Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een gedoodverfde winnaar (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een gedoodverfde winnaar
Afbeelding van Een gedoodverfde winnaarToon afbeelding van titelpagina van Een gedoodverfde winnaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.77 MB)

Scans (7.91 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een gedoodverfde winnaar

(1988)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 127]
[p. 127]

[XXIV]

‘Als je wist wat hem dwars zat,’ zei Alma, ‘zou je het me dan vertellen?’

Buiten startte Hugo de auto. Fritsje stond op de achterbank en zwaaide.

‘We zijn even alleen.’

‘Dat kan me niet schelen,’ zei Alma. ‘Het is allemaal zo opgelegd, vind je ook niet?’

Ik ging achter haar staan en legde mijn handen op haar schouders.

‘Je zou het me toch zeggen?’ vroeg ze. ‘Je zou toch nooit iets achterhouden?’

Ik keek over haar hoofd heen naar buiten. Een zestal koeien schommelde voorbij. Hugo had de auto nu voor de kruidenier geparkeerd. Hij tilde Fritsje de auto uit en opende de klep van de bagageruimte.

‘Hij is zo rusteloos,’ zei Alma. ‘Dat is jou toch ook wel opgevallen? Twee keer per dag naar St. Cast voor de krant. Thuis leest hij niet eens de sport.’

Zij draaide zich naar mij om.

‘Ik begin hem te vervelen,’ zei ze langzaam. ‘Ik weet alleen niet waarom. De manier waarop hij naar mij kijkt. Die idiote uitvallen tegen Fritsje. Waarom wil hij steeds op stap Paul?’

‘Achter de Franse meiden aan.’

Ze haalde haar schouders op. Zij was een hoofd kleiner dan ik. Ze legde haar hand tegen mijn wang en streelde die. ‘Hij zou het mij moeten vertellen,’ zei ze. ‘Soms wou ik dat hij me vertelt wat hij doet.’

[pagina 128]
[p. 128]

Zij stond in de badkamer, die vol damp hing. Zij was in het bad geweest en föhnde haar haar. Ik legde mijn handen op haar borsten en kneep er zacht in. Zij zette de föhn af en kuste mij. Ik liet mij op mijn knieën zakken en schoof haar nachtpon omhoog. Haar bovenbenen voelden warm en vochtig aan. Terwijl ik haar kuste luisterde ik of Hugo de trap opkwam.

 

Zij verweet Hugo dat hij geen aandacht opbracht voor hun kind. Dat hij zelfs de vakantie voor zichzelf besteedde. Hij stond met zijn hand aan de deurknop, klaar om een scène te maken en dan weg te gaan. Maar zijn intuïtie vertelde hem dat hij dat beter na kon laten. Dat wil zeggen: ik schudde langzaam, onzichtbaar voor Alma, mijn hoofd. Ik had hem op dezelfde manier kunnen aanmoedigen zijn heil elders te zoeken. Daarna had ik Alma kunnen troosten. Maar ik had er geen vertrouwen in. Ik zag haar een uitbarsting krijgen en tegen mijn borst uithuilen. De eerste avond die ik onder de huidige omstandigheden alleen met haar doorbracht wilde ik liever zien voorbijgaan in vrolijkheid.

Ik stond op en zei dat ik hen alleen zou laten. Een ogenblik later reed ik met een matige snelheid de half donkere weg af en neuriede. Ik dacht erover terug te gaan naar Amsterdam. Ze hadden een diepgaand meningsverschil waarvan zij voorwendden dat het een onbelangrijke ruzie was. Waarschijnlijk lagen ze nu al in elkaars armen, waarbij Hugo af en toe op zijn horloge keek om te zien of hij nog weg kon gaan, later, als de verzoening compleet was.

 

Olga verkeerde in het gezelschap van een Engelsman. Hij heette Henri Asquit en was gekleed alsof hij in de waan verkeerde dat Kings Road de uitvinding was van een Amerikaanse science-fiction schrijver.

[pagina 129]
[p. 129]

‘Ze hebben ons aan één tafel geplaatst,’ zei Asquit. ‘Ze denken hier weinig na over alleenstaanden.’

‘Hij is een lieverd,’ zei Olga. ‘You are cute.’

Asquit glimlachte minzaam.

‘Henri is leraar Engels,’ zei Olga. ‘Op een kostschool.’

‘Ik ben bang dat ik mijn leerlingen weinig vreugde schenk,’ verklaarde Asquit even later. ‘In ieder geval schenken ze weinig vreugde aan mij.’

Ik stelde voor dat wij verderop aan de kust iets zouden drinken. De atmosfeer in het hotel benauwde mij. De erker waar wij zaten stond vol vetplanten. Op de achtergrond schuifelde af en toe een van de merendeels oudere gasten voorbij.’

‘Als ik het goed begrijp bent u de vriend van degene die zij hier komt opzoeken,’ zei Asquit.

‘Dat is waarschijnlijk de beste omschrijving,’ antwoordde ik.

 

Wij bezochten verschillende etablissementen, die vol toeristen zaten. Ik raakte een beetje van mijn stuk door drankgebruik, hoewel ik mij voorhield dat ik nog moest rijden.

‘Ergens zijn jullie allemaal klootzakken,’ zei Olga vriendelijk, toen Asquit zich lichtelijk naar haar overboog en zijn glas naar haar ophief.

‘Wat zegt zij?’ wilde Asquit weten.

‘Zij zegt dat ze blij is dat ze niet alleen hoeft te eten.’

‘Dat is geheel wederzijds.’

Hij kuste Olga 's hand.

‘Ik zie hem niet veel verder gaan,’ zei Olga.

‘Wat jammer toch dat ik je niet versta!’

Hij glimlachte in Olga 's richting. Zij nam haar glas op en morste toen zij het aan haar mond bracht.

‘Ik houd wel van een beetje stijl,’ stelde ze vast toen Asquit

[pagina 130]
[p. 130]

haar onmiddellijk een tissue aanreikte. ‘Ik ben het ordinair gewend.’

Zij stond onwennig op haar benen toen zij zich voor een moment van ons verwijderde.

Asquit keek haar na alsof hij het er niet mee eens was dat hij haar alleen moest laten gaan.

‘Ik houd nu al van haar,’ zei Asquit. ‘Zulke dingen overkomen mij.’

Hij streek met zijn hand door zijn haar en haalde een pijp uit de zak van zijn ruim zittende blazer.

‘Hij moet geweldig zijn,’ zei Asquit, ‘dat ze hem nareist. En maar over hem blijft praten. Alsof ze mij niet ziet. Feitelijk is dat ook zo. Dat is toch zo?’

Ik knikte hem bemoedigend toe.

‘Hij moet een soort stier zijn,’ zei Asquit. ‘Met de brille van een hoogleraar. Interesseert het je wat ik vertel?’

‘Het is het leukste wat ik dezer dagen hoorde.’

‘Hij schrijft een boek,’ zei Asquit. ‘Gaat het echt over de Beatles? Ik kan het me niet indenken. Daar is ze toch te oud voor, om zo iemand na te reizen?’

‘Het gaat niet over de Beatles.’

‘Ze wil het misschien eenvoudig uitleggen.’

‘Laten we opkrassen,’ zei Olga toen ze terugkwam.

‘Wat zeg je toch?’ klaagde Asquit.

‘Hoe moet ik straks van hem afkomen?’ vroeg Olga.

 

‘Ik woon op de kostschool waar ik lesgeef,’ zei Asquit, die de indruk maakte dat de drank hem in zijn greep begon te krijgen. ‘En wat moet ik op die kostschool doen? Ik moet bewijzen dat de Engelse traditie zin heeft. Dat de laatste pijlers onder onze grootheid sterk zijn en onwankelbaar. Dat de stormen voorbij zullen gaan, zelfs als de stilte erna ons achterlaat in bittere armoede. Op zondag ga ik wandelen en

[pagina 131]
[p. 131]

kijk in het dorp verderop door de ruiten. Ik voel mij een voyeur. Ik zou binnen kunnen zitten en thee drinken met de directeur en zijn vrouw. De echtgenote van onze conciërge heeft altijd een kopje voor mij klaar staan. Ik voel mij een hond die naar het beste been ter wereld zoekt. Begrijp je dat?’

‘Stil maar Henri, stil maar,’ zei Olga.

‘Ik houd van je. Ik zag je en ik hield van je. Als je een ander was geweest, maar even mooi, had ik ook van je gehouden. Mensen zijn inwisselbaar, schoonheid blijft hetzelfde.’

Hij staarde wazig voor zich uit.

‘Wel een beetje een ouwehoer, die Henri,’ zei Olga. ‘Ik begrijp hem met steeds.’

‘Wat zeggen jullie toch in dat verschrikkelijke taaltje?! Alsof je steenkool hebt gegeten. Rasp. Rasp. Rasp.’

Hij boog zich voorover naar Olga.

‘Neem het mij niet kwalijk,’ zei hij.

Hij probeerde terug te komen in zijn kaarsrechte houding. Maar dat mislukte.

‘Wat een prachtig accent heb je,’ zei Olga.

‘Ik ben een beetje dronken,’ zei Asquit. ‘Ik zou me te buiten willen gaan aan frivoliteiten.’

 

Gedrieën liepen wij langs het strand. Het was fris buiten. Af en toe struikelde een van ons. Ik hield Olga vast bij de riem om haar witte jeans. Ik streelde haar over haar blote rug en dacht erover wanneer ik dat aan de andere kant zou doen.

‘Hier lopen wij,’ zei Asquit. ‘In weer en wind. Ik denk dat dit het is waar onze ouders ons voor opvoeden. Opdat wij hard worden en overal tegen kunnen. Wat komt er van ons terecht? Wij werken en gaan op vakantie. Worden verliefd, omdat wij denken dat dit zo hoort. En omdat alles in ons opspeelt. Wij dromen ervan een vrouw aan het strand te

[pagina 132]
[p. 132]

beminnen. Maar onmiddellijk wordt ons duidelijk dat dit niet de manier is. Het is te koud. In Spanje waakt de guardia civil over ons, zoals ik al eens mocht meemaken.’

Hij bleef staan en legde zijn hand tegen zijn maag.

‘Je bent toch niet misselijk Henri?’ vroeg Olga.

Ik had juist mijn hand verschoven.

‘Doe het maar niet Paul,’ zei Olga. ‘Het maakt me zo opgewonden.’

Toen ik haar losliet ging zij naar Asquit en legde haar arm om hem heen.

‘Rare idioot,’ zei ze. ‘Wat heb je een gekke manieren.’

 

Wij hadden Olga teruggebracht naar het hotel. Een ogenblik was er sprake van dat een van ons met haar mee zou gaan om haar in bed te leggen. De zeewind had haar niet onberoerd gelaten. Ze had overgegeven.

We brachten haar tot aan de deur van haar kamer. Daar kuste zij ons beiden op de wang. Het hotel was volslagen donker.

Ik vroeg mij af hoe ik terug moest rijden. Maar langzamerhand drong het tot mij door dat ik helemaal niet dronken was en dat ik beter kon rijden dan ooit.

Ik ging met Henri Asquit naar zijn kamer en rookte een sigaret.

‘Ze had thuis moeten blijven,’ zei hij bedachtzaam. ‘Of ergens anders heen gaan. Zoals ik. Er zit niets anders op. Maar het went. Er zijn erger dingen in de wereld. Misschien is dit wel het prettigste wat er bestaat. Bij voorbeeld nooit ruzie. En 's ochtends kun je zelf beslissen wat je zult gaan doen.’

‘Moet je niet even kijken of ze het gered heeft?’

‘Ze had me moeten uitnodigen,’ zei Asquit. ‘Maar ze is hier niet voor mij gekomen. Weet je waarom ze hem nareist als een hond?’

[pagina 133]
[p. 133]

Ik haalde mijn schouders op.

‘Ik wou dat ik met haar kon gaan zwemmen,’ zei Asquit.

‘Ons afdrogen, naar huis rennen en dan in bed.’

Hij begon zijn overhemd te ontknopen.

‘Ik onderwijs mijn leerlingen dat zij zich moeten matigen,’ zei Asquit.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken