Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De magere heilige (1963)

Informatie terzijde

Titelpagina van De magere heilige
Afbeelding van De magere heiligeToon afbeelding van titelpagina van De magere heilige

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.92 MB)

Scans (12.36 MB)

ebook (2.96 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De magere heilige

(1963)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

de boom

Zo verder afgedwaald dan ooit, belandde hij in een omgeving waar hij zich thuis dacht te voelen. Al bij de eerste schreden in dit nieuwe gebied voelde hij het: de zachte wind machtigde hem zich minder opgesloten te voelen; de struiken met veelkleurige bloemen, zoals struiken nooit zijn. De gele grond, maar nooit een woestijn omdat elke spiegeling hier werkelijkheid was, elke poel een werkelijk water. Aan één van deze oasen zette hij zich neer, en rustte. Daarna waste hij zijn gezicht en handen en viel in een korte vredige slaap waarin hij niet droomde.

Ontwakend echter herinnerde hij zich op hetzelfde ogenblik een vaag gevoel van onheil en verdriet, en toen hij zijn ogen had uitgewreven en zich voor de tweede maal het gezicht gewassen had, overviel hem de gebeurtenis van die avond, werd hij doorstroomd van het afscheid of haar vlucht, en begon hij te denken, zoals steeds, maar steeds onrustiger, of hij haar nog ooit zou weerzien en waar, en wat hij dan zou zeggen.

Er stond een grote oude boom aan de overkant van de poel. Hij keek hoe de vogels er in neerstreken en kwetterden, hoe de wind de takken bewoog. Het bracht hem niet tot rust.

Terwijl hij zo naar de boom zat te staren, en haast elke

[pagina 140]
[p. 140]

zijtak in zich had opgenomen, viel hij bijna weer in slaap. In zijn ogen begon het zonlicht steeds meer lijnen en cirkels te tekenen, toen de boom bewoog. Niet door de wind, de beweging kwam van onderen, en niet uit de wortels, omdat de dikke knoestige stam een meter boven de grond scheen te buigen en het stuk dat daaronder was, hard en vast op zijn plaats bleef.

Nu vlogen de vogels op en begonnen om de boom te zwermen. De lucht werd duister door wolken, de boom sidderde. Een gevoel van angst, sterker dan dat wat hij al had, kwam in hem boven. Hij week achteruit en staarde sprakeloos naar de verrotting die vanuit het onderste gedeelte van de boom omhoogkroop, de bast zwart en daarna geel en week als etter maakte die omlaag begon te stromen en naar de poel toe liep. De zoete stank ervan vervulde de lucht en leek de vogels te bedwelmen. Eén voor één vlogen ze weg op enkele na die in de poel terechtkwamen en verdronken in het verkleurende en tot een brij stollende water. Toen het de takken bereikte, begon het te stormen. Dit verdreef de stank, maar de bladeren zwollen op en barstten uit elkaar met korte doffe knallen, en eruit kwam de oorsprong van een stad; stenen, grauwe vette stenen. En de stam barstte toen open met donderend geraas, en de hele stad werd een werkelijkheid toen mensen, ruikend naar zweet en afval, naar buiten drongen, in steen terechtkwamen en meegroeiden met dat steen tot jammerlijk verdwaalden, zoekend naar elkaar en altijd weer anderen tegenkomend, vreemden. Als een mierennest zonder koningin. Een gekkenhuis. Geluiden van toeters en machines, schreeuwende wijven en krijsende

[pagina 141]
[p. 141]

kinderen. Mannen met twee handen op hun hoofd, rondhollend tussen het steen.

De lucht brak. De zon kwam door en barstte uit over de dorstigen. Verstikkende lucht kwam naar beneden, een lijkenlucht welke de bevolking deed braken; en daarna heerste opeens de stilte van een zomeravond. Hevige knallen keerden de stad naar zijn ondergang; in de lege straten liepen geen mensen meer.

De muren braken en stortten in, het puin werd opgenomen en op een hoop gegooid, waartussen hoofden en rompen werden fijn gemalen. Steeds hoger, een altijd maar smaller wordende stapel waaruit zijtakken van ijzer en steen en menselijke overblijfselen sproten en bladeren kregen van glas en scherven.

Tot alles zich weer veranderde in hout en hars en groen, waar reusachtige vogels de vracht uit pikten.

Voor hem lag de poel, uitgroeiend tot een stinkend meer, eerder een moeras, met kadavers van vee en zwemmende mensen toch nog, of wezens die daarvoor doorgingen. Aan het strand liep een vrouw zonder armen. In de dikke gele golven werd een lijk meegezogen en omhooggesmeten als een bal; opgevangen en met etter bedekt naar de zon gekaatst die het niet wilde.

Dit schouwspel duurde enkele minuten. De boom helde weer gevaarlijk over, nu naar zijn kant. Hij werd bang voor het gevaar van de wind. Hij begon te rennen, maar het was te laat. De boom kraakte en bood weerstand, er was geen houden meer aan. Hij rende en zwaaide met zijn armen om zich in evenwicht te houden. Met een rak draaide hij zijn hoofd even om en verloor zijn balans. In zijn val sloeg hij zijn armen uit en kwam met een

[pagina 142]
[p. 142]

klap op de grond terecht, terwijl een ijzige koude door zijn lichaam drong en hem bijna bevroor. De grond was glad, hij kon niet meer opstaan. Paarden vlak voor hem; zij worstelden eveneens tegen het ijs en kwamen onhandig op hun benen te staan, gleden weg, waarbij de meeste hun benen braken en klaaglijk hinnikend hun buiken aan de uitsteeksels in de ijs geworden grond openhaalden zodat hun darmen over het ijs kwamen te hangen en daaraan vastvroren. Zij hinnikten, leken te rochelen als mensen. Hij kon er zijn ogen niet van afhouden. Daar stond nog de boom, maar de stam helde en helde.

En de wind stak nog heviger op. De vogels keerden terug, verschrompelend en zich delend zodat de aarde duister werd en vol van hun uitwerpselen. De boom! Hij kon hem niet meer zien, maar voelde de wind steeds sterker, waardoor tenslotte de vogels werden opgenomen en kilometers verder tegen de rotsen te pletter geslagen.

Achter hem het meer, en de zon kwam over het meer en verdampte het stilstaande water, tot enkel de kleine poel weer over was, vol van de gele brij die ook van deze hogere en dikkere boom begon te vloeien. De zon deed eveneens het ijs smelten en verdampte het daaruit vrijgekomen water zo snel, dat hij het niet eens voelde. Waarom werd hij gespaard?

De dode paarden stonken. Waarom werd hij gespaard? Hij kon zich niet bewegen van de hitte. Ook de wind kon hem geen verkoeling brengen, er was geen wind. Hoop kwam in hem op dat de boom het zou houden en de zon verminderen, opdat hij kon vluchten.

[pagina 143]
[p. 143]

Hij wilde de boom zien stand houden, als het enige dat bij machte was stand te houden in de wereld waar hij ergens op zijn tocht was verzeild geraakt. Hij keek ernaar, zoals in het begin naar de kleine, normale boom. De bladeren waren groot en vol. Nog meer vrachten kwamen in knop en braken uit, rond, vol en schoon. Maar veel ervan werden door nieuwe zwermen vogels afgerukt en vielen in de etterpoel. Zo stond de boom daar nog een tijdje, en richtte zich zelfs weer op, hoog en welhaast indrukwekkend ten hemel geheven.

Hij voelde een zekere schroom, zo vol bewondering voor de boom en de lijken en etter vergetend voor de aanblik ervan. Het kon hem niet schelen ten slotte. Hij keek hoe de boom telkens in een korte beweging de vogels van zich afschudde, keek naar de weer aangroeiende vrachten volgens hetzelfde proces van bloei, knoppen en de voleinding. De zon scheen nu behaaglijk.

Hij begon te huilen om de boom en klappertandde. Hij beet zich op zijn lippen om deze gedachte bij zich te houden: een volwassen man tussen het puin van zijn omgeving in de aanblik van iets schoons en heerlijks, een natuurgebeuren dat er niet was, een droom van werkelijkheid, het onvoorstelbare naast de afbraak.

- Paul. Zoals hij daar zat met zijn voeten op de grond, leek hij een kind dat in zijn beperkte wereld zich hecht aan een paar dingen: zijn moeder of het meisje dat langskomt met haar poppewagen, elke dag om hetzelfde uur. Toen - met een voorgevoel van iets huiveringwekkend wreeds dat komen moest - stond hij op, draaide zich om en begon weer te rennen. Weg van de poel en weg van de boom!

[pagina 144]
[p. 144]

Maar de wind kwam terug en verscheurde de bladeren, de lucht verduisterend met vrachten en takken, neerploffend in een gebied niet ver van hem vandaan, misschien het zijne, dat land overdekkend met wormen en maden. De boom kraakte alweer, hij richtte zich nog op na elke buiging.

De ontzetting: er klonk een scheurend geluid, harder dan al het vorige, de grond beefde en bewoog. De boom helde en worstelde, helde verder en brak langzaam af. Maar toen was er geen houden meer aan.

Hij rende. De boom deed een laatste verijdelde poging. Om hem heen zwiepten de laatste takken toen hij in zijn val de grond raakte. En de brij uit de poel, die hete, stinkende brij spatte op zijn kleren, en zette zich vast om zijn mond.

Springend over de uitlopers van takken - reusachtige uitsteeksels - bereikte hij het punt waar de top was, hijgend en walgend.

Daar stond Katinka.

Zij keek zeer ernstig naar de besmeurde en gebroken jongen.

Zij maakte haar tas open en haalde een zakdoek daaruit tevoorschijn, waarmee ze zijn gezicht afveegde.

‘Hoe.’ Hij wist het niet. ‘- Wat? Kom jij hier?’ vroeg hij. ‘Kom jij hier?’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken