Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 4 (1907)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 4
Afbeelding van Werken. Deel 4Toon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.76 MB)

Scans (7.06 MB)

ebook (3.03 MB)

XML (0.29 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 4

(1907)–Julius de Geyter–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Hendrik en Rosa; Cantaten; Kroonprins Herman


Vorige Volgende
[pagina 187]
[p. 187]

IIIe Tafereel

De schoonste zaal van Boschvliet; het Kasteel der barones van 't Laar. De koning en de barones zitten naast elkaar op een sofa, hand in hand.
 
de barones
 
Het wordt dus oorlog, Rombout, oorlog?
 
de koning
 
Geen man,
 
Mathilde, die 't nog beletten kan:
 
En 't zal een zwaarder oorlog wezen
 
Dan waar men ooit heeft van gelezen
 
Het is een strijd van stam tot stam.
 
Wat zijn ze sterk, wat zijn ze gram!
 
Als ze langs hier zich in aantocht niet zetten,
 
Om tusschen elkander eerst ons te verpletten.....
 
de barones
 
Ge doet mij beven, Rombout.
 
de koning
 
o Wis,
 
Daar mijn Mathilde moeder is.
 
Hij wil dus naar 't leger, onze Fernand?
 
Den degen trekken voor 't vaderland?
[pagina 188]
[p. 188]
 
de barones
 
Dat wil hij, tot spijt van mijn angst; en 't is goed
 
Het getuigt van zijn bloed, van zijn koninklijk bloed!
 
de koning
 
Hij was in der tijd reeds een dapper soldaat,
 
Die kling trok bij den minsten smaad.
 
Toen trouwde hij met Schoone Berthe.
 
Heerscht Bertha zoo krachtig nog over zijn herte?
 
de barones
 
Altoos
 
Is hij nog de vlinder, en zij nog de roos.
 
de koning
 
Ik heb onzen zoon dan gelukkig gemaakt!
Zij zwijgt.
 
't Is ook omdat gij, omdat gij nu zoo waakt
Zij zwijgt.
 
Ze zijn dus ter hoofdstad; ze zijn ten minister?
 
de barones
 
Ze zijn waar gij weet uit mijn briefje van gister.
 
Mevrouwtje moest mee, omdat het kon
 
Dat ze moest teekenen met den baron.
 
Maar, zijn ze niet weer, vóór ge henenrijdt,
 
De kindertjes.....
Staat op, gaat naar het venster.
 
spelen op 't grastapijt.
 
Wilt gij ze zien?
[pagina 189]
[p. 189]
 
de koning
Staat op, gaat naar het venster.
 
O, laat ze komen!
 
de barones
Belt en geeft een bevel.
 
De kinders!
 
de koning
 
Hoe tuimelen z' onder de boomen!
 
de barones
 
Die oorlog! - Fernand zou er in kunnen blijven...
 
de koning
 
Als ieder van ons... Maar dat moet ge verdrijven.
 
Die angst is voor u, Mathilde, te wreed.
 
Wees niet ongerust. Ik voel en weet.....
 
Mijn oog zal mijn hart zijn, en waken op hem;
 
En mijn arm heeft nog kracht, mijn bevel nog klem.
 
de barones
 
Gij zult hem beschermen?
 
de koning
 
Mijn zoon? zooals u!
 
de barones
 
o Rombout, mijn Rombout, hoe dank ik u nu!
Ze slaat heur armen om zijnen hals. Hij kust haar. Karolien brengt de twee kindertjes binnen, buigt, en keert terug.
[pagina 190]
[p. 190]
 
de koning
 
Was dat niet Karolien, weleer
 
De voedster van Herman?
 
de barones
 
Zij was het, Heer.
 
Zij werd de vrouw van Bertha's koetsier;
 
En man en vrouwe zijn thans hier.
 
Zij is voor de kindertjes, o! zoo goed.....
 
Wat zijn ze lief, niet waar, en zoet?
 
Uw kleinkinders, Rombout, alle twee.
 
de koning
 
En d' uwen, Mathilde.
 
de barones
Gejaagd en stil.
 
Dat zeg ik niet mee.....
 
Het oudste niet; maar 't uwe toch.....
 
de koning
Ziet haar ernstig aan; stil.
 
Dus van den Kroonprins?
 
de barones
 
Wat zwijg ik nog?
 
Ja, van den Kroonprins! - Als met ons beiden,
 
Ging het met hen: zij konden niet scheiden!
[pagina 191]
[p. 191]
 
de koning
Stil.
 
In Rusland was van 't Laar, toen wij
 
Elkander ontmoetten, jong en vrij.
 
Hij stierf er plots, maar vermoedde geen kwaad.
 
Zoomin als het volk er over praat.....
 
de barones
Stil.
 
Niet éénen stap met u gedaan
 
Is mij uit hoofd of hart gegaan.
 
Hij was met een zending uws vaders aan 't hof,
 
En kwam terug, als de dood hem trof;
 
Maar d' achtste maand na den bruiloftsnacht
 
Heeft Bertha dit kindje ter waereld gebracht.....
 
de koning
Stil.
 
Onvoldragen, niet waar?
 
de barones
Stil.
 
Gansch voldragen;
 
Maar de dokter, die braaf was, begreep - zooals ik.
 
de koning
Stil.
 
Dat geheim, Mathilde, slaat mij met schrik.
 
de barones
Stil.
 
Zooals 't er mij heeft mee geslagen.....
[pagina 192]
[p. 192]
 
de koning
Stil.
 
Vermoedt hij niets?
 
de barones
Stil.
 
Niets.
 
de koning
Stil.
 
Dat 's goed.
 
God geve dat hij het nooit vermoed.
Hij kust kleine Bertha, en beschouwt ze met alle aandacht.
 
Z' is waarlijk Hermans evenbeeld....
 
Hoe dat de Kroonprinses verheeld?
 
Baldwina, die om een dochter of zoon
 
o! Meer verzucht dan om den troon?.....
 
Mathilde, dat ze toch malkaar
 
Niet weer ontmoeten hier
In de richting van 't hof van Gaver.
 
of daar.....
 
de barones
Zwijgt; na een poos, stil.
 
Kus ook het andere eens, mijn Vriend:
 
Mathildes kleinzoon, Fernand zijn kind....
 
de koning
Kust ze beiden met wilde verrukking.
 
de barones
Belt. Karolien komt, en neemt de kinderen mede, op een teeken van Mevrouw.
[pagina 193]
[p. 193]
 
de koning
 
De Prins ziet Bertha nooit toch meer?
 
de barones
Zwijgt.
 
de koning
 
Gij zwijgt, Mathilde, en blikt neer.....
 
Wat moet dat worden, God in den hoogen?
 
Twee broeders, - een bloedschande, - wie kan 't gedoogen?
 
de barones
Zwijgt en staart nog strakker ten gronde; dan:
 
Een bloedschande niet; maar, verneemt het Fernand,
 
Zoo sterft de Kroonprins van zijn hand.....
 
de koning
 
Zijn broeder! - Mathilde, gij moet het beletten!
 
Laat zoo toch mijn rijk en mijn stam niet besmetten!
 
de barones
 
Ik durf het niet weten.....
 
de koning
 
Hemelsche God,
 
Bestemt ge mij zulk ijslijk lot?
 
Ge moet het beletten!
 
de barones
 
Ik durf het niet weten,
 
Toch sleept mijn ziel dat geheim als een keten.....
[pagina 194]
[p. 194]
 
de koning
 
Gij moet het beletten!
 
de barones
 
Beletten, 't is waar.....
 
Maar wie gebiedt een minnend paar?
 
Wat hadde men ons niet moeten beletten!
 
de koning
Zwijgt; na een poos:
 
Hier helpt noch smeeken noch verzetten.....
Op eens.
 
Fernand mag niet weg!
 
de barones
 
Mijn Rombout, dan
 
Vermoedt hij het zeker, de jonge man:
 
Stel hem niet aan tot haar bewaker,
 
Of hij denkt aan gevaar, aan verleider of schaker.
 
Laat hem zijn rust.
 
de koning
 
Met wijs beleid
 
Ver dubbele mijne waakzaamheid.
Nadenkend.
 
Zoo ik beiden verbond aan mijn persoon,
 
Fernand als mijn vriend en den Prins als mijn zoon?
 
Zoolang op de grenzen gevaar is te vreezen,
 
Zou hier bezoek onmogelijk wezen.
 
Wij zouden gerust zijn voor eenigen tijd.....
 
Na mijn veldtocht, na den strijd,
[pagina 195]
[p. 195]
 
Zouden wij hier, Mathilde, te zamen
 
Voorzorgen nemen en redding beramen.....
 
de barones
Ziet het park in.
 
Daar zijn ze, daar zijn ze, reeds binnen het hek!
 
Gij ziet hen toch vóór uw vertrek.
 
de koning
Haastig.
 
Weet iemand ter waereld nog iets daarvan?
 
de barones
 
Misschien wel de voedster; misschien ook heur man...
 
Ik vreeze, ze weten ook alles van ons:
 
Ze zien uwe trekken in die des barons.....
 
de koning
 
Houd die bij u!
 
de barones
 
Ook graaf van Pelt,
 
In wien de Prins al zijn vertrouwen stelt.
 
de koning
 
Zijn adjudant?
 
de barones
 
Een zijner gespelen,
 
Die nu de vermaken des levens mag deelen.
[pagina 196]
[p. 196]
 
de koning
 
Geen vriend..... Een looze schalk..... Een vos.....
 
Dien maak ik van mijn Herman los.
Bertha en Ferdinand treden binnen. Allen voor elkander verlegen: de Koning, de Barones, Bertha, uit zelfverwijt, daar zij plichtig zijn; Fernand, omdat hij zijn moeders verhouding tot den Vorst niet begrijpt.
De binnenkomenden groeten den vorst eerbiedig. De vorst groet beiden zoo minzaam als hij kan, kust de hand der jonge mevrouw, en drukt als man die van haren gemaal.
 
de koning
 
Ten oorlog wilt gij, heer van 't Laar?
 
G' ontwijkt niet, neen, ge zoekt gevaar.
 
Wees niet vermetel, jonge held:
 
De dood maait het meest in de legers te veld.....
 
fernand
 
Ik denk aan mij niet, edele Vorst:
 
Mijn land wordt bedreigd, en ik bied hem mijn borst.
 
de koning
 
Zoo zijn de van Laars..... Ik buig mij en groet
 
Voor zooveel eer en zooveel moed.
 
Maar van uw naam is er nog één.....
 
Zoo 't huis van 't Laar met u verdween?
 
En gij hebt toch een moeder: op wie zou zij leunen,
 
Waart gij niet meer daar om haar grijsheid te steunen?
 
Gij hebt toch een gade: hoe frisch en malsch,
 
Strengelt zij kindertjes rond uwen hals!
[pagina 197]
[p. 197]
 
Moogt gij wel zulk dierbaar leven
 
Roekeloos aan anderen geven?
 
..... En het stemt zoo tot weemoed, als men hoort
 
Van een jongen baron, met de borst doorboord,
 
Bij duizenden andren in akkers gedolven,
 
Waar later weer koorn en boomen op golven....
 
fernand
 
Vergeef mij, Vorst, mijn bitter spreken:
 
Hoevelen ook in 't veld bezweken,
 
Ik ga ten krijg, verzekerd, Heer,
 
Dat ik verwinnend wederkeer,
 
En, moet ik sneuvelen, ik sneuvel dan!
 
Dan zal men hier, om zoon en man,
 
Wel weenen, maar niet blozen, zooals
 
Om adel die wegkruipt, die laf is en valsch.....
 
Maar nogmaals, ik ben zeker, Heer,
 
Dat ik verwinnend wederkeer.
 
de koning
 
Zeg levend, want ze zijn zoovelen.....
 
En zoo z' ondereen dan ons landje verdeelen?
 
Wat staat hem te wachten den jongen held,
 
Die 't meeste vijanden neer heeft geveld?
 
Ook dan moet men leven, zich schikken in 't lot;
 
En wachten, en hopen op hulpe van God.....
 
fernand
 
Ik voel het, Heer, - de Koning spot.....
 
Er zijn er, ja, die zich schikken in 't juk;
 
Die dan den vijand nog vereeren,
 
Als hij ze zweept en ze drilt naar begeeren;
[pagina 198]
[p. 198]
 
Als hij in 't hof ze doet draaien en keeren
 
Onder zijne knieën drukt.....
 
..... Maar wat ik zeg, is praalvertooning:
 
Gij spraakt zoo om te schertsen, Koning.....
 
de koning
 
Ga voort, ga voort.
 
fernand
 
Klein is ons land;
 
Maar al de legers, al de krachten,
 
Mag 't verwachten en verachten,
 
Als elke hand en elke tand
 
Gewapend zijn tot wederstand.
 
De tengere zwaluwe bouwt zich een vest;
 
Geen beer steelt den honing der bie in haar nest;
 
In zijn pennen een egel, een visch in zijn schulp
 
Wordt ontzien bij de dieren, en smeekt niet om hulp.
 
En slaaf zou een volk zijn, als ijzer groeit
 
Op de plek waar de vijand het knevelt en boeit?.....
 
de koning
Met warme klem.
 
Ik wensch u geluk met uw vaderlandsch hart!
 
'k Wist alles reeds
Op de Barones.
 
uit haren mond.
 
't Gevaar is dreigend, de toekomst zwart;
 
Gij gordt het zwaerd voor uwen grond.
 
Zoo deden uw voorzaten t' allen tijd.
 
Met vreemden dwang de hevigste strijd!
 
Hoe heeft mijn Minister u ontvangen?
[pagina 199]
[p. 199]
 
fernand
 
Het leger opent mij zijn rangen:
 
Ik word majoor gelijk weleer,
 
Zoo gij, Heer Koning.....
 
de koning
 
Ik doe meer:
 
Gij wordt aan mijn persoon gehecht,
 
Dappren als gij hebben dat recht.
 
Gij hoort tot mijn staf.
 
fernand
 
O Sire!
 
de koning
 
Van 't Laar,
 
Ik doe maar mijn plicht voor uw vader
Buigend voor de Barones.
 
en haar.
 
Als kind heeft de Kroonprins met u gespeeld;
 
't Is goed dat gij saam nu gevaren deelt:
 
Tot mijn gevolg behoort ook hij.
 
Toont beide dezelfde verkleefdheid voor mij.
Bertha, verbaasd, doch ingehouden. De Barones beschaamd en ontroerd.
 
fernand
 
Heb dank, o Koning, uit gansch mijn gemoed.
 
Voor U en voor 't Land nu, al mijn bloed!
[pagina 200]
[p. 200]
 
de koning
Met bijzonderen ernst.
 
Reeds morgen wordt gij ten hove verwacht.
Tot Bertha.
 
Vrees niets, Mevrouwtje: dag en nacht,
 
Houd ik het oog, en strek ik de hand
 
Over den Kroonprins en over Ferdinand.
 
Nu moet ik heen: de Raad komt samen;
 
En 'k heb er velen te beschamen.
Hij kust de hand der dames en schudt gulhartig die des Barons.
Allen af.


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken