Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ongenaakbaar (1981)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ongenaakbaar
Afbeelding van OngenaakbaarToon afbeelding van titelpagina van Ongenaakbaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.99 MB)

Scans (11.38 MB)

ebook (3.00 MB)

XML (0.36 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ongenaakbaar

(1981)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 52]
[p. 52]

[VII]

Uiteindelijk had hij dit op dezelfde manier afgewerkt als de andere dingen in zijn leven. Wat dat betreft was er geen verschil tussen de aanslag van Vlasman en zijn huwelijk met Alice. Mensen kwamen zijn huis binnen en wilden weten hoe hij over het gebeurde dacht. Hij was een middelpunt, het zonnetje, alleen de warme gloed ontbrak deze keer. Hij zag er imposant uit in het blauwe pak dat hij had aangetrokken. Het straatvuil van de vorige avond omgezet in de gestrengheid van het formalisme. Toen hij aan het ontbijt zat kwam er een gevoel over hem alsof hij een krijgsplan moest verdedigen. In zijn eigen huis had hij de zaken perfect onder controle.

Alleen: waarom trok hij Helen tegen zich aan en vleide hij haar op een sentimentele manier? En misschien kon hij een antwoord verzinnen op de vraag waarom hij haar over zijn juffie op school wilde vertellen. Een kordate vrouw die hem zijn werk liet overschrijven omdat hij links was en met de rug van zijn hand door de natte inkt veegde. Ik weet best waarom ik dat verleden bovenhaal, dacht hij. Niet elke sentimentaliteit is uit den boze.

Dit was een ogenblik voor herinnering en bezinning. Met zijn hoofd tegen Helens buik betekenden ze overgave. Het superieure in hem, de moeiteloos tot stand gebrachte orde van zijn wereldbeeld, had Vlasman lek getrapt. Dit was wat er echt aan de hand was,

[pagina 53]
[p. 53]

een aangeschoten man die zich moest hernemen.

‘Toen ik daar op school zat,’ zei hij, meer tegen zichzelf dan tegen degene die zo haar best deed hem het volle pond te geven. ‘Toen ik in het speelk wartier altijd de rol van koning Achab moest vertolken, vielen de jongens me ook wel eens aan. 's Morgens vertelde de juffrouw uit de bijbel en in de pauze speelden wij haar verhalen na. Maar altijd kozen wij voor de slechtste, de wreedste. Zonder dat ik ook maar iets begreep van de seksuele dimensie in het verhaal van deze Achab en zijn schone koningin Izebel, die in directe lijn afstamde van de slang en zo de oermoeder van alle onbetrouwbare en eigenzinnige vrouwen werd, speelden wij jongetjes dag in dag uit die trouweloze geschiedenis na. En ik, altijd moest ik Achab zijn. Ik zat in een hoek van de speelplaats op een soort troon, gemaakt van baksteen. En vandaar zond ik mijn ruiters uit. Soms kwam er een vijandelijke stam en dan moesten we vechten. Maar dat kon ik niet. Pietje Groenendijk, zijn naam zal ik nooit vergeten, was een klein vechtersbaasje dat als enige van onze klas Dick Bos-boekjes van thuis kreeg. Hij kwam uit een merkwaardig gezin. Zijn moeder was veel ouder dan zijn vader. Daarom ook had hij verschillende tantes, naar wie zijn vader hem op zaterdagmiddag meenam en die hem voorzagen van snoep. Rollen snoep had die jongen steeds bij zich. Frujetta. Ken jij die naam? In de schaarste van die tijd. Onze grootmoeders kochten die rolletjes voor op schoolreis. Op die dagen ging Pietje Groenendijk gebukt onder een lading kleverige waar die de juffrouw hem probeerde te ontfutselen. Onder het mom dat het niet eerlijk was. Maar Pietje stopte die rollen in zijn onderbroek, waar de juffrouw niet bijkwam. Zijn tanden waren zwart.

[pagina 54]
[p. 54]

En hij wilde altijd vechten. Op een dag wachtte hij mij op na school. ‘Jou moet ik nog eens hebben’ riep hij, een soort strijdkreet die ik hem zo vaak al had horen herhalen. En vervolgens sprong hij op mijn rug. Ik was een slanke jongen, met een fondsbrilletje. Zo slap als een vaatdoek. Hij sprong op mijn rug en toen knakte er iets. Ik zakte door mijn knieën en begon te huilen. Daarna rende Pietje weg. Maar ik kon niet meer opstaan. Opeens stond de juffrouw naast me en vroeg wat er gebeurd was. Ik wilde haar vertellen wat hij had gedaan, omdat ik behalve bang ook kwaad op Pietje was. Maar toch deed ik het niet. Uit sohdariteit. 's Middags had hij al zijn stripboekjes bij zich en ik kreeg de eerste keus. Ik bedoel: ik zat op mijn knieën tot de juffrouw mij weer op de been hielp.’

Zij legde haar hand op zijn wang.

‘Toen ik gisteren op straat lag kwam er een vacuüm over mij,’ ging hij verder. ‘Ik kon mij zelfs niet meer voorstellen dat iemand een bemoedigend woord sprak. Ik ben zo in de war dat ik je een onbenullig verhaal vertel over mijn jeugd, waarin gewone straatjongetjes elkaar de lesjes leren die zij nodig hebben in hun leven. Maar aan de andere kant,’ zei hij, terwijl hij naar haar opkeek, ‘wilde ik onmiddellijk de herinnering met je delen toen die in mij opkwam. Als wij terug konden naar die speelplaats zou ik je inlijven bij mijn ruiters en je altijd in de gaten blijven houden.’

‘Soms houd ik zelfs van je als je een beetje raaskalt,’ zei Helen. ‘Ik wil best bij je verleden horen. Denk maar dat ik je Izebel ben.’

‘Als ik toch mag kiezen dan een ander,’ zei hij. ‘Ik wil namelijk niet dat je me verraden zal.’

Zij maakte zich van hem los en ging aan de ontbijttafel zitten.

[pagina 55]
[p. 55]

‘Toen je me opbelde,’ zei Helen, ‘gebeurde er met mij ook zoiets raars dat heel ver weg uit het verleden kwam. Ik was opeens bang dat dit mijn straf was. Zou het niet zo zijn dat onze herinneringen op hun hardst beginnen te spoken wanneer ons aanpassingsvermogen de werkelijkheid van het ene op het andere moment niet aankan?’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken