Print Poëzie en proza(2002)–Guido Gezelle– Auteursrechtelijk beschermd Inhoudsopgave Poëzie Dichtoefeningen De mandelbeke Het schrijverke (Gyrinus natans) O 't ruischen van het ranke riet De waterspegel Aan de leeuwerke in de lucht Pachthofschilderinge De beltrommel Samensprake tusschen den engel en de bedroefde ziele Het stoomgevaarte Kerkhofblommen Kerkhofblommen Bezoek bij 't graf Het kindeke van de dood XI A.V.D. 1860 XII J.V.D. 1860 XIV N.V.N. 1860 CXI L.V.R. 1887 CXV E.J.C. 1888 Gedichten, gezangen en gebeden Ter inleidinge De tale des vaderlands O dichtergeest O lieden van te lande Tot de zonne O lied Gij badt op eenen berg Blijdschap Brief Ik misse u aan eenen afwezenden vriend Een bonke keerzen kind aan Eugene van Oye Dien avond en die rooze aan den voorgaande Een dreupel poesij aan Gustaf Verriest Rammentati aan Domenico de' Pisani 't Laatste aan den onbekenden lezer Driemaal XXXIII kleengedichtjes [Als de ziele luistert] [Het bietje maakt den heuning en] [o Mocht ik] [Weet gij waar de wind geboren] [De Vlaamsche tale is wonder zoet] ['k Hoore tuitend' hoornen en] [Mij spreekt de blomme een tale] [Inke] Liederen, eerdichten et reliqua In foco amor mi mise Bruiloft Heete pootjes Die varende vroue Te meirelbeke De puid Ad multos annos The song of Hiawatha Binnenleidinge V Hiawadha's vasten Tijdkrans [De zonne rijst] [o Heerlijk handgedaad] ['t Verleden jaar heeft, oud en stram] [Vol naalden vliegt de lucht] [‘Margarita,’ 't is bekend] [Slaapt gij nog, gedaagde kruinen] [Blâren moet ge en blommen schieten] ['k En hoore u nog niet] [o Wilde en onvervalschte pracht] [Hoe eerbaar, edel, schoone en fijn] [Waar zit die heldere zanger, dien] [Wat is hij? 't Is een wekkerspel] [o Eerdentroost, gebloeide blommen] [De navond komt zoo stil, zoo stil] [o Gij dikke, welgekleede, welgevoede] [Bereukwerkt en berijkdomd door] [o Brooze levendheid, die 'k, op uw' vlugge vlerken] [Noch stervend zelve en laat ge in 's vijands booze handen] [Kortrijksche mannen, naar Brugge is de vaart] [Eerweerdig hoofd, dat denken doet] [o Kunstnaar, God almachtig, werkt] [De pikke slaat het kooren af] [De zonne boomt, het droogt dat 't sperkt] [Jordane van mijn hert] [Den bast, die, onlangs, toen] [Die steen heeft u gedempt] [Beloofde land van God] [Hoe riekt gij, Bamisbosschen, goed] [o Priester, die] ['t Is stille! Neerstig tikt het on-] [Mijn hert is als een blomgewas] ['k En ete niet, of 't gene ik ete] [o God, die, als een graan geslagen] [Het leven is een' krijgsbanier] Rijmsnoer ['t Eerste dat mij moeder vragen] Wintermuggen [Daar ligt ze nu en rust:] Irrequietum... Jam Hyems transiit Het borelingske Maagdengroen ...Den ouden brevier Goevrijdag Het gers Meizang Meidag De ramen Roozenmond De bleekersgast Ichthus eis aiei ['t Water mocht de dieren en de] Berdzagers Terug Het getouwe Courtrai! Laat worden 't Groeit... Wit en zwart Casselkoeien De zaaidhede Tranen Het hazegrauwt Vertijloosheid Op krukken Slapende botten Jam sol recedit Ongebundelde gedichten Aen mynheer Julius 't Er viel 'ne keer Aan jufvrouw Eugenie Haessebroucq ter gelegenheid harer professie gedaan in het prinselijk beggijnhof den 18 mei 1886. Ter blijde gedachtenis van den 25sten verjaardag van het H. priesterdom ontvangen door den eerw. heer Hendrik Rembry in de kerke van 't groot seminarie, te Brugge, op 18 december 1862. Nen torre bouwen [De haerne, al wierd ik blind, nog nauwelijks geboren] [Tot Vleteren] Op het vijf-en-twintigste verjaren in 't heilig priesterdom, van den zeer eerweerden heer Kanonik Soenen Beleeder van 't gasthuis Sint-Jelijns-ten-Dullen binnen Brugge, 't jaar ons heeren 1895. Twijfelzonnig Jantje Gierzwaluwen (Cypselus Apus) [Gij zijt de bergen opgeklommen] Serenum erit Hebt meêlijen De dageraad Duc nos quo tendimus Nagelaten gedichten 12 Julii 1858. [Dit voetjen en dat voetje] In de blanke lonken Op de speije, by nachte 's Avonds [Het water is een wonder ding] Nieuwjaarkaarte [Waar' 't leven een gedicht] ['t En is van u] Sint Jans vier Octoberboomen [Ik droome alreê van u, mijn kind] Zegepraal In speculo Zwart En daarmee al Mietje [Zilverblanke zwanen, 'k groete u] Cytisus laburnum [Mocht zulk een tale eilaas] Lentegroen In 't riet Sorbus aucuparia l. Ego flos... Platanus orientalis l. Proza <Brief aan E. van Oye, 28 februari? 1858> <Brief aan E. van Oye, 22 juni 1858> Tot de studenten van 't kleen seminarie te Rousselaere De varende vrouwe Tale Tale Winterschilderijtjes Homeros <Kerstmis> De flieflodder Bismarck Allenthenen <Toespraak bij het graf van L.-L. de Bo> Mirakels Hemelzang De doolaards in Egypten Van den kleenen hertog Commentaar poëzie Dichtoefeningen Kerkhofblommen Gedichten, gezangen en gebeden Driemaal XXXIII kleengedichtjes Liederen, eerdichten et reliqua The song of Hiawatha Tijdkrans Rijmsnoer Ongebundelde gedichten Nagelaten gedichten Commentaar Proza Nawoord Het gebundelde en in boekvorm verschenen werk Het ongebundelde en nagelaten werk Literaire en historische situering Chronologie van Gezelles leven Gezelles bundels en belangrijkste publicaties in boekvorm Postume uitgaven en heruitgaven Verantwoording Afkortingen Bibliografie Register op titels en beginregels Verantwoording van de Deltareeks