Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Poëzie en proza (2002)

Informatie terzijde

Titelpagina van Poëzie en proza
Afbeelding van Poëzie en prozaToon afbeelding van titelpagina van Poëzie en proza

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.59 MB)

Scans (12.84 MB)

ebook (3.90 MB)

XML (1.12 MB)

tekstbestand






Editeurs

Piet Couttenier

An De Vos



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Poëzie en proza

(2002)–Guido Gezelle–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 530]
[p. 530]

Register op titels en beginregels

Aan de leeuwerke in de lucht 22
Aan Jufvrouw Eugenie Haessebroucq (...) 214
Aanschouwt mij, hier en daar, 196
Aan u voorwaar had menig man 63
Aarde, laat uw' lenden open-, 197
Ach, weêrom groent, alhier aldaar, 169
Ad multos annos 110
Aen Mynheer Julius 211
Ah! gij hadt zoo geren 't leven 61
Alhier, aldaar, wijd uit, wijd om, 277
Allenthenen 313
Al rood is 't, dat ik zie: 231
Als de ziele luistert 89
Als één verdriet is uitgezucht, 168
Als zorgen mijn herte verslinden, 172
Beminde zuster, ziet die tranen in onze oogen, 102
Berdzagers 184
Bereukwerkt en berijkdomd door 143
Bezoek bij 't graf 52
Binnenleidinge 113
Bismarck 311
Blijdschap 75
Brief 77
<Brief aan E. Van Oye, 28 februari? 1858> 281
<Brief aan E. Van Oye, 22 juni 1858> 284
Bruiloft 102
Casselkoeien 196
Courtrai! 190
Cytisus laburnum 55
Daar zijnder die de levensbaan, 55
De aarde davert en van onder 35
De beltrommel 31
De bleekersgast 181
[pagina 531]
[p. 531]
De dageraad 235
De doolaards in Egypten 324
De flieflodder 309
De Haerne, al wierd ik blind, nog nauwelijks geboren, 219
De kerzelaar zijn trouwgewaad 178
De liefde stak me in brande; 99
De Mandelbeke 11
De navond komt zoo stil, zoo stil, 140
... Den ouden brevier 172
De pikke slaat het kooren af 149
De puid 109
De puid, weleer, 109
De ramen 179
De ramen staan vol heiligen, 179
De tale des vaderlands 68
De varende vrouwe 292
De vlaamsche tale is wonder zoet 93
De waterspegel 19
De wintermuggen zijn 166
De zaaidhede 197
De zonne rijst, 127
De zonne vecht! Het noordervolk 258
Dien avond en die rooze 82
Die varende vroue 105
Dit voetjen en dat voetje 245
Duc nos quo tendimus 236
Een bonke keerzen kind 80
Een bonke keerzen kind! 80
Een dapper man was hij! Ten Madeleenenvelde 110
Een dreupel poesij 83
Een edel kind wierd zekeren nacht uit zijns vaders slot gevoerd 68
Een schalkaard had een bie gevaân 104
Eens dat ik gezeten was 25
Eerweerdig hoofd, dat denken doet 147
Eerweerdigheid des Priesters, steun en staf 222
Ego flos... 275
En daarmee al 264
En mocht ik maar 188
Gedoken half, in 't riet, 271
Gevlerikt, na der vliegen aard; 267
G'hebt dan weêr een stem gekregen 248
[pagina 532]
[p. 532]
Gierzwaluwen 228
Gij badt op eenen berg 74
Gij badt op eenen berg alleen, 74
Gij zijt de bergen op- 230
God gaf het ons, 60
Goevrijdag 173
Hebt meêlijen 233
Hebt meêlijen met de boomen, laat 233
Heel 't westen zit gekibbelkappeld, 208
Heete pootjes 104
Hemelzang 320
Herhaalt mij nu weêrom dat 177
Het bietje maakt den heuning en 90
Het borelingske 170
Hetgene een' moeder troosten kan, 62
Het gers 175
Het getouwe 188
Het hazegrauwt 200
Het kindeke van de dood 55
Het leven is een' krijgsbanier, 162
Het moordallaam, 64
Het schrijverke 15
Het stoomgevaarte 35
Het vierig gedrochte, 190
Het water is een wonder ding 250
Hiawadha's vasten 116
Hoe blij is de arme vogel toen 83
Hoe gulzig is het gers 175
Hoe helder, zwart op wit, die koe 195
Hoe kan dat zijn, 260
Hoe lief is, op het donker blauw 270
Hoe riekt gij, Bamisbosschen, goed, 155
Hoe schoone, och, hoe veel schoonder is, 256
Hoe zoet is 't om te peizen dat, 85
Hoe zwart, hoe zwart, is, ommentomme, 262
Homeros 303
Ichthus eis aiei 182
Ik ben een blomme 275
Ik, de al oude verzenvinder, 251
Ik droome alreê van u, mijn kind, 257
Ik misse u 78
[pagina 533]
[p. 533]
Ik misse u waar ik henenvaar 78
Ik wandelde, ik wandelde alleen, 52
Ik wete ik een spegel, een spegel zoo klaar, 19
Ik zoek en zoek schier vruchteloos het blanke vlies 77
in de blanke lonken 246
In foco amor mi mise 99
Inke 96
In speculo 260
In 't blauwe van den hemel doekt 235
In 't riet 271
Irrequietum... 168
Ja! Daar zijn blijde dagen nog in 't leven, 75
Jam hyems transiit 169
Jam sol recedit 208
Jantje 227
Jordane van mijn hert 151
'k En ete niet, of 't gene ik ete, 160
'k En heb vandage, o levensbronne, 264
'k En hoore u nog niet, 134
Kerkhofblommen 45
<Kerstmis> 305
'k Heb menig menig uur bij u 82
'k Hoore tuitend' hoornen en 94
Kortrijksche mannen, naar Brugge is de vaart, 146
‘'k Wil van dat priestersch jok bevryd!’ 211
Laat worden 191
Lentegroen 270
Luistert hoe dat Hiawadha 116
Maagdengroen 171
Maar twijfelzonnig lente en is 't, 226
‘Margarita,’ 't is bekend, 131
Meidag 178
Meidagweder is 't: alomme 182
Meizang 177
Mietje 265
Mirakels 317
Mij beminde Grijslawerke, 22
Mijn hert is als een blomgewas, 159
Mij spreekt de blomme een tale, 95
Mocht zulk een tale eilaas 269
Nen torre bouwen 217
[pagina 534]
[p. 534]
Nen torre bouwen, weet gij wat 217
Nen zwicht van bloeroo bezekens, 273
Niet lam en afgeleefd, 171
Nieuwjaarkaarte 251
Nu zit de zonne 254
o Brooze levendheid, die 'k, op uw' vlugge vlerken, 144
Octoberboomen 256
O dichtergeest 69
o Dichtergeest, van wat al banden 69
o Eerdentroost, gebloeide blommen, 139
o Gij dikke, welgekleede, welgevoede 142
o Heerlijk handgedaad 128
O krinklende winklende waterding, 15
O lied 73
O Lied! o Lied, 73
O lieden van te lande 70
O lieden van te lande, vrienden al, 70
o Mocht ik 91
Op de Speije, by nachte 248
Op en neêre, in de elzentronken; 227
Op het vijf-en-twintigste verjaren (...) Soenen (...) 222
Op krukken 204
o Priester, die 157
O 't ruischen van het ranke riet 17
O! 't ruischen van het ranke riet! 17
o Wilde en onvervalschte pracht 135
o Schoone roozenmond, 180
Pachthofschilderinge 25
Platanus Orientalis L. 277
Rammentati 84
Rammentati, onthoudt 'et wel, 84
Roozenmond 180
's Avonds 249
Schavende snijdt het staal 67
Scheef is de poorte, van 186
Serenum erit 231
's Goevrijdags ratel, rauwgetand, 173
Sint Jans vier 254
Slaapt gij nog, gedaagde kruinen 132
Slapende botten 207
Sorbus Aucuparia L. 273
[pagina 535]
[p. 535]
Tale 296
Tale 297
't Eerste dat mij moeder vragen 165
Te Meirelbeke 108
Ten halven afgewrocht, 207
't En is van u 253
Ter blijde gedachtenis (...) Hendrik Rembry (...) 216
Ter inleidinge 67
Terug 186
't Er viel ne keer... 212
't Er viel 'ne keer een bladjen op 212
't Groeit... 191
't Groeit overal entwat: 191
't Is nevelkoud, 199
't Is stille! Neerstig tikt het on- 158
't Is vijf-en-twintig jaar dat ik 216
'T is zeven jaar geleên bijkans, waar gaan de tijden! 214
't Laatste 85
't Meiske, met zijn' teele melk, 265
<Toespraak bij het graf van L.-L. De Bo> 315
Tot de studenten van 't kleen seminarie te Rousselaere 287
Tot de zonne 72
Tot Vleteren, 220
Tranen 199
't Verleden jaar heeft, oud en stram, 129
't Ververscht mij, in 't geweld gestaan 181
12 julii 1858 243
Twijfelzonnig 226
't Wordt al sterre dat men ziet 249
Uit voller longen 108
Uw hert en mond 243
Van den kleenen hertog 327
Van der viervlaghen, die voordesen 105
Vertijloos, al den dag, 202
Vertijloosheid 202
Vol naalden vliegt de lucht, 130
Vroeg avondt het: geleden 200
Vroegt ge mij van waar ze komen, 113
Waarom altijd altijd weenen, 31
Waarom, droeve Wilgeboom, 11
Waarom niet uw geweld gestaakt, 191
[pagina 536]
[p. 536]
Waarom, waarom 204
Waar' 't leven een gedicht, 252
Waar zit die heldere zanger, dien 137
Weet gij waar de wind geboren, 92
Wilt ge een hof vol beukenboomen, 236
Wintermuggen 166
Winterschilderijtjes 299
Wit en zwart 195
Zegepraal 258
‘Zie, zie, zie, 228
Zijn tandelooze mond 170
Zijn' vuisten, tend den okselen 184
Zilverblanke zwanen, 'k groete u 266
Zonne, als 'k in mijn groene blaren 72
Zoo daar ooit een blomke groeide 45
Zwart 262

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken