Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een gedoodverfde winnaar (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een gedoodverfde winnaar
Afbeelding van Een gedoodverfde winnaarToon afbeelding van titelpagina van Een gedoodverfde winnaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.77 MB)

Scans (7.91 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een gedoodverfde winnaar

(1988)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 158]
[p. 158]

[XXXII]

Er was geen sprake van dat Alma lag te slapen terwijl haar verloren zoons, in ieder geval haar dol geworden man, beneden in de keuken het leven doornamen onder het genot van een fles wijn.

Zij lag in bed en luisterde, dacht erover na wat ze zou zeggen als hij boven kwam. Maar hij kwam niet. Althans voorlopig niet. Zij wond zich op, vertelde het hele verhaal keer op keer tegen zichzelf, zodat toen hij op zijn tenen de kamer binnenkwam haar zorgvuldig ingestudeerde tekst verdwenen was en zij zich slapend hield tot hij naast haar lag.

‘Zou je niet eens wat zeggen?!’ schreeuwde Alma.

Ik luisterde naar het geraas.

‘Ik dacht dat je sliep,’ zei Hugo.

‘Dan maak je me maar wakker!’ schreeuwde Alma.

Hij maakte haar erop attent dat het inmiddels zover was.

‘Daar heb ik niets mee te maken!’

Zij ging rechtop zitten en trok aan het lichtkoord.

‘Ik haat je,’ deelde Alma mee, ‘En dat is het nog niet eens. Was het maar zo. Dan was er nog wat gevoel over. Maar er is geen gevoel meer. Er is niets. Ik veracht je.’

‘Dat is ook een soort gevoel,’ merkte Hugo op.

‘Lach jij maar,’ zei Alma. ‘Maar zelfs grappig ben je niet. En ook niet aantrekkelijk, trouwens. Moet je jezelf zien. Je krijgt net zo'n vieze hangbuik als je vader.’

‘Laat mijn vader erbuiten!’ riep Hugo.

‘Ik laat erbuiten wie ik wil. Van nu af aan zeg ik wie ik erbuiten laat. Jou laat ik erbuiten.’

Zij gooide zich op het kussen en draaide zich om. Hugo

[pagina 159]
[p. 159]

pakte haar in haar nek en draaide haar hoofd naar zich toe.

Zij ging opnieuw zitten, nu huilend. Hugo gaf haar een klap tegen haar wang.

‘Verdwijn!’ schreeuwde Hugo. ‘Of ik bega een ongeluk.’

‘Ik wou dat je het deed,’ zei Alma. ‘Dan konden ze je tenminste voorgoed opsluiten.’

 

Zij zat twee minuten later in de keuken, waar ze mij aantrof, achter een glas lauwe Muscadet. Ze zei dat ze nooit terug zou gaan naar boven en dat het tussen haar en Hugo uit was. Ze wilde Fritsje aankleden maar ik overtuigde haar ervan dat het ventje zijn nachtrust broodnodig had. En ik zei dat het allemaal niet zo erg was, omdat ruzies de sfeer klaren. Straks zou Hugo haar komen halen en dan gingen ze samen naar boven en maakten het goed.

‘Ik wil het niet goedmaken,’ zei Alma.

Zij probeerde door haar tranen heen naar mij te glimlachen en opperde dat ik een betere vakantie verdiend had. Ik kon nu onmogelijk zeggen dat ik mij uitstekend amuseerde. Ik ging naar haar toe en streelde haar.

Er waren ogenblikken waarop zij minder op mij was gericht. Dan was ik niet meer dan een, zij het onmisbare, schakel in een netwerk van contacten. Maar nu zat zij op een stoel tegenover mij en er was niemand die haar kon afleiden en haar meenemen op een zijspoor. Niemand behalve ik die tegen haar kon spreken. Ik luisterde of ik de trap hoorde kraken. Maar misschien rekende Hugo erop dat ik de dingen met haar zou uitpraten, zodat hij haar met gespreide armen kon ontvangen. Van uitpraten was dit keer geen sprake. Ik troostte haar, omdat zij daarvoor bij mij was gekomen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken