Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ongenaakbaar (1981)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ongenaakbaar
Afbeelding van OngenaakbaarToon afbeelding van titelpagina van Ongenaakbaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.99 MB)

Scans (11.38 MB)

ebook (3.00 MB)

XML (0.36 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ongenaakbaar

(1981)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 239]
[p. 239]

[XXXVII]

Nadat zij zonder Alkowski een eenvoudige avondmaaltijd hadden gebruikt, waarbij de conversatie een afstandelijk en in zichzelf gekeerd karakter droeg, stelde Karen hem voor het aquaduct van Barbegal te bezoeken, waarover haar vader had gesproken.

Henri deelde mee dat hij ging slapen.

Karen gaf hem de sleutel, waarmee hij het hek opende. Hij voelde zich vermoeid, hoewel hij weinig had gedronken. Maar het idee in bed te moeten liggen lokte hem niet aan. Rusteloosheid deed hem Karen volgen.

Hij parkeerde de auto langs de smalle weg die de ruïnes doorsneed. Het liep tegen negen uur en de zon begon te verdwijnen. Er was een zachte bries opgestoken, die de struiken in beweging zette, maar hem niet verkilde. Zij pakte zijn hand en nam hem mee naar de het dichtst bij de weg gelegen peiler van het aquaduct. Vanaf dat punt zochten zij zich achter elkaar aan lopend een weg tussen de stekelige plantengroei door. Bij het vorderen raakte hij geheel verstrikt in het voortwoekerend struikgewas, dat zich tegen het verweerde steen op slingerde en het voortgaan bijna onmogelijk maakte. Op een kleine open plek tussen twee peilers zag hij op een afstand van een paar meter een breed pad langs het aquaduct, dat de afscheiding vormde met de daarachter gelegen akkers.

Karen stak haar hand naar hem uit.

[pagina 240]
[p. 240]

‘Ik wilde je laten zwoegen.’

Hij hijgde een beetje van de inspanning.

‘Wat moet ik daarvan denken?’ vroeg hij.

‘Ik wilde je niet zo gemakkelijk naar boven laten lopen, langs de toeristen weg.’

Toen hij zich voor haar uit door het laatste struikgewas heen werkte, bezeerde hij zijn hand. Hij likte de schram nog toen zij bij hem kwam.

‘Dat was niet mijn bedoeling.’

Aan het einde van het pad beklommen zij de korte helling tot het punt waar de Romeinen een doorgang in de rots hadden gehakt. Daar stelde hij zich op en keek beurtelings naar beide zijden van het landschap. Aan de ene kant zag hij de restanten van het aquaduct tussen de struiken en bomen omhoog steken. Zich omdraaiend keek hij in de lange vlakte, met in de verte de omtrekken van Arles. Hij sloot zijn ogen en stelde zich het oorspronkelijke vervolg voor van deze watergeleider. De voorstelling riep geen verhevigde emotie in hem op. Vanaf het punt waar zij stonden had hij een panoramisch overzicht van de omgeving. De zon werd steeds roder en hing laag boven de horizon.

‘Begrijp je wat mijn vader bedoelt?’ vroeg Karen.

‘Ik behoor het nu te begrijpen.’

‘Op Henri na ben jij de eerste aan wie hij dit wil laten zien. Hij ging hier zelf vaak heen.’

Zij kwam voor hem staan en keek naar hem op. Hij overwoog wat zij van hem verwachtte, of zij hem op de gedachte wilde brengen haar in zijn armen te nemen.

‘Laten we daar naast elkaar gaan zitten,’ zei Karen.

Zij gaf hem een hand en leidde hem naar een wat vlakker gedeelte van de rots, naast de doorgang. Hij

[pagina 241]
[p. 241]

legde zijn arm om haar schouder en trok haar voorzichtig tegen zich aan.

‘Ik kom hier zelf wel eens alleen,’ zei ze.

Hij boog zich naar haar toe en kuste haar tussen haar ogen.

‘Zal ik je vertellen wat ik heb gedaan?’

‘Als je dat wilt,’ antwoordde hij, precies op het moment waarop hij een paar meter voor zich een hagedisje tussen een paar stenen te voorschijn zag komen, zijn kopje bewegen en daarna schielijk verdwijnen.

‘Ik kan het niet rechtstreeks,’ zei ze. ‘Ik moet er iets bij zeggen.’

‘We hebben alle tijd.’

‘Straks wordt het donker.’

‘We vinden de auto heus wel.’

‘Misschien wil je niet zo lang bij mij blijven.’

Hij wist niet wat te antwoorden en maakte een geluid alsof hij lachte, omdat zij wel beter wist.

Was het toeval dat hij nu aan Helen dacht? Aan de manier waarop zij de dingen in zijn kamer schikte. De zorgvuldigheid waarmee zij de kleine geschenken die hij aan haar gaf behandelde. Nog geen kaarsje dat hij voor haar meegenomen had zou zij aansteken voor hij erbij was. Een leven van kleine attenties en minutieus geordende bezittingen. Dingen die haar niet raakten kon zij met een achteloos gebaar spontaan van zich afwerpen. Soms wierpen de dingen zich van haar af. Zij was altijd van alles kwijt.

Hij verlangde naar haar. En opeens vroeg hij zich bijna verbijsterd af wat hij aan het doen was. Nu zat hij alweer met een andere vrouw. Op een bijna automatisch geregelde wijze deed hij aardig tegen haar, stimuleerde hij haar intimiteit, bereidde hij het onver-

[pagina 242]
[p. 242]

biddelijke ogenblik voor waarop hij halsoverkop zou moeten vluchten.

Maar het kon niet anders. Hij verdroeg de ontreddering niet die zij tentoon zou spreiden als hij zich langzaam van haar terugtrok. Hij dacht aan Helen. Aan de gekte die hem naar Alice had gedreven.

‘Ik wilde je iets over mijzelf vertellen,’ zei Karen. ‘Maar als je liever wat blijft kijken moet je het zeggen.’

‘Ik kan rondkijken en luisteren tegelijk.’

‘Dat is lief van je,’ zei ze. ‘Ik denk dat jij je meer voor mensen openstelt dan Henri.’

Openstellen was niet zijn beste eigenschap.

‘Ik ken hem niet goed genoeg,’ zei hij.

‘Ik vind het prettig bij je te zitten. Ik wist niet dat je zo snel vertrouwd kunt worden. Of denk je dat ik me dat inbeeld?’

De zon was het punt genaderd waarop hij de horizon zou raken en er doorheen zakken. Zonder te stuiteren, dacht hij.

Het beeld deed hem in zichzelf grinniken.

‘Waarom lach je?’

‘Ik dacht aan de zon.’ Hij maakte een gebaar van stuiteren. Zij keek hem niet begrijpend aan.

De zon stuiterde een paar keer en rolde toen over de heuvels weg. Het werd donker. Zij waren op elkaar aangewezen om terug te keren naar de plaats waar het evenmin veilig was. De componist zat tegenover Henri aan de andere vleugel en speelde snelle noten in de hoge registers.

Hij keerde zich naar Karen.

‘Wat wilde je me vertellen?’

Zij vouwde haar handen om haar knieën en vertelde over haar vader. Wiens regime over het huis lag,

[pagina 243]
[p. 243]

als een vonnis. En hoe zij daardoor de kleine, onaanzienlijke dingen die het leven vorm geven en veraangenamen, misgelopen was. Zij was een oud kind dat nooit geknuffeld werd. Zij had haar jeugd zien voorbijgaan. Nooit had zij met andere kinderen gespeeld.

‘Mijn vader is twee keer naar Parijs teruggeweest om daar een paar zakelijke dingen te regelen die ik niet van hem kon overnemen. Om een gebaar tegenover mij te maken, stuurde hij mij op vakantie in de bergen. Daar ben ik voor het eerst met iemand naar bed geweest. Maar aan opwinding kwam ik niet toe. Ik was nog een paar andere gevoelens achter, die ik probeerde in te halen door mij aan mannen te geven die ik niet echt aardig vond. Vind je dat niet treurig Philip? Heb je niet zin hard van mij weg te lopen? Weet je waarom die spanning tussen Henri en mij bestaat?’

Hij antwoordde behoedzaam: ‘Ik denk dat ik het weet.’

‘Het gebeurde hier,’ zei ze. ‘Vorig jaar. Op zo'n avond als deze. We hadden samen gegeten en nogal gedronken. Ik wist niet goed wat ik met mijn opwinding moest doen. Toen wij hier kwamen vroeg ik hem te gaan zitten en ging even weg. Ik kleedde mij uit en stapte te voorschijn. Was dat onecht? Hij deed mij pijn, niet met opzet. Maar aan zijn manier van optreden voelde ik dat ik iets bij hem verstoorde.’

‘Een andere opwinding.’

‘En de volmaakte, als je mijn vader mag geloven.’

‘Maar je gelooft hem niet?’

‘Nee,’ zei ze zacht. ‘Het voornaamste dat mij aan hem bindt is dat ik hem moet beschermen. Ik had het huis moeten verlaten. Ik heb de kans laten lopen.’

[pagina 244]
[p. 244]

Hij legde zijn hand op haar wang en begon die te strelen.

‘Wil je je hier voor mij uitkleden?’

‘Als je het wilt zal ik het doen,’ zei ze.

‘Misschien zou ik je ook pijn doen.’

‘Ik wil niet zo'n herinnering aan jou.’

Hij liet haar los, liet zich achterover zakken en vouwde zijn handen rond zijn achterhoofd.

‘Het is bijna de volmaakte opwinding,’ zei hij. ‘Een naakte vrouw die op dit punt van de aarde, terwijl de zon bijna verdwenen is, voor een man verschijnt. Het is geloof ik zo volmaakt dat het alweer goedkoop wordt.’

‘Misschien ligt het eraan welke vrouw het is.’

Hij dacht aan Helen en zweeg.

‘Heb jij een vrouw Philip?’ vroeg ze. ‘Ik durfde je dat niet te vragen. Maar nu wij zo open met elkaar praten. Weet je dat het me oplucht? Wil je mij iets over jezelf vertellen?’

‘Ik weet niet of ik je dat moet aandoen.’

‘Doe het dan maar liever niet.’

‘Ik ben niet zo maar met Henri meegegaan.’

‘Dat had ik allang begrepen.’

Hij richtte zich op en vroeg zich af of hij haar begeerde. Maar het kon niet, alleen al niet door de manier waarop hij dat verwoordde. Hij raakte in de knoop met zijn nieuwsgierigheid. Hij trok haar naar zich toe en kuste haar op haar mond. Maar zij weerde hem af, zacht en bedeesd, vol aandacht voor het in banen leiden van zijn onrust.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken