Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Oude zinnen. Grammaticale analyse van het Nederlands tussen 1200-1700 (1992)

Informatie terzijde

Titelpagina van Oude zinnen. Grammaticale analyse van het Nederlands tussen 1200-1700
Afbeelding van Oude zinnen. Grammaticale analyse van het Nederlands tussen 1200-1700Toon afbeelding van titelpagina van Oude zinnen. Grammaticale analyse van het Nederlands tussen 1200-1700

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.33 MB)

Scans (12.55 MB)

ebook (4.00 MB)

XML (0.87 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

studie
taalkunde/historische taalkunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Oude zinnen. Grammaticale analyse van het Nederlands tussen 1200-1700

(1992)–Frank van Gestel, T. Rinkel, Jan Nijen Twilhaar, Fred Weerman–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

II. Discussievragen

1. In de volgende fragmentjes is sprake van samentrekking. Noem telkens het bewaarde deel en beredeneer vervolgens om welk type samentrekking het gaat: reguliere samentrekking, hoofdsamentrekking, TD of samentrekking die vandaag de dag als ongrammaticaal wordt beschouwd.

(1) Want het buiten twijfel is / dat de Maan en andere Sterren / die den Hemel ommelopen / in hen selve dicht en duister; en alleenlik van de Sonne door den weerschijn dus verlicht zijn / datse t' onswaart sulken schijnsel geven. (KORI 145)
(2) God hevet den mensche verheven ende dat hovet upwaert gegeven (ST 9)
(3) Die willic gherne van u ontfaen,
  Ende met u soe verre gaen,
  Dat niemen (...) (BEA, 143-145)
(4) Op 't hoofd had hy een' hoedt van zwart armozyn, met zwarte en witte pluimen; een' neusdoek in der handt (NEE 168)
(5) Si hebbene teere stont gevaen ende wijfs clederen anghedaen (ST 9)
(6) daer is een schat van welsprekenheit by der hant, veel tijts gewonnen, en middel om noch maghtigh in nieuwe koppelwoorden (...) aen te winnen (AEN 39, 22-25)

[pagina 218]
[p. 218]

(7) God de Heere wil ons bystaen ende sijnen heiligen Geest geuen om ons in sijne wegen te leyden. (KORI 148)

2. Helemaal aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog bindt graaf Lodewijk van Nassau in het Groninger land de strijd aan met het Spaanse bewind: stadhouder Arenbergh en de Spaanse troepen onder diens bevel. Er vinden wat militaire schermutselingen plaats, maar Arenbergh gaat, in opdracht van Alva, de echte confrontatie uit de weg, in afwachting van troepen onder bevel van Meeghen. Maar dit is tegen de zin van de Spaanse bevelhebbers ter plaatse, die net een klein succesje hebben geboekt.

 

(8)

1Dit was den Spanjaardt genoegh, om zich d' ooverhandt toe te schryven. Bet 2groeide deeze verwaantheit, als Nassau 's nachts opbrak, om dat hy, nocht 3Apingendam, te houden, nocht zeekerlyk Meeghens afweezen wist. Met den 4daghe dan, ('t was de driëentwintighste van Bloeimaandt) moeyen de 5Spanjaards Arenbergh aan, hy soude hen voortvoeren, en zich den vervaarden 6vyandt niet ontgaan laaten. Hy, kennende zynen last, en de geleeghenheit der 7landdouwe, die 't afrieden, beval hun geduldt te neemen tot de aankoomst 8van Meeghen; die, maar eenen dagh achter zynde, een' dappere versterking, 9en de wisse winst, met zich braght. Dan d' opgeblaazenheit had hier geen' 10ooren toe. Zyn' reede van toeven, was de hunne tot ylen: die zich bedunken 11lieten, dat het voorgaande van 't volghende zouw ingeslorpt, het geholpen 12deel van 't helpende ooverstelpt worden, en al 't lof aan Meeghens troepen 13te beurt vallen. (NH 165)

 

a. Wijs aan op welke plaatsen in fragment (8) er sprake is van begrepen elementen, ‘gaten’. (Laat hierbij de subjecten van beknopte bijzinnen en verzwegen controleurs buiten beschouwing!)

b. Laat voor elk van de begrepen elementen zien of de weglating verklaard wordt door de in dit hoofdstuk gehanteerde samentrekkingsprincipes (identiteit en periferie).

c. Beredeneer voor de begrepen elementen die niet in overeenstemming zijn met deze samentrekkingsprincipes, of ze verklaard kunnen worden als gevallen van hoofdsamentrekking of TD, dan wel of er, naar de huidige maatstaven, sprake is van foutieve samentrekking.

 

3. De fragmenten (9)-(10) zijn syntactisch homoniem.

(9) Dit was Reinaerde onbequame ende verbalch hem (ST 5)
(10) Marius die brochtene te Rome ende was in eenen kaerker gedaen (ST 5)

a. Laat zien welke interpretaties mogelijk zijn.

b. Leg uit hoe deze interpretaties syntactisch verantwoord kunnen worden.

c. Beredeneer welke lezing de voorkeur verdient.

 

4. Bezie fragment (11) (vercoelden is pluralis):

(11) Een reghen diese lavede ende vercoelden (ST 7)

[pagina 219]
[p. 219]

Geef de dieptestructuren van de betrekkelijke bijzinnen en laat zien op welke manier met de gegeven afleidingsregels de oppervlaktestructuren kunnen worden afgeleid.

 

5. In fragment (12) is sprake van syntactische homonymie.

(12) Met deser talen ginc hem gereiden
  Die coninc Karel ende cleiden
  Met sinen dieren gewaden,
  Als die te stelene was beraden. (K&E 132-135)

a. Laat zien waar sprake is van syntactische homonymie.

b. Leg uit waardoor deze homonymie veroorzaakt wordt.

c. Beredeneer welke interpretatie de voorkeur verdient.

 

6. Een overeenkomst in alle gevallen van Topic-drop die we tot nu toe besproken hebben, is dat het gedeleerde element altijd een controleur heeft in het andere conjunct. Dat is in de volgende drie voorbeelden niet het geval:

(13) Die avonture swiget numere van hem ende wille spreken van Bohorde (ST 6)
(14) Hier blivet der evangelie scrifture ende telle u een aventure (ST 6)
(15) 't Swaert was van sneden goet ende segge u dat inwart woet (ST 5-6)

a. Welke aanwijzing(en) zijn er beschikbaar om voor deze fragmenten vast te stellen wat de verzwegen subjecten in het tweede conjunct zijn?

b. Laat zien dat deze verzwegen subjecten geen controleur hebben.

c. Leg vervolgens uit in hoeverre deze gevallen een probleem vormen voor de door ons voorgestelde TD-regel.

d. Wat valt er tenslotte over de grammaticaliteit van dergelijke zinnen te zeggen?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken