Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het moet allemaal nog even wennen (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het moet allemaal nog even wennen
Afbeelding van Het moet allemaal nog even wennenToon afbeelding van titelpagina van Het moet allemaal nog even wennen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.48 MB)

Scans (4.98 MB)

ebook (2.90 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het moet allemaal nog even wennen

(1983)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 15]
[p. 15]

Letterkundig leven

Toen ik opstond was het pas kwart over zes, maar omdat ik om negen uur in Antwerpen diende te arriveren, maakte ik mijn vrouw wakker en zette mij traag in beweging. Met tegenzin bedacht ik dat ik die dag een lezing moest houden over het onderwerp ‘literatuur en werkelijkheid’, en dat ik mij met dat doel zou inschepen op een vaartuig van de firma Flandria, waarop wij van Antwerpen naar Zierikzee en terug zouden varen. Temidden van een aantal literaire Belgen zouden wij congresseren en felle debatten houden over de vraag of literatuur nu wel iets dan wel niets met de werkelijkheid uitstaande had. Eigenlijk lag het antwoord al zo voor de hand dat ieder debat mij zinloos leek, maar onze gastheer Willem had mij verzekerd dat er behalve over literatuur gezeurd ook vaak en veel gegeten werd, en dat na verloop van een halfuur het merendeel van de congresgangers het doel van de dag reeds geheel uit het oog verloren zou hebben.

Nadat wij in Antwerpen geruime tijd hadden geaarzeld bij een stoplicht dat op rood en groen tegelijk stond, bereikten wij de kade bij het fiere slot Het Steen, waar op dit uur van de ochtend, terwijl de stad nog een geheel uitgestorven indruk maakte, reeds flinke groepen mensen in en uit liepen.

Awel, en hier stond hij dan, onze geletterde gast

[pagina 16]
[p. 16]

uit het koude noorden. Dat ge welkom zijt geheten en de koffie wordt alras benedendeks geserveerd.

Tegen half tien maakte het schip zich los van de kade. Reeds hadden wij een paar oude kennissen ontmoet, die ook werkzaam waren in de fictionele branche. De niet-schrijvende bemanning bestond voornamelijk uit oude dames op leeftijd, die zich met zure gezichten verheugden op hoogstaande dingen.

Het schip waarop wij ons bevonden, was niet zo maar een boot uit de Flandria-vloot, maar het drijvende restaurant La Perouse. Dat beloofde dus veel. Terwijl wij genoeglijk koutend de dokken van Antwerpen aan ons voorbij zagen glijden, kwam de stem van de directeur van de vereniging die deze dag organiseerde uit de luidspreker.

‘Beste vrienden,’ kraakte de stem. ‘Het is nu bereids half elf op deze verrukkelijke dag. Ge kunt nu tot half twaalf vergaderen. Maar dan moet het afgelopen zijn, want dan gaan we aan het aperitief en daarna eten.’

Een deel van de verzamelde lezers begaf zich naar de kajuit alwaar wij zouden debatteren. De andere helft gaf vanwege het zonnige, zij het licht nevelige nazomerweer de voorkeur aan het dek.

Hierna nam de vergadering een aanvang.

Allereerst kreeg Willem het woord, die uitlegde dat de kunst een crisis doormaakte. Nou, daar hadden ze op het dek geen last van. Het vrolijk gejoel aldaar overstemde geheel Willems treurige prognoses. Dit was des te meer jammer omdat de corres-

[pagina 17]
[p. 17]

pondent van het persagentschap Belga, die deze dag voor een aantal bladen diende te verslaan, al binnen enkele minuten in slaap viel. Hij was nog niet nuchter van de vorige avond, waarop hij geheel tot zijn verrassing zijn hotelkamer was binnengeraakt in het gezelschap van een travestiet.

Dat werd nog flink behelpen.

Hierna was het mijn beurt. Om de boel wat op te vrolijken had ik mijn lezing gebouwd rond een door mij geschreven column, waarin ik de minister-president van Nederland oproep België onmiddellijk te bezetten, dit om een vrije doortocht naar Frankrijk te verzekeren. Het moet gezegd dat het gelach niet van de lucht was, hoewel in latere verslagen van de dag mijn stellingen geheel verkeerd werden weergegeven. Enkele dames verwijderden zich vol walging uit de kajuit.

Nadat ik was uitgesproken, repte een romancier wiens werken in eigen beheer verschenen zich naar de microfoon en betoogde dat, geheel tegen mijn advies in, kunst niets met de werkelijkheid uitstaande had. (Trouwens, wat is de werkelijkheid?) ‘De kunstenaar,’ betoogde mijn opposant, ‘moet terugkeren naar zijn ivoren toren, waar hij op zijn gemak kan gaarkoken.’

Na deze historische woorden was het al bijna half twaalf en zagen wij de eerste glazen aan dek verschijnen.

De rest van de dag ging razendsnel voorbij. Eerst legden wij nog voor anderhalf uur in een sluis aan om versast te worden. Aan tafel gingen de glazen

[pagina 18]
[p. 18]

vlugger leeg dan God ze kon volschenken. Mist trok op en daalde neer.

‘Aan bakboordzijde, rechts dus,’ meldde de luidspreker, ‘ziet ge thans de Zeelandbrug, lengte vijf kilometer. Onze piloot zal nu trachten deze niet langszij te enteren.’

Om half vijf moesten we door ingrijpen van de directie weer een uur vergaderen. Behalve een mijner vrolijke tafelgenoten, nam hier de ernstige en beschaafde dichter J. het woord, die zich de gehele dag van ons afzijdig had gehouden. Dit moet er ongetwijfeld toe hebben bijgedragen dat hij reeds de volgende week een Nederlandse letterkundige prijs deelachtig werd, maar daarvan was op dat moment nog niets bekend. J. zijn betoog over de kunst ging mij geheel voorbij. Wel kon ik in het voorbijgaan opmaken dat het wel doortimmerd was en bijzonder boeiend voor mensen die belangstelden in de materie. Daarbij behoorde alweer niet de wakkere correspondent van Belga, die onrustig snurkend op de voorste rij zat. Dit evenwel stoorde J. niet in het minst. Na afloop van zijn betoog verhief een der aanwezigen zich en informeerde op hoge toon wat we nu eigenlijk onder kunst moesten verstaan.

Buiten werd het al een beetje donker. De avondmaaltijd stond op de komfoors. De romancier in eigen beheer schudde de correspondent wakker en vertelde hem zijn droeve levensgeschiedenis, waarna de nijvere journalist hem inviteerde op zijn hotelkamer. Even later kwam een ober langs met een schaal mayonaise. Het werd nu allemaal zeer ver-

[pagina 19]
[p. 19]

ward. De schrijver A. beloofde mij eerdaags een wielerkoers voor schrijvers te zullen organiseren. Bij een vorige gelegenheid had een der deelnemers de meet gehaald, de overigen waren nog steeds bezig hun bidons te vullen aan de tapkast. Willem, die dit alles al vele malen had meegemaakt, overwoog de Schelde in te duiken, ten bewijze dat de crisis in de kunst zijn dieptepunt voorbij was.

Om negen uur in de avond stapten wij uitgeput in onze auto, in de zekerheid dat wij de literatuur weer eens een dienst hadden bewezen.

Het drijvend restaurant kan in het vervolg beter aan de kade blijven liggen en werken aan verbetering van de kaart.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken