Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dwars door 't leven (1887)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dwars door 't leven
Afbeelding van Dwars door 't levenToon afbeelding van titelpagina van Dwars door 't leven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.65 MB)

Scans (507.12 MB)

ebook (3.34 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dwars door 't leven

(1887)–Edmond de Geest–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 99]
[p. 99]

Hoofdstuk XIII.
De misdadiger vervolgd.

Voor dat de brigadier de herberg van baas Tronez binnentrad, had hij om het huis eene wacht opgesteld, waarvan Karel, het slachtoffer, deel maakte. Niet zelden ziet men aldus in tijden van oproer, werkstaking of burgeroorlog, den vader gedwongen tegenover zijnen zoon te staan of den zoon tegenover zijnen vader.

Niet zoodra sprong Noirqueur het venster uit of Karel, die het bemerkt had, kwam op den vluchteling aanloopen. Deze had niet geaarzeld tot het uiterste over te gaan en dadelijk een handpistool, dat hem nooit verliet, op den gerechtsdienaar afgevuurd, De kogel had diens borst doorboord en doodelijk getroffen .plofte hij neer.

Weldra zitten acht gendarmen te gelijk op Richard's hielen. Beschermd door eene dikke duisternis, die soms slechts door vluchtigen maneschijn opgeklaard wordt, vervolgt hij zijne vlucht hardnekkig, en met al de kracht der wanhoop. Hij loopt en dwaalt en doolt zonder te weten waarheen. Het schijnt hem toe, alsof hij door een gansch leger geesten achtervolgd wordt. Het minste geritsel, de eenvoudigste voorbijganger, zijne eigene schaduw in den maneschijn, doen hem beven. Trouwens Richard is moordenaar en de schim van zijn slachtoffer vervolgt hem overal. Al wat hij ziet, komt hem rood als bloed voor.

Eensklaps houdt hij een oogenblik stil.... hij meent voetstappen achter zich te hooren,... inderdaad hij bedriegt zich niet. Weer vooruit! Doch daar verlicht eensklaps de

[pagina 100]
[p. 100]

maan den omtrek en duidelijk ontwaart hij twee gendarmen. - Wat nu gedaan?.... Voetstappen achter hem, gendarmen voor hem! Hij kan noch vóór, noch achterwaarts, zonder gewis in de handen zijner vervolgers te vallen!

Aan zijne rechterzijde staat een huisje, met een tuintje er voor. Wellicht de woning van den eenen of anderen arbeider of werkman, en die zal hem geene vrijplaats weigeren. Het voorhofje is slechts door eene haag omheind, met een poortje op de straat. Kruipend sluipt hij het in en wil de woning binnen. - Maar zoo de gendarmen, die hem achtervolgen, zijne list opgemerkt hebben?.... Neen, neen, het huisje mag hij niet binnen!

Eensklaps valt Richards vorschend oog op eenen openen steenput. Het emmertouw is gansch afgerold. Wellicht heeft een kind dien dag, uit tijdverdrijf, de krijschende, zware rol, waarin ketting en touw door de jaren diepe groeven gesleten hebben, laten afloopen.

Richard blikt over den schutsteen; van uit den afgrond grijnst hem iemand tegen. Hij huivert voor zijne eigene beeldtenis! O geheimzinnige kreet van 's menschen geweten; o wonderbare rechtvaardigheid, die de kiem der straf in den grond van de misdaad zelve hebt neergelegd, en zorgt dat de moordenaar in den spiegel een moordenaar ziet!

Er valt niet te aarzelen of te dralen. Reeds hoort Richard den zwaren geregelden stap der gendarmen nader en nader komen. Trots vrees en gevaar grijpt hij met de razernij der wanhoop het touw vast, en werpt zich onverschrokken over de omheining in den afgrond, Drie, vier, vijf malen, wordt hij van de ééne muurzijde naar de andere geslingerd; eindelijk bevindt hij zich op eene aanzienlijke diepte, kronkelt het koord verscheidene malen rond zijne beenen en houdt zich beweegloos aan dit brooze reddingsmiddel geklampt. Nooit vond de spreuk ‘zijn leven hangt aan eenen draad’ juister toepassing. De koord, alhoewel tamelijk dik, is wat hare sterkte betreft,

[pagina 101]
[p. 101]

een ware draad; zoozeer is zij, door lang gebruik en invloed van nat en droogte, verdord en versleten.

Nauwelijks is Richard verscholen of verscheidene mannen komen te gelijk den kleinen voorhof op.

- Voor den duivel! zegt een zware stem, - die de vluchteling voor die van den brigadier herkent -, ik geloof, dat die kerel heksen kan en zich in rook weet op te lossen. Wij hebben trouw zijn spoor gevolgd en daar raken wij het weder kwijt. Zijt gij zeker dat hij ons te gemoet komend, niet voorbij geslipt is?

- Om den drommel niet! antwoordt eene andere stem.

- Dan moet hij zich hier schuil houden!

De brigadier zet zich op den rand van den waterput neder. Zijne mannen scharen zich rond hem.

- Onmogelijk kan hij van hier weg zijn, want ik zag hem zooeven nog in den maneschijn. O, die schaduw was wel de zijne; ik heb mij niet vergist!

Intusschen hangt Richard tusschen lucht en water. Duidelijk hoort hij eiken klop van zijn hart, dat des te heviger jaagt, naarmate hij meer vermoeid en afgemat wordt. Nauwelijks durft hij ademhalen want, dat anders zachte gerucht, tegen de wanden van den put weerkaatst wordt vertiendubbeld weergegeven. Zijne handen worden stram van de kou, en koud bij gebrek aan bloedsomloop, want stevig moet hij het touw vastknijpen en de armen, opwaarts uitgestrekt, stilhouden. Elk oogenblik schijnt hem een uur. Elk oogenblik kan hij als een ellendige hond verdrinken, of in handen der gendarmen vallen.

Maar, daar beweegt de brigadier zich, en een losgeraakte steen der omheining valt plompend in de diepte. De brigadier blikt den put in, die er, bij gemis aan maneschijn, donker als een kuil uitziet.

- Gezellen, zegt hij, ik heb gezworen, dat de vluchteling levend of dood in onze handen vallen zal. Onze eer staat op het spel, en daarbij, wij hebben eenen broeder te wreken. Geene rust vooraleer de misdadiger aangehouden zij!

[pagina 102]
[p. 102]

- Geene rust! bevestigen de gendarmen allen te gelijk. Geene rust, al moesten wij van vermoeienis bezwijken!

- De schelm moet zich hier in huis verborgen houden. Wij zullen het van onder tot boven onderzoeken en doorsnuffelen. Vooral, vergeet de schoorsteenen niet.

Richard ademt wat vrijer; de gendarmen zullen zich dus verwijderen. Dat hij straks wellicht de kracht niet meer hebben zal om naar boven te klauteren, daaraan denkt hij niet eens. De drenkeling grijpt zich koortsig aan alles vast, wat maar hoop op redding aanbiedt, een graspijltje, dat in zijne handen breekt, schijnt hem een touw toe. Hier geldt het geen overleg; alleen levensinstinct.

- Gij Eduard, zegt do brigadier, zult aan de deur wacht houden. Wees op uwe hoede; de kerel is niet te vertrouwen.

Intusschen treedt de brigadier met drie gendarmen binnen.

Nog altijd kampt Richard tegen zijne uitgeputheid, doch eensklaps breekt het touw en stort hij plompend het water in. Eduard schrikt wen hij dit gerucht hoort, en daar hij niets buitengewoons gezien heeft, kan hij maar niet gissen wat ei voorgevallen is. Hij roept zijne kameraden, die in aller haast toesnellen.

- Welnu? Welnu? vraagt de brigadier, eenigszins misnoegd, dat hij Eduard alleen vindt.

- Ik geloof, dat de vluchteling in den steenput gesprongen is.

- In den steenput? Bij den duivel, dat ware spijtig! Dm heeft hij de ribben gebroken en verdrinkt als een boni. Ik zou liever de eer en het genoegen hebben den schelm levend in handen van het gerecht te leveren. Hebt gij hem gezien?

- Toch met! Doch, op eenmaal hoorde ik in den put een zonderlingen plomp, gelijk aan dien, door den val van een mensch in het water te weeg gebracht.

- Bloodaard! Ge gelooft toch zeker aan geene spokerij? zegt de brigadier, half verstoord, half lachend. Om

[pagina 103]
[p. 103]

het even blijf aan de deur, wij zullen zien wat het is.

Richard, alhoewel gansch ontsteld, is op zijne hoede, ten einde op het juiste oogenblik onder water te duiken. De brigadier met zijne twee gezellen blikken in den steenput. Juist verbergt de maan zich achter eene zware wolk en de put is donker als de nacht.

- Draait de rol op!

Deze krast en krijst op hare ijzeren, drooge spil, en welhaast haalt zij het afgebroken eind van het touw boven.

- Tonnerre! zegt de brigadier, het is de emmer, die in het water gevallen is. Dat is de moeite waard om ons daarvoor te roepen.

- De slag was te geweldig, bevestigt Eduard, eenigszins gekrenkt door de woorden van zijnen overste. Laat ons licht halen en gij zult u kunnen overtuigen.

- Onnoodig!

Fluks neemt de brigadier zijn geweer en trekt het in den donkeren put af. Een oogenblik is deze hel der verlicht, trewijl een duizelingwekkende slag in de diepte weergalmt, als vloog een buskruid magazijn in de lucht. De grond dreunt.

- Welnu, meent de brigadier zegevierend, hebt ge iets gezien?

- Niets! bevestigen de makkers.

Eduard is van zijne dwaling overtuigd.

Zegevierend wrijft de brigadier zijne dikke knevels en zegt:

- Ge ziet Eduard, dat ge nog maar een leerjongen in het vak zijt!

Het hart van een brigadier is, evenmin als een ander, tegen zekere dosis eigenliefde gevrijwaard.

Eenige minuten later verlaten de gendarmen het huisje.

Niet zoohaast is Richard alleen of de ijselijkheid van zijnen toestand wordt hem dui lelijk. Werpt hij den blik opwaarts, hij ontwaart niets dan het eindeloos uitspansel des hemels, waarin drijvende wolken vliegen, die hem het hoofd doen draaien, als werd hijzelf, door eene bovenna-

[pagina 104]
[p. 104]

tuurlijke macht, voorbij de wolken de ruimte ingeslingerd. Wanhopig slaat hij den blik ter neder; onwederroepelijk is zijn laatste uur geslagen.

Op eens blikt de maan weder door de wolken en tevens voelt hij iets, als een steun, onder zijnen linken voet. Bij nader onderzoek blijkt het een haak te zijn, die stevig in den muur geslagen is. Hij blikt omhoog en nu ontwaart hij eene dubbele rij dergelijke krammen, van afstand tot afstand, in het metselwerk vastgemaakt. Deze dienen waarschinjlijk om in voorkomend geval, het nederdalen in en het klimmen uit den put mogelijk te maken. Nu rijst in zijn hart de hoop op redding. Met buitengewone kracht en moed stijgt hij, ondanks de koude en de zwaarte zijner druipende kleederen, naar boven. Vrij lang duurt het vooraleer hij, door uiterste krachtinspanning, den rand bereikt.

Uitgeput en buiten adem wil hij een oogenblik rusten; voor, een knagend geweten echter bestaat geene rust. Twintig malen ziet hij bevreesd rond zich henen, terwijl hij, rillend en klappertandend, zijn verkleund lichaam wringt. Hij sluipt het hof ken af en dolend, zonder voorgenomen richting, komt hij eindelijk aan een overgroot gebouw te recht. Het is de koolmijn de ‘Sirene’. Twee krachtige dampketels liggen buiten te suizen en te sissen. Eene ladder staat tegen de steenen vuurleiders. Richard klautert die op. Nu heeft hij het waarlijk goed, terwijl hij zich bakert in de koesterende warmte der reusachtige dampers.

Welhaast verkeert hij in dien eigenaardigen toestand, waarin men noch wakker, noch ingeslapen is, waarin alles nevelachtig en onbepaald voorkomt, waarin men ziet zonder te bemerken en hoort zonder te verstaan.

Laten wij Richard hier in de armen van Morpheus, terwijl de gendarmen onvermoeid hunnen opzoekingstocht voortzetten.

Intusschen zullen wij ons verhaal eenige uren vroeger

[pagina 105]
[p. 105]

opnemen en op de vleugelen der verbeelding een reisje naar Brussel maken, om beter bekend te worden met mijnheer Lemonnier, over wien reeds zooveel gesproken werd, en daarna in de ‘Sirène’ neder te dalen ten einde te zien wat daar gedurende de Meeting voorviel, en wat er op 't oogenblik nog gebeurt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken