Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verliefdheid is een raar gevoel (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verliefdheid is een raar gevoel
Afbeelding van Verliefdheid is een raar gevoelToon afbeelding van titelpagina van Verliefdheid is een raar gevoel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.74 MB)

Scans (4.57 MB)

ebook (3.23 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

schetsen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verliefdheid is een raar gevoel

(1980)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 32]
[p. 32]

Een spannend boek

Waarom zijn sommige boeken spannend en andere onnoemelijk saai? Daar is niet zo maar een antwoord op te geven. Sommigen vinden saai wat anderen bijzonder spannend vinden. Maar in de praktijk zal dit in het algemeen wel meevallen. Sommige boeken zijn gewoon spannend. Waar zou dat aan liggen? Laten we eens een voorbeeld bedenken van een spannende situatie.

Een meisje, we noemen haar Linda, zit alleen thuis. Ze past op het huis van haar ouders. Die wonen heel afgelegen, aan de rand van het bos. Als Linda in bed ligt, hoort ze opeens geluid. Waar komt dat vandaan? Van beneden! Een piepende deur. Dan voetstappen die de trap opkomen. Wie zou dat zijn? Ja, als ze maar zeker wist dat het John Travolta was, zou Linda niet bang zijn. Maar waarschijnlijk is het John Travolta niet, maar een enge inbreker of iemand die nog ander kwaad in de zin heeft.

Laten wij ons voorstellen dat wij zelf in zo'n oud huis aan de rand van het bos liggen. Gepiep. Het zuchten van de wind langs de dakspanten. Voetstappen, langzaam en zwaar. We duiken diep weg onder de dekens, maar ook daar zullen ze ons weten te vinden. Langzaam komen de voetstappen dichterbij. dichterbij. We onderscheiden niets in het donker, maar toch voelen wij dat een hand zich langzaam, uiterst langzaam uitstrekt naar onze dekens. Wij willen gillen, maar kunnen het niet. Daarom knijpen wij met kracht onze ogen dicht en denken: nu gaat het gebeuren...

 

Dat laatste was al een beetje spannend, denk ik. En dat komt omdat het voor een lezer niet moeilijk is zich voor te stellen wat er wordt beschreven. Hij kan zich de situatie indenken. En dat

[pagina 33]
[p. 33]

maakt het spannend. Bovendien gaat het er niet alleen om dat hij zich kan voorstellen dat hij daar zelf in bed ligt. Er is ook nog de onzekerheid van wat zal komen, wat gaat er gebeuren? Zal het vreselijk zijn, of komt er op het laatste moment redding opdagen? De lezer weet het niet: dat brengt hem in spanning. Hij gaat verder lezen, hij wil weten hoe het afloopt, hij wil vooral dat het goed afloopt!

In boeken hebben wij meestal te maken met een duidelijke hoofdpersoon. En die beleeft allerlei dingen. Wanneer wij steeds over dezelfde figuur lezen, vereenzelvigen wij ons al gauw met hem. Dat betekent dat wij weliswaar over die ander lezen, maar dat het net is of wij zelf zijn avonturen beleven. En het kan dan ook bijna niet anders dan dat wij een beetje (of veel) van die hoofdpersoon gaan houden en dus willen dat het goed met hem afloopt.

Wanneer wij nog niet weten óf het wel goed zal aflopen, gaan wij verder lezen en wordt het verhaal alleen al daardoor spannend.

Ik moet daar nog iets bij zeggen.

Die spanning komt niet vanzelf. De schrijver moet ervoor zorgen dat het verhaal die spanning krijgt. Hij doet dat door op een bepaalde manier te schrijven, door de vorm waarin hij het verhaal giet.

Ik zal nog een voorbeeld geven van een spannend verhaal. Hier komt het:

‘Peter liep te wandelen in het bos. Het was een mistige dag maar hij moest Bronco, zijn hond, uitlaten. En ze woonden nu eenmaal in de huizenrij die aan het bos grensde. Opeens zag Peter een schaduw tussen de bomen. Hij schrok ervan. Het was ook wel een beetje eng. Voorzichtig sloop hij dichterbij en toen... toen zag hij dat die schaduw een man was. Deze had een revolver in zijn ene hand en een gevulde jutezak hing over zijn schouder. ‘Een dief!’ schoot het door Peter heen. Snel holde hij naar huis en belde de politie. Die kwam al snel en kon deze dief nog net op tijd arresteren. Was dat even een spannend avontuur!

Of juist helemaal niet?

Wie dat vindt heeft gelijk. Want wat is er spannend aan dat iemand een belachelijke dief ziet en gauw naar huis holt, waarna wordt verteld dat de politie de zaak oplost? Zo'n

[pagina 34]
[p. 34]

verhaal wordt alleen spannend als Peter zelf achter die dief aangaat en wij als lezers een beetje bang worden dat het slecht met hem zal aflopen. Ook moeten dan de sfeer in het bos en het feit dat de achtervolger helemaal alleen is, zo worden beschreven dat wij aan onze stoel gekluisterd blijven.

Dat hele verhaal kan ik hier natuurlijk niet gaan schrijven. Daarom een klein stukje, als voorbeeld van wat ik bedoel. ‘Daar stond Peter. Er waren nog andere schaduwen in het bos. Maar deze bewoog. Kwam dichterbij. Peter deed een stap naar achteren, maar de schaduw volgde hem. Alsof hij zelf ook gezien was! Peter ging achter een boom staan. Hij hoorde takjes knisperen, steeds harder. Toen een zware bons.

Voorzichtig gluurde hij om de boom heen en zag een man. Deze liet een zware jutezak op de grond vallen. Hij hield een revolver in zijn hand. Even verstijfde Peter. Maar zijn nieuwsgierigheid won het. Opnieuw gluurde hij. De man keek op en deed een stap in zijn richting. Was hij gezien? De man aarzelde, keek toen opnieuw. Peters ogen bleven op de revolver gericht. Het was alsof hij naar niets anders meer kon kijken. Hij hield de adem in. De man deed nog een stap in de richting van de boom waar Peter stond. Toen staarden zijn ogen naar de dunne stam waarachter Peter zich maar net kon verschuilen. De revolver kwam langzaam omhoog...

Toen kwam er een stem uit de verte:

“Goed jongens. Stop de opname. Het staat er pico bello op!”’

 

Dat laatste is misschien een afknapper. Het begon net zo spannend te worden. Want iets is nooit zo maar spannend. Stapje voor stapje moet die spanning worden opgebouwd. Beklemming maakt zich meester van de lezer, die door de schrijver voorzichtig aan de hand wordt meegevoerd naar het punt waar voor de hoofdfiguur geen weg terug meer is. Hij moet verder gaan en overwinnen of...

Ja: of. Daar zijn wij nu bang voor. Voor het treurige lot dat onze hoofdfiguur zal treffen. Onze held die zich in situaties bevindt waar wij zelf zonder hem nooit in zouden terechtkomen. Bovendien moeten wij er niet aan denken dat het ons in het echt overkomt. De helden in spannende boeken zijn over het algemeen veel dapperder dan wij denken dat wij zijn. Dat begint de laatste tijd een beetje te veranderen. Het minste dat

[pagina 35]
[p. 35]

de helden waarover ik las altijd meemaakten was een noodlanding van hun vliegtuig midden in de woestijn. En dan werden ze gered door een boevenbende die op een begraven schat uit was. Dat wordt dus allemaal een beetje minder. Want schrijvers hebben ontdekt dat ook gewone kinderen in hun leven heel dappere dingen doen, zoals voor de eerste keer een spreekbeurt houden. Als die voorbij is trekken zij zich lekker terug met een fijn boek waarin allerlei verrassende dingen gebeuren. Ik denk dat dit laatste heel belangrijk is: een boek mag nooit zo zijn dat je erbij in slaap valt van verveling. Om dat te voorkomen moet de schrijver zijn vak beheersen. Hij moet zo schrijven dat zijn verhaal spannend wordt om te lezen. Schrijvers van series als Arendsoog beheersen hun vak helemaal niet. Gesprekken die wij in deze boeken tegenkomen doen heel onecht en vooral ook houterig aan. Daarom moet er in die boeken veel gebeuren. Dat leidt om zo te zeggen een beetje af van de slordige stijl. Iemand als Guus Kuijer heeft geen fantastische gebeurtenissen nodig. Hij kan gewone voorvallen zo beschrijven dat lezers erom moeten lachen of er ontroerd door raken. Dat is de kunst. En hoe meer goede schrijvers er komen, hoe eerder we van slecht geschreven en eigenlijk oersaaie boeken afzijn.

Het toppunt van spanning lijkt mij overigens een heel goed geschreven boek vol fantastische avonturen.

Van mij hoeft het niet allemaal gewoon te zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken