelfde adres als in de aanhef van de brief. Ik keek naar de datum. Uiteindelijk was collega Furstner hem maar twee jaar voor geweest. ‘Zijn liefhebbende echtgenote A. Furstner-Gaus’. De overlijdenskaart had hij dus ook bewaard in de ordner.

Ik aarzelde. Toen pakte ik een stuk papier en schreef mevrouw Furstner een briefje, waarin ik meedeelde dat ik haar naam was tegengekomen bij het ordenen van mijn vaders correspondentie. Ik schreef dat ik haar graag wilde spreken, maar dat ik eerst met vakantie ging.

Ik haalde een postzegel uit mijn vaders kleine voorraad en plakte hem op de envelop. Ik doofde de lichten en sloot het huis af. Het idee dat ik naar Amsterdam kon gaan verschafte mij een groot gevoel van opluchting.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken