Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verliefdheid is een raar gevoel (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verliefdheid is een raar gevoel
Afbeelding van Verliefdheid is een raar gevoelToon afbeelding van titelpagina van Verliefdheid is een raar gevoel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.74 MB)

Scans (4.57 MB)

ebook (3.23 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

schetsen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verliefdheid is een raar gevoel

(1980)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 59]
[p. 59]

In de knel

‘Wie hebben we daar!’ vroeg Bud. ‘Wel heb ik van mijn leven! Dat is Sharp! Kijk, kijk!’

Enzovoort.

Waar zouden de mensen wonen, vraag ik mij wel eens af, die teksten als deze spreken? Misschien in het gebied van de Houterige Mensen.

Het stukje tekst dat ik hierboven citeerde, is te vinden in het boek Arendsoog in de knel, geschreven door J. Nowee. Arendsoog is een serie jongensboeken over cowboys en indianen. Die serie bestaat uit tientallen delen, waarvan vele ook tientallen keren herdrukt zijn. Generaties jongens en meisjes hebben Arendsoog gelezen. Misschien denken de meeste lezers dat die houterige dialogen zo horen. De gehele stijl waarin Arendsoog is geschreven, hangt van clichés aan elkaar. Maar de dialogen zijn het ergst. De volstrekte onnatuurlijkheid ervan zit 'm in kleine trekjes, waarvan ik een paar voorbeelden zal geven.

Ik stel me nu even voor dat ik een cowboy ben. Een andere, aan mij bekende cowboy, genaamd Sharp, is gevangen genomen en wordt bij mij binnengebracht. Ik vind het om allerlei redenen prettig hem ontwapend en goed bewaakt te zien. Via wat ik tegen hem zeg wil ik mijn overwinning laten uitkomen. Bij voorbeeld door hem een beetje te bespotten. En dan zeg ik: ‘Kijk toch eens even wie we daar hebben. Goeie ouwe Sharp. Ga maar eens even lekker zitten, kerel. Sigaartje? Wat jammer dat je handen zo vastzitten. Nu zal ik er in m'n eentje maar een opsteken.’

Of iets dergelijks. Als het maar wat ironisch klinkt. En het moet een beetje losjes gezegd lijken. (Goed geschreven dialogen lijken hoogstens losjes gezegd. Het kost een schrijver vaak flink wat nadenken en bijschaven tot hij die losse toon

[pagina 60]
[p. 60]

gevonden heeft.)

Is de dialoog uit Arendsoog dan niet losjes?

Niemand kan natuurlijk bewijzen dat hij houterig is. Het is maar hoe hij klinkt. Veel lezers zullen er zich niet aan storen.

Maar dat zegt op zichzelf niet zoveel. Je kunt (bij voorbeeld door het veel lezen van Arendsoog) gewend raken aan gesprekken die op deze manier verlopen.

De uitroep van Bud begint met: ‘Wie hebben we daar!’ Door een bepaald soort intonatie kan dat behoorlijk ironisch klinken. Maar intonatie wordt er in boeken niet bijgeleverd. De ironie van de eerste zin moet daarom blijken uit (versterkt worden door) de tweede. En die luidt: ‘Wel heb ik van mijn leven!’ Die tweede uitroep suggereert echte verbazing. Tenzij hij weer moet dienen als versterking voor de ironie in de eerste doordat opnieuw een bekend boekenzinnetje wordt gebruikt. Aha, daar zijn we bij het punt waar het om draait. ‘Wie hebben we daar’, ‘wel heb ik van mijn leven’ zijn uitroepen die allereerst een leven in boeken leiden. In werkelijkheid drukken mensen zich vaak korter en kernachtiger uit. Bij voorbeeld door te vloeken. Maar Arendsoog is katholiek! En Arendsoog is niet een parodie op een clichéverhaal, maar een als spannend bedoeld jongensboek.

Het komt er gewoon op neer dat we in dit soort boeken vervangende uitspraken voor krachttermen tegenkomen, zoals ‘alsjemenou’, ‘tjonge, tjonge’, ‘wel heb ik van mijn leven’.

Nog zo iets clichématigs. Na die twee afgezwakte krachttermen, waarmee Bud zijn genoegen wil uitdrukken over het feit dat hij Sharp gevangen ziet, roept hij ook nog eens: ‘Kijk, kijk!’ Wie roept er ooit ‘kijk, kijk’? Of wie stelt zich voor dat hij dat ooit zou roepen?

In Arendsoog wemelt het van dit soort stoplappen.

Maar het aardigste blijven de eufemismen, het mooier of onschuldiger maken van wat wij in de werkelijkheid tegenkomen: ‘Man je kletst maar wat.’ (Ofwel: Lig toch niet zo stom te lullen);

‘Och vent, schiet op!’ (Klootzak, sodemieter nou een end op!); ‘Het is een bliksems handige kerel.’ (Het is een handige opsodemieter);

‘“Wel, wel,” begon hij verbaasd.’

En zo maar door. Het is maar goed dat die Arendsoog John Wayne nooit is tegengekomen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken