Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het moet allemaal nog even wennen (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het moet allemaal nog even wennen
Afbeelding van Het moet allemaal nog even wennenToon afbeelding van titelpagina van Het moet allemaal nog even wennen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.48 MB)

Scans (4.98 MB)

ebook (2.90 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het moet allemaal nog even wennen

(1983)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 107]
[p. 107]

Het einde

Terwijl ik, daartoe gesommeerd door familieleden die ook wel eens een gemakkelijke kerst wilden beleven, zonder al dat tijdrovende gekook, op eerste kerstdag een poging deed, in een daartoe met dennetakken versierd restaurant, het zonder enige liefde of fantasie klaargemaakte diner door mijn strot te persen, deelde mijn dochter opgewekt mee dat zij de volgende ochtend een boek zou gaan schrijven onder de titel: Ogen in je Achterzak.

Welnu, die had ik persoonlijk dus niet. Mij ontging altijd van alles; aan mij hadden de kinderen geen kind.

‘En pappa, dan wil jij me zeker wel even helpen?’

Ik omhelsde haar; nooit had iemand zoveel vertrouwen in mij gesteld.

‘En dan maak ik de tekeningen ook zelf.’

Twee jongeheren, beiden met precies hetzelfde uitbollende kapsel, tokkelden het kerstrepertoire op hun gitaren. Maar de herdertjes lagen om zo te zeggen nog maar nauwelijks bij nachte, of van de belendende tafel kwam het verzoek aan de muzikanten tot het spelen van de oudhollandse kerstcantate ‘Er zaten twee motten in mijn oude jas’, waarvan de klanken even later met gejuich werden ontvangen en meerstemmig, zij het geenszins gelijk, met woorden ingevuld.

[pagina 108]
[p. 108]

Waar was de tijd dat mijn pappie, die niet ver van hier lekker thuis bij zijn eigen kerstboom zat, mij ter viering van het kerstfeest van de zondagsschool naar de Emmakerk bracht, waar wij getracteerd werden op een mandarijn en een zielig boek van W.G. van der Hulst, waarvan de dikte correspondeerde met het aantal keren dat je present was geweest?

Had ik diezelfde mandarijn nu in handen, ik keilde hem met grote kracht in de richting van de aanvoerder van de feesttafel, die inmiddels onder daverende pret het wiegelied ‘Hoepeldepoep zat op de stoep’ in de richting van de kerstballen zong.

Hoepeldepoep zat op kerstavond op de stoep; hij verkocht zwavelstokjes en had het koud. Door de ruiten zag hij hoe mensen elkaar in gezellig samenzijn verwarmden met oude cognac; hoe zij elkaars aandacht trokken, verlangend naar strelingen bij de gloed van het knetterend vuur.

Halsoverkop verlieten wij even later het etablissement, toen een der leden van ons gezelschap niet goed werd, iets waar ik eigenlijk op had zitten wachten.

Niet lang daarna vernam ik uit de krant hoe de koningin had opgeroepen het komende jaar vooral goed te doen aan de gehandicapten. Mijn rode kater had van dit alles geen weet. Uitgelaten rollebolde hij in de sneeuw met een muis, die zijn grootste handicap, het leven, onder katers leiding reeds manmoedig overwonnen had.

Inmiddels passeerden twee meisjes ons huis, ter

[pagina 109]
[p. 109]

begeleiding van een jeugdig paard, dat zij door de sneeuw leerden marcheren. Dat vond het beest niet fijn. Om de vijf meter probeerde het zich los te rukken om hinnikend op hol te slaan.

Indachtig het woord van onze koningin, wilde ik naar buiten rennen om het dier zijn vrijheid te schenken, maar de gedachte dat het mij dan wellicht als eerste zou achtervolgen, deed mij afzien van de reddingsactie.

Het meest gehandicapt is onze moed.

Even later belden twee andere meisjes bij mij aan, allerliefste tere wezens, die mij een gelukkig en voorspoedig nieuwjaar kwamen wensen namens De Volkskrant. Nadat ik hen ruim geldelijk beloond had voor deze geste, verzocht ik hen de beste wensen terug te doen, opdat de redactie ook het volgend jaar gesterkt kon doorgaan met haar stichtend werk.

Onmiddellijk na dit bezoek namen mijn zoon en zijn vriend mij onder de arm en vervoerden mij naar een winkel met vuurwerk. Hier zochten zij zich een jaarwisseling uit, die ik vervolgens onder veel gesis moest betalen.

Bij terugkomst begon ik onder leiding van mijn dochter aan het boek waarvoor zij zich een gouden griffel én penseel tegelijk dacht te verwerven. ‘Schelden’ schreef zij op als titel van het eerste hoofdstuk, een vaardigheid die zij inderdaad als weinig andere beheerst.

Voordat wij tot nadere invulling konden overgaan, verscheen de bezorger van Het Parool aan de

[pagina 110]
[p. 110]

deur, om mij namens redactie en directie veel goeds toe te wensen.

Terwijl ik mijn portemonnee raadpleegde, overviel mij plotseling de razende benieuwdheid wie dit geheel vernieuwde dagblad voor de jaren tachtig met de Paroliebollen zou bedenken.

Een dag later bleek dat de ijsbaan op het Leidseplein.

Een ijsbaan!

Eet een ijsbaan oliebollen? Zou het Parool inmiddels zo vernieuwd zijn dat het z'n eigen nieuws bedacht?

Nadat ik achtereenvolgens de wensen in ontvangst had genomen van nrc, Goois Weekblad, De Gooi en Eembode en de Woonbode, wist ik dat er in het komend jaar niets mis kon gaan.

In het gezelschap van een doosje lucifers inspecteerde mijn zoon inmiddels het vuurwerk, dat nog op de aanrecht lag.

Zo kwam het dat opeens een machinegeweer begon te ratelen.

Terwijl ik dekking zocht achter de kerstboom, bedacht ik ter geruststelling van mijzelf dat als de wereld echt verging dit zou geschieden via slechts één knal, voorafgegaan door een flits, waarvan de voorproef mij even later voor een eeuwigheid leek te verblinden.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken