Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ongenaakbaar (1981)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ongenaakbaar
Afbeelding van OngenaakbaarToon afbeelding van titelpagina van Ongenaakbaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.99 MB)

Scans (11.38 MB)

ebook (3.00 MB)

XML (0.36 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ongenaakbaar

(1981)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 84]
[p. 84]

[XIII]

Als hij Alice eens klein en onaanzienlijk kon maken door te praten. Niet meer zijn schaduw, maar een veertje dat hij weg kon blazen.

‘Wat heb je om je pols?’ vroeg Helen, toen hij zijn jasje had uitgetrokken vanwege de hitte in de kamer.

‘O,’ antwoordde hij. ‘Een nieuw horloge.’

‘Was het andere niet goed meer?’

Hij keek haar aan en glimlachte verontschuldigend.

‘Het is een cadeau,’ zei hij. ‘Ze kwam er mee aandragen.’

‘Aardig van haar.’

‘Ze is heel gul.’

‘Misschien wil ze je wel terug.’

Hij schudde zijn hoofd, langzaam en nadrukkelijk. Zelfs zonder spiegel in de buurt kon hij het zich zien doen. Een verlammende vermoeidheid overviel hem. Alice breidde haar vleugels uit over het huis van zijn vriendin. Hij had niet vaak over haar gepraat, haar meestal afgeschilderd als een door hem verslagen monster. Eenmaal had hij Helen foto's van haar laten zien. Daarop stond zij anders dan zij was, plagerig, op een overdreven manier uitdagend. Altijd voluit lachend, alsof de fotograaf een orkaan van vrolijkheid in haar had losgemaakt. Achter haar de landschappen die zij bezocht hadden. Meestal de zee, soms een tempel. Die foto's wisten de zorgelijke kanten van hun bestaan af. De ruzies die oplaaiden op een terras. De heftige verzoeningen, vaak in de open lucht, terwijl

[pagina 85]
[p. 85]

de Michelin-gids open naast hen lag. Waarheen voert de tocht vandaag: een ruïne of een restaurant? Het prettigst was een restaurant in een ruïne.

‘Waarom wilde ze je spreken?’ wilde Helen weten.

‘Om te vertellen dat het uit was met haar vriend.’

‘Dacht ze dat het je nog wat kon schelen?’

‘Ze vond dat ik het weten moest.’

‘En als troost gaf ze je dat horloge.’

‘Ik weet niet waarom ze me een horloge gaf.’

‘Ik denk niet dat je zo stom bent om dat niet te weten.’

‘Jezus!’ riep hij. ‘Wat kan het me schelen!’

‘Ik wil niet dat je haar nog eens ziet.’

‘Denk je niet dat ik dat zelf moet weten?’

‘Als je het zelf zo goed weet dan heb je mij niet nodig.’

‘Dat staat er buiten,’ zei hij machteloos. ‘Dat staat er zo ver buiten.’

 

Voor de tweede keer sinds de overval droomde hij 's nachts over Vlasman. Mogelijk had de stemming die aan de slaap voorafging haar invloed uitgeoefend op het deel van zijn geheugen waaruit de droom ontsprong. Van twee kanten botste agressie op elkaar. Zo raakten zijn gevoelens ten opzichte van Helen verbonden met de donkere herinnering aan Vlasman. Een soort kermis, waarop hij zelf de kop van jut was.

Hij had het horloge van zijn pols gehaald en het door de kamer gesmeten. Omdat hij zich nooit bezighield met zulke gebaren, doorstroomde hem onmiddellijk de spijt dat hij er zich nu toe liet verleiden. Ook schaamde hij zich over Helens jaloezie en zijn onvermogen die onschadelijk te maken.

Toen het horloge dom en wellicht beschadigd in

[pagina 86]
[p. 86]

een hoek lag, werd zij opeens een stuk kalmer. Zij haalde het zelfs voor hem op en vergewiste zich ervan dat het nog liep.

‘Toen je het weggooide,’ zei Helen, ‘wist ik dat je het niet terug wilde zien.’

‘Waarom kom je het dan brengen?’

‘Ja,’ zei ze. ‘Het is toch een erg mooi horloge.’

‘En nu krijg ik het als het ware opnieuw cadeau van jou.’

Zij dacht even na.

‘Dat klinkt erg katholiek,’ zei ze. ‘Zoiets zou ik nou zelf nooit hebben kunnen bedenken.’

‘Ik ben nooit katholiek geweest.’

Zij bukte zich en drukte haar neus tegen zijn wang.

‘Doe het alleen om als je naar de kerk gaat.’

 

Nadat zij de herinnering aan Alice verdrongen hadden in een betuiging van liefde, zaten zij naast elkaar op de bank, op een aangename manier uitgeput.

‘Zou ik nu alleen gaan slapen?’ vroeg hij, ‘als ik niet was neergeslagen.’

‘Dat weet ik niet.’

Hij trok haar tegen zich aan.

‘We hebben het er nooit meer over gehad.’

‘Nee,’ zei ze. ‘Dat is nu niet nodig.’

‘Dus je hebt er wel over nagedacht?’

Zij ging verzitten en maakte een ongeduldige beweging met haar hand.

‘Je bent wel heel erg met jezelf bezig.’

‘Ik zie het verband niet,’ zei Philip.

‘Denk je dat ik de hele dag aan jou denk?’

‘Nee,’ zei hij onhandig. ‘Dat zal wel niet.’

Zij liep naar de vensterbank, waar ze een pakje sigaretten had laten liggen.

[pagina 87]
[p. 87]

‘Door de dingen die met jou gebeurd zijn ben ik wel veranderd,’ zei ze. ‘En ik denk dat het op een bepaalde manier goed is geweest dat ik ze van nabij heb meegemaakt. Met mij zijn er ook dingen gebeurd. Ik heb ingezien hoe erg ik aan je vastzit, bijvoorbeeld.’

‘Vind je dat onverdraaglijk?’

‘O nee,’ zei ze. ‘Het ergert me alleen dat jij het prettig vindt.’

‘Ik zal er geen voordeel uit proberen te halen.’

Ze knipte een aansteker aan, met een ongeduldig gebaar.

‘Ik zal wel kijken hoe het loopt,’ zei ze. ‘Ik had mij voorgenomen om mijn leven rustig op te bouwen. En ik dacht dat ik in staat was om gevoel te regelen. Tot op zekere hoogte. Maar precies genoeg. Ik denk dat het aardig mislukt is.’

Hij glimlachte.

‘Door mij.’

‘Lach maar niet al te hard.’

‘Hoe bedoel je?’

‘Je lacht,’ zei Helen. ‘Ik zie het. Je hebt het voor elkaar. Ik zal niet weglopen en je ook niet wegsturen. Ik heb mijn les geleerd.’

De toon van haar stem maakte een vage angst in hem los. Ook de manier van redeneren, die hij niet van haar kende. Het leek of zij ruzie zocht, in een uiterste poging haar onafhankelijkheid te regelen. Zij slaagde er uitstekend in hem uit balans te brengen. Terwijl hij losjes met zijn arm om haar schouder zat, voelde hij zich ten prooi aan een voor hem onverklaarbare woede.

‘Ik wil mij niet aanmatigen dat ik mijn zaken voor elkaar heb,’ zei hij op effen toon.

[pagina 88]
[p. 88]

‘Ik zal er wel voor zorgen dat je niet gezapig en tevreden wordt.’

 

Vlasman kwam eerst op een onschuldige manier zijn droom binnen. Hij zat op een terras en dronk bier. Philip wist niet hoe hij zelf op die plaats verzeild was geraakt. Maar Vlasman wenkte hem en vroeg of hij bij hem wilde komen zitten. Hij had duidelijk een stem. Die stem herinnerde Philip zich toen hij wakker werd en de gebeurtenissen in de droom moeiteloos kon terughalen. Het was dezelfde stem die hij vroeger eenmaal, toen hij Vlasman hielp als bibliotheekwacht, had gehoord.

Daarna vonden in de droom enige onduidelijke voorvallen plaats. Vlasman stond een eind van het tafeltje vandaan te schreeuwen. Politieagenten kwamen aanrennen en grepen hem vast.

Philip kwam een kamer binnen waar Vlasman op een stoel zat. Zijn handen vastgebonden achter zijn rug. Hij naderde de ander met een diepe weerzin. Toch verlangde hij er niet naar om de kamer te verlaten.

Hij genoot ervan Vlasman zo weerloos te zien.

Vanaf dat moment was de droom weg. Of liever: de droom was nog aanwezig, had zich zelfs verder ontwikkeld, maar hij kon zich er niet toe zetten hem terug te halen. Hij was nat van het zweet. Zijn haar plakte aan zijn hoofd. De droom ergerde hem. Hij vormde de perfecte omkering van de werkelijkheid, tegemoetkomend aan zijn behoefte aan wraak. Maar zo simpel lag het niet. En de droom was verder gegaan. Hoewel hij het vervolg wist, wilde hij zich dat niet bewust maken, alsof dat niet fair was tegenover degenen die zich om hem bekommerden en hem verdedigd hadden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken