Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ongenaakbaar (1981)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ongenaakbaar
Afbeelding van OngenaakbaarToon afbeelding van titelpagina van Ongenaakbaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.99 MB)

Scans (11.38 MB)

ebook (3.00 MB)

XML (0.36 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ongenaakbaar

(1981)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 77]
[p. 77]

[XII]

Alice wilde hem op een neutrale plaats ontmoeten. Alsof zij nog iets moesten regelen, waarvan de afloop kon worden beïnvloed door de omgeving.

Aan weerszijden stonden bloempotten, met grote struiken waarvan hij de namen niet kende. Voor hem waren alle niet-tropische planten hetzelfde. Wel hechtte hij aan groen, dat de kilte voor hem wegnam.

Zij had hem gebeld en gevraagd hoe het ging. Hij was nauwelijks verbaasd geweest. Zonder zich ervan bewust te zijn had hij geweten dat zij contact met hem zou opnemen, uit bezorgdheid. Toch klonk zij aarzelend, alsof zij bang was dat hij de hoorn op de haak zou leggen. Zij hadden op een afstandelijke manier met elkaar gesproken, maar toen hij zijn verhaal verteld had wilde zij weten hoe het verder met hem ging. Hij antwoordde omzichtig, een beetje op een afstand, maar gedetailleerd. Aan het eind van het gesprek vroeg zij of ze elkaar konden zien.

Zoals altijd kwam zij te laat; in de tussentijd had hij een fles wijn laten komen, die het wachten bekortte en zijn gedachten op gang bracht, zodanig dat hij hoopte dat ze nog even zou wegblijven opdat hij zijn dagdroom kon voltooien. Met genoegen bedacht hij dat Alice hem om dat wegdromen gehaat had. Zelf hield zij bij uitstek van een naturalistische verteltrant, waarbij zij zelden ook maar één detail van haar belevenissen onvermeld liet.

[pagina 78]
[p. 78]

Zij kwam snel op hem af lopen en kuste hem hartelijk op beide wangen.

‘Ben ik even laat,’ zei Alice. ‘Dat overkomt me anders nooit.’

Hij liet zijn mond een beetje open zakken en begon daarna te lachen. De vertedering die in hem opwelde, won het voor een kort, en daarin al pijnlijk moment, van de herinnering.

‘Je bent veranderd,’ zei Alice.

‘Dat zegt iedereen altijd,’ antwoordde hij.

‘Grijs geworden,’ ging ze verder. ‘God wat ben jij opeens veranderd!’

‘Wat een opwekkend begin.’

‘Ik wil je niet de pest injagen,’ zei Alice. ‘Tenslotte worden we geen van allen mooier om te zien.’

Nadat zij op deze wijze haar beginzet had gedaan, zocht zij naar een voortzetting, die niet eenvoudig was, ondanks haar grote kennis van het spel. Maar zij wist dat zij niet snel meer door zijn verdediging heen brak. Daarvoor had hij zijn nederlagen te grondig bestudeerd.

Hij vroeg zich af of hij een val zou zetten. Toen hij de mogelijkheden daartoe naging, merkte hij dat de behoefte haar te kwetsen hem verlaten had.

‘Hoe gaat het met je vriend?’ wilde hij weten. (In werkelijkheid liet het hem koud.)

‘Die is vissen in Ierland.’

‘Wat een fantastische man!’

‘Omdat jij nog niet eens een stukje deeg aan een haak durft te steken!’

‘Vroeger was je niet op vissers.’

‘Nee,’ zei ze. ‘Zullen we het over iets anders hebben?’

Zij begon de kaart te bestuderen en deed daar lang

[pagina 79]
[p. 79]

over. Intussen bekeek hij haar zorgvuldig. Zij was een beetje dikker geworden. Hoe zou ze er naakt uitzien? Dat moest een merkwaardig gevoel geven: met je vrouw naar bed gaan terwijl ze min of meer een vreemde was. Toen hij haar pas verlaten had ging hij met vreemden naar bed en probeerde even in de illusie te geloven dat ze zijn vrouw waren.

Opeens ergerde hij zich. Hier zat hij als opvulling van de ruimte. Obers liepen rond met bestellingen. De prettige geur van gegrild vlees dreef zijn neus binnen. Hij voelde zich, nu hij niet meer alleen zat, opgeprikt.

‘Vist hij allang? Op zalm zeker?’

‘Weet ik veel. Ik houd niet van vis.’

‘Ik wou tongfilet bestellen.’

Zij ghmlachte naar hem.

‘O Philip,’ zei ze. ‘Wat is het vreemd dat ik je zie. Ik wilde rechtsomkeert maken toen ik binnenkwam. En ik was deze keer precies op tijd. Maar ja, toen herinnerde ik me dat ik iets had vergeten.’

‘Zo gaat dat,’ zei Philip mat.

Zij pakte haar tas van de grond en haalde er een pakje uit.

‘Een relatiegeschenk.’

Zij keek hem gespannen aan. Hij kon zo zien wat er in zat. Een vulpen of een ballpoint. Wist ze nou nog niet dat hij meteen op de schrijfmachine werkte? Zijn bureau lag nog steeds vol met allerlei door haar geschonken schrijfgerei.

‘Als je me gewaarschuwd had dan had ik voor jou ook wat kunnen kopen.’

‘Het is een aardigheidje,’ zei Alice.

‘We zijn vandaag toch niet toevallig zoveel maanden gescheiden?’

[pagina 80]
[p. 80]

‘Ik heb ze niet lopen turven.’

Hij pakte het geschenk uit. Het was een horloge, een sierlijk uurwerk met wijzers, in plaats van zo'n goedkope kwartsklok, met een muziekspelende wekker en een dieptemeter.

‘Je had al een horloge,’ zei Alice. ‘Misschien vind je dit helemaal niet leuk.’

‘O nee,’ haastte hij zich te zeggen. ‘Ik had juist helemaal geen behoorlijk horloge. Moet je dat ding zien. Weg ermee!’

Hij ontgespte het bandje, woog het klokje even op zijn hand en deed alsof hij het over zijn hoofd gooide.

Waarom deed hij dat niet echt?

Voorzichtig liet hij het horloge uit zijn mouw op zijn schoot glijden.

‘Kijk maar, verdwenen.’

‘Ik heb je altijd al een rare goochelaar gevonden.’

Hij glimlachte, hoewel hij misschien beter kon huilen.

‘Wat lief van je,’ zei hij. ‘Toen ik bij je wegging wist ik precies hoe laat het was. En nu niet meer.’

‘Nog altijd een woordspeling op z'n tijd,’ zei Alice. ‘Als je het verder niet meer weet.’

‘En me er afwil maken.’

‘Ik geloof niet dat je dat nu wilt.’

‘Ik wil het ook niet,’ zei hij.

De ober kwam zwijgend naast hun tafeltje om de bestelling op te nemen. Hij was een lange, magere man, die zich iedere ochtend langdurig moest scheren omdat zijn huid tegen de middag alweer zwart werd.

‘Laat ik maar geen vis nemen,’ zei Philip.

 

Het zag er naar uit dat haar vriend lang buitenslands zou blijven. In feite had hij niet over een plan gespro-

[pagina 81]
[p. 81]

ken om te zijner tijd bij haar terug te keren.

‘Ik zag het aankomen,’ zei Alice. ‘Voor vrouwen wordt het er niet gemakkelijker op. Alleen de tweede keus staat nog wel eens te dringen. Even is het een aardig gevoel dat je kut zo populair is. Maar dat went snel.’

‘Ik houd niet van die verhalen,’ zei Philip.

‘Jij hoort het woord populariteit liever vallen als het om jezelf gaat.’

‘Alsjeblieft,’ zei hij. ‘Geen ruzie.’

‘Dat is geen ruzie,’ zei ze. ‘Teleurstelling.’

‘Ik kan er niets aan doen.’

‘Dat weet ik wel,’ zei ze. ‘Ik stel heus geen eisen.’

‘Dat is trouwens wettelijk geregeld.’

‘Ik had moeten laten vastleggen dat ik je af en toe verplicht moet zien.’

‘Dat meen je niet,’ zei hij.

Hij lachte, zonder vrolijkheid.

‘En dat ik je dan kon beledigen,’ vervolgde zij snel.

‘Net zolang tot ik er weer genoeg van had.’

‘Om mijn oordeel wordt niet gevraagd.’

‘En lief voor je mocht zijn.’

‘Wat zeg je?’

‘Dat hoorde je heel goed.’

‘Ja,’ zei hij. ‘Ik hoorde het.’

Onwillekeurig keek hij op zijn nieuwe horloge. Zij glimlachte naar hem.

‘Het is nog geen tijd.’

Zij hoefden niet opnieuw te beginnen. Aan hun verhouding kwam geen eind. Officieel hadden zij elkaar verlaten. Maar hun levens gingen verder, liepen door elkaar, waren zozeer verweven.

Hij schaamde zich ervoor dat hij het horloge bijna achteloos aanvaard had, om zijn pols gegespt, weer een attribuut erbij.

[pagina 82]
[p. 82]

‘Ik voel me belazerd,’ zei Alice. ‘Dat zie je heel goed.’

Hij vist niet hoe hij moest reageren.

‘Het spijt me dat ik je daar nu mee confronteer. In het uur van je glorie.’

Een bittere trek verscheen om haar mond.

‘Ik veilde aanbieden je te helpen,’ zei Alice. ‘Maar nu veet ik dat ik te laat kom. Dat is niet jouw schuld, maar mijn onnadenkendheid. Ik zie dat je van de dingen die met je gebeuren geniet.’

 

Wachtend op het nagerecht verlangde hij naar het moment waarop zij uiteen zouden gaan. Zij had hem gebeld vanwege een uitzonderlijke situatie. Maar tijdens hun samenzijn raakte deze op de achtergrond en stonden zij zonder tussenkomst van afleidende gebeurtenissen tegenover elkaar. Dit bracht de spanning terug, verscherpt door de schijnbaar weerloze manier waarop Alice zich tegenover hem had opgesteld. Zijn egoïsme vertelde hem dat hij nu wel wat anders te doen had dan te luisteren naar de ongelukkige omstandigheden waarin zijn voormalige vrouw leefde. Tegelijk begreep hij beter dan ooit dat hij die zich tot in lengte van dagen zou aantrekken. Hij zou haar ontlopen en op een dag gebeurde dat waarschijnlijk andersom. Daarbij zouden zij zich van elkaar herinneren hoe zij zich tijdens de afloop van hun huwelijk hadden gedragen. Haar verschrikkelijke woede-uitbarstingen, de wanhoop die hem beving wanneer hij haar niet kon beteugelen; het tekortschieten van de rede, op de momenten waarop hij zichzelf in staat voelde tot rustig redeneren.

Wat bleef haar bij van hem?

Zij had hem geen cadeautje moeten geven. Dat leek

[pagina 83]
[p. 83]

te veel op omkoping. Voor dat laatste was geen aanleiding. Hij hoefde zich niet te laten vermurwen. Hij kon opstappen en weggaan. Wat een gevoel van vrijheid! Zij gaf zichzelf aan hem bloot door dat cadeau. Dat nam hij haar kwalijk. Het was beter wanneer hij haar erom kon haten, maar dat lukte niet. Zijn verdediging vertoonde zwakke plekken. Om dat te maskeren praatte hij heel druk tegen haar, deed alsof hij hun ontmoeting gezellig vond, iets voor een herhaling.

Hij werd moe van de wijn, waarvan hij toch al met opzet zo weinig mogelijk had gedronken. En hij zag haar gezicht, de onverklaarbare trekken daarop die hem van haar hadden doen houden. Zou dat ooit voorbij gaan? Hij wilde wegrennen, naar Helen terug. Alle schimmen uit zijn verleden kwamen op hem af en drukten hun onnavolgbare stempels op hem.

Bij dit alles bracht de ontmoeting met Alice het gebeuren met Vlasman terug tot een onnozel incident. Hij wist dat het zo eenvoudig lag. En dat ook dit weer zou veranderen.

Nadat hij had afgerekend stond zij op. Zij liepen samen naar de uitgang. Buiten draalden zij beiden. Hij wist niet of hij nog een eindje met haar mee zou lopen. Vervolgens koos hij voor de tegenovergestelde kant. Het deed pijn, niet al te veel, maar voldoende. Het betekende geen klap in zijn maag, die daarna overging, maar een steeds doorzeurend gevoel. Dat had hij al een hele tijd. Maar alles wende.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken